ECLI:NL:RBLIM:2020:5333

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1015
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens niet tijdig betalen van onderzoekskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De eiseres had haar rijbewijs ongeldig verklaard gekregen omdat zij de kosten voor een opgelegd onderzoek naar haar rijvaardigheid of geschiktheid niet tijdig had betaald. Dit onderzoek was haar opgelegd na een incident van rijden onder invloed van drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet had voldaan aan haar verplichtingen, zoals vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011. De eiseres was van mening dat de bijzondere persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking waren genomen bij de ongeldigverklaring van haar rijbewijs. De rechtbank oordeelde echter dat de geldende regels geen ruimte boden voor een belangenafweging in dit geval. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard, waardoor de ongeldigverklaring van het rijbewijs in stand bleef. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, en de griffier was verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/1015

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2020 in de zaak tussen

[naam] , wonende in [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M.J.P. Penners),
en
de algemeen directeur (lees: de directie) van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 december 2019 heeft verweerder het rijbewijs van eiseres ongeldig verklaard.
Bij besluit van 9 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 4 december 2019 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

Waar gaat deze uitspraak over?
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder het rijbewijs van eiseres terecht ongeldig heeft verklaard.
Wat was voor verweerder de aanleiding om het rijbewijs van eiseres ongeldig te verklaren?
2. Aanleiding voor de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres was dat eiseres de kosten verbonden aan het opleggen van een onderzoek naar haar rijvaardigheid of geschiktheid en de kosten van uitvoering van dat onderzoek niet (tijdig) heeft betaald. Dit onderzoek is eiseres opgelegd bij besluit van 10 september 2019 wegens rijden onder invloed van drugs.
Waarom is eiseres het niet eens met de ongeldigverklaring van haar rijbewijs?
3. Eiseres is het met de ongeldigverklaring van haar rijbewijs niet eens omdat verweerder bij het nemen van deze beslissing onvoldoende rekening heeft gehouden met haar bijzondere persoonlijke situatie. Omdat de politierechter hiermee in de strafzaak rekening heeft gehouden had verweerder dat volgens eiseres bij zijn beslissing, haar rijbewijs ongeldig te verklaren, ook moeten doen en van ongeldigverklaring van haar rijbewijs moeten afzien. Voor het overige heeft eiseres verwezen naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd.
Welke wet- en regelgeving is van toepassing?
4. De volgende regels zijn van toepassing.
In artikel 132 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw1994) is geregeld dat degene aan wie een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid is opgelegd, verplicht is hieraan mee te werken en dat als de betrokkene niet meewerkt zijn rijbewijs ongeldig wordt verklaard.
In artikel 24 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (Regeling) is bepaald dat betrokkene niet meewerkt aan het onderzoek als hij niet (op tijd) de daarvoor in rekening gebrachte kosten betaalt.
In artikel 25 van de Regeling is bepaald dat de kosten voor het opleggen van een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid en de kosten van uitvoering van dat onderzoek voor rekening komen van de betrokken rijbewijshouder.
Heeft verweerder het rijbewijs van eiseres terecht ongeldig verklaard?
5. Vaststaat dat het besluit van 10 september 2019 waarbij verweerder eiseres het onderzoek naar haar rijvaardigheid of geschiktheid heeft opgelegd onherroepelijk is, zodat van de oplegging van een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid aan eiseres moet worden uitgegaan. Volgens de genoemde regels is eiseres verplicht aan dit onderzoek mee te werken en werkt zij niet mee als zij de kosten die voor dat onderzoek moeten worden betaald niet (op tijd) betaalt. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten niet (op tijd) zijn betaald. Gelet op de genoemde regels moet verweerder het rijbewijs dan ongeldig verklaren. Voor een belangenafweging laten deze regels geen ruimte, zodat verweerder met de bijzondere persoonlijke omstandigheden van eiseres geen rekening heeft kunnen houden.
De gronden van bezwaar waarnaar eiseres in deze procedure heeft verwezen kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Op deze gronden is verweerder in het bestreden besluit voldoende ingegaan. Met herhaling van deze gronden in beroep heeft eiseres de standpunten die verweerder daarover in het bestreden besluit heeft ingenomen niet bestreden, zodat deze gronden daarom al geen reden kunnen geven het bestreden besluit te vernietigen.
Wat is de conclusie?
6. De conclusie is dat het beroep ongegrond is. Verweerder het rijbewijs van eiseres terecht ongeldig heeft verklaard. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling is er geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Gruiters, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.W.C.M. Frings griffier
.Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2020
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 21 juli 2020

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen.