ECLI:NL:RBLIM:2020:5329
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting woning op basis van de Opiumwet
Op 21 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die niet meer woonachtig was op het adres waar de sluiting van de woning was opgelegd, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Sittard-Geleen. Dit besluit, genomen op 8 juli 2020, hield in dat de woning van verzoeker voor drie maanden gesloten zou worden vanwege de ontdekking van een hennepplantage tijdens een politieonderzoek op 26 mei 2020. Verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van dit besluit, omdat hij vreesde voor ernstige gevolgen, zoals het ontbinden van zijn huurovereenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen spoedeisend belang meer was bij het verzoek, aangezien verzoeker inmiddels de woning had verlaten en de sleutel had ingeleverd bij de eigenaar. Hierdoor was er geen noodzaak meer om te bepalen dat verzoeker tijdens de bezwaarprocedure in de woning mocht blijven wonen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard zonder dat er een zitting werd gehouden. De rechter gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond. Deze uitspraak werd gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor het openbaar uitspreken van de uitspraak niet mogelijk was.