ECLI:NL:RBLIM:2020:5487

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
03/026628-20 en 03/003210-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gekwalificeerde diefstallen en opzetheling met gevangenisstraf

Op 27 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en opzetheling. De verdachte, geboren zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door advocaat mr. J.J. Serrarens. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 juli 2020, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle feiten, waaronder diefstal door middel van braak en inklimming, en opzetheling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 26 september 2019 samen met een ander uit verschillende schuren en garages in Vijlen goederen had weggenomen, waaronder gereedschappen en fietsen, en dat hij op 13 september 2019 in Hoensbroek een aanhangwagen en gereedschap had verworven, wetende dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank achtte de verdachte medepleger van de diefstallen en opzetheling, maar sprak hem vrij van een poging tot diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest, en overwoog dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en het veiligheidsgevoel van de gemeenschap had aangetast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/026628-20 en 03/003210-20 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in [adresgegevens PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.J. Serrarens, advocaat, kantoorhoudende te Beek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 juli 2020. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (voor wat betreft parketnummer 03/026628-20 gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
Parketnummer 03/026628-20
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 26 september 2019 te Vijlen samen met een ander uit schuren behorend bij een woning gelegen aan [adres] , gereedschappen en fietsen toebehorend aan [benadeelde] heeft weggenomen door middel van braak en/of inklimming;
Feit 2:op 26 september 2019 te Vijlen samen met een ander uit een garage, behorend bij een woning gelegen aan [adres] , 32 flessen wijn en/of twee wasmanden, toebehorend aan [benadeelde] heeft weggenomen door middel van braak en/of inklimming;
Feit 3:op 26 september 2019 te Vijlen samen met een ander uit een schuur, behorend bij een woning gelegen aan [adres] , gereedschappen en/of een jerrycan, toebehorend aan [benadeelde] heeft weggenomen door middel van braak en/of inklimming;
Feit 4:in de periode van 3 tot en met 11 oktober 2017 te Vijlen uit een fietsenstalling en/of caravan, behorend bij een woning gelegen aan [adres] , een fiets en/of een fles champagne, toebehorend aan [benadeelde] , heeft weggenomen door middel van braak en/of inklimming;
Feit 5:op 10 februari 2017 Te Heerlen heeft gepoogd uit een woning gelegen aan de [adres] , goederen en/of geld, toebehorend aan [benadeelde] weg te nemen door middel van braak en/of inklimming.
Parketnummer 03/003210-20
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 13 september 2019 te Hoensbroek samen met een ander gereedschap en/of een aanhangwagen heeft geheeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 03/026628-20
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten.
Voor de feiten 1 tot en met 3 heeft de officier van justitie verwezen naar de drie aangiftes, naar het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt met betrekking tot het na de inbraakmelding aantreffen van diverse goederen, de verklaring van verdachte en het gegeven dat er een DNA-match is met verdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er in beginsel geen aanwijzingen zijn voor een mededader nu op camerabeelden van de melder slechts één persoon is te zien. Voor het geval de rechtbank hier wel van uit zou gaan, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van medeplegen, en niet van medeplichtigheid. Verdachte heeft meer gedaan dan enkel op de uitkijk staan. Hij had vooraf wetenschap dat de diefstallen gingen plaatsvinden. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en zijn mededader.
Met betrekking tot feit 4 heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van verdachte. Hij heeft verklaard dat hij in caravans van andere mensen sliep als hij geen dak boven zijn hoofd had. Hij nuttigde dan de drank die hij aantrof. Ook in deze zaak is sprake van een DNA-match met verdachte. In dezelfde periode is ook een fiets bij aangever weggenomen. Derhalve twijfelt de officier van justitie er niet aan dat ook die fiets door verdachte is weggenomen. Hij weet het weliswaar niet meer zeker, maar heeft het stelen van de fiets ook niet ontkend.
Met betrekking tot feit 5 is wederom sprake van een DNA-match met verdachte. Hij bekent dat hij in de woning is geweest. Hij heeft verklaard dat hij in de woning een broek heeft aangetrokken van een bewoner en dat hij zijn eigen broek heeft achtergelaten omdat deze onder het bloed zat. De broek van verdachte is niet aangetroffen in de woning; wel zijn er bloedsporen aangetroffen. Ook heeft de verdachte de handtas van de bewoonster onderzocht. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden aangetoond dat spullen uit de woning zijn weggenomen en dat het derhalve bij een poging blijft.
Parketnummer 03/003210-20
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van schuldheling. Hij heeft verwezen naar de (Duitse) aangiftes en naar het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de goederen en de gestolen aanhangwagen.
De officier van justitie heeft betoogd dat hij door de verklaring van verdachte ter terechtzitting ervan overtuigd is geraakt dat verdachte dit feit verweten kan worden. Gelet op de door hem omschreven gang van zaken had hij op zijn minst moeten vermoeden dat de goederen en de aanhangwagen van misdrijf afkomstig waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03/026628-20
Met betrekking tot de feiten 1 tot en met 3 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte kan worden veroordeeld voor medeplichtigheid aan deze feiten. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij betrokken is geweest bij de feiten. Hij is op verzoek van en samen met [medeverdachte] naar Vijlen gegaan. [medeverdachte] heeft daar uit een aantal schuren spullen weggenomen. Verdachte heeft op de uitkijk gestaan en zou [medeverdachte] waarschuwen als er gevaar voor ontdekking dreigde. Verder heeft verdachte geholpen spullen te verplaatsen naar een wat verder gelegen plek, zodat ze later konden worden meegenomen in de auto. Dat helpen vond pas plaats nadat de diefstal reeds voltooid was. Dat het aandeel van verdachte beperkt was, blijkt ook uit de wijze waarop de opbrengst verdeeld zou worden: verdachte zou daarvan slechts 25% tot 30% krijgen.
