ECLI:NL:RBLIM:2020:5465
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van wapenverlof wegens vrees voor misbruik in het kader van een burenconflict
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Justitie en Veiligheid over de weigering van een wapenverlof. De eiser had op 13 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor een wapenverlof, maar deze was door de korpschef van politie afgewezen. De korpschef had geconstateerd dat er vrees bestond voor misbruik van het wapenverlof, mede door een langdurig burenconflict waarin eiser betrokken was. Eiser had in de periode van de aanvraag en het bestreden besluit onvoldoende aangetoond dat het conflict was beëindigd.
De rechtbank oordeelde dat de korpschef en de Minister van Justitie en Veiligheid terecht hadden geconcludeerd dat er redenen waren om te vrezen dat eiser het voorhanden hebben van wapens en munitie niet kon worden toevertrouwd. De rechtbank baseerde haar oordeel op de inhoud van processen-verbaal en mutatierapporten die aantoonden dat er een langdurig conflict was geweest, met ernstige bedreigingen en aangiften over en weer. Eiser had weliswaar aangevoerd dat het conflict was beëindigd, maar de rechtbank vond dat hij dit niet voldoende had onderbouwd.
De rechtbank concludeerde dat de weigering van het wapenverlof terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat er geen vrees voor misbruik meer bestond, en de rechtbank benadrukte het belang van de veiligheid in de samenleving. De uitspraak werd gedaan door rechter E.P.J. Rutten, in aanwezigheid van griffier D.H.J. Laeven, en werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.