Met betrekking tot feit 4 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van de diefstal van de fiets. Verdachte heeft verklaard dat hij dit feit begaan kan hebben in zoverre dat hij in een caravan bij vreemden heeft geslapen en drank die daar aanwezig was, heeft opgedronken. Hij kan zich echter niet herinneren dat hij een fiets heeft weggenomen. Dat DNA van verdachte is aangetroffen op een flesje Fanta dat zich in de caravan bevond, hoeft niet te betekenen dat verdachte ook de fiets die volgens aangever in een overdekte stalling achter de woning stond, heeft gestolen. Die diefstal kan evengoed door iemand anders zijn gepleegd in de periode dat de bewoners op vakantie waren.
Met betrekking tot feit 5 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een voltooide diefstal. Verdachte is de woning binnen gegaan nadat hij een ruit had vernield. In de woning heeft hij geprobeerd een vermeende chip uit zijn lichaam te snijden. Hij heeft vervolgens kleding die hij in de woning heeft aangetroffen, aangetrokken en aangenomen kan worden dat hij die kleding nog aanhad toen hij de woning verliet.
Parketnummer 03/003210-20
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van dit feit. Hamvraag is of verdachte ernstig is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht en of hij aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest. Dat is niet het geval. Hij hielp een vriend die hij kon vertrouwen. Eigenlijk heeft hij enkel een personenauto naar Sittard gebracht. Met de gestolen goederen en met [naam] heeft hij geen contact gehad. Derhalve zijn er geen aanwijzingen dat verdachte moest vermoeden dat het gestolen spullen waren.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 03/026628-20 [1]
Vrijspraak feit 5
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het onder feit 5 tenlastegelegde feit een voltooide diefstal oplevert. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 10 februari 2017 in Heerlen in de woning van aangever, gelegen aan de [adres] , naar binnen is gegaan. Hij dacht dat in die woning een bekende van hem woonde. Toen deze de deur niet opende heeft hij een steen gepakt en daarmee een raam kapot gegooid. Verdachte heeft verklaard dat hij in die periode last had van wanen en hallucinaties. Hij verkeerde in de waan dat een chip bij hem was ingezet en hij heeft in de woning geprobeerd die chip uit zijn dijbeen te snijden. Omdat zijn eigen kleding vol met bloed zat, heeft hij in het huis kleding van aangever gepakt en hij is hiermee weggegaan.
Met de verklaring van de verdachte ter terechtzitting is derhalve komen vast te staan dat hij een voltooide diefstal heeft gepleegd. Derhalve moet hij van de onder feit 5 tenlastegelegde poging tot diefstal worden vrijgesproken.
Bewijs feiten 1, 2 en 3
De rechtbank acht de onder de feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 26 september 2019 omstreeks 03.15 uur hebben verbalisanten [naam] en [naam] de melding gekregen te gaan naar [adres] . Melder had doorgegeven dat een man zijn terrein had betreden en dat daardoor het alarm was afgegaan. Verbalisanten hebben vervolgens op [adres] een onderzoek ingesteld en zij zagen ter hoogte van [adres] een fiets van het merk Merida, zwart van kleur, achter een boom liggen. Op de fiets plakte een sticker van “ [naam] ”.
Verbalisant [naam] zag in het weiland stappen staan vanaf de fiets en toen hij die volgde, trof hij op ongeveer 100 meter afstand de volgende goederen aan: een zwarte rugzak, een Stihl bladblazer, twee Stihl heggenscharen, een Stihl kettingzaag en een rode jerrycan met benzine. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 26 september 2019 op pad is geweest met [medeverdachte] . Ze zijn samen naar Vijlen gegaan, omdat [medeverdachte] daar garages wist te vinden waar ze gereedschappen konden vinden die ze te gelde konden maken. Verdachte heeft verklaard dat hij bij drie percelen op de uitkijk heeft gestaan. Zijn taak was op te letten of er iemand wakker werd. [medeverdachte] is de garages of schuren binnen gegaan en heeft spullen gepakt, onder andere gereedschappen, fietsen en wijn. Verdachte is op de weg blijven staan en heeft die spullen verplaatst naar een plek waar deze later met de auto konden worden opgehaald. Toen de politie kwam zijn zij via een achterweggetje gevlucht.
Aangever [naam] heeft verklaard dat hij op 25 september 2019, omstreeks 14.00 uur, de schuren die zijn gelegen bij zijn woning aan [adres] heeft dichtgedaan. De schuren waren niet afgesloten. Op 26 september 2019, omstreeks 12.30 uur, kwam de politie en hebben ze samen de schuren bekeken. Aangever heeft geconstateerd dat uit de eerste schuur zijn weggenomen: een motorzaag en een heggenschaar, beiden van het merk Stihl. Uit de tweede schuur zijn weggenomen: een bosmaaier, met daaraan een tuigje en een mes, eveneens van het merk Stihl, een fiets van het merk Merida Crossway, een renfiets van het merk Gazelle en een mountainbike van het merk Cube. [3]
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 25 september 2019 om 15.00 uur en 26 september 2019 om 18.00 uur 32 flessen rode en witte wijn zijn ontvreemd uit de garage achter zijn woning, gelegen aan [adres] . Er is geen braakschade te zien aan de poort en de toegangsdeur. [4] Uit de bijlage goederen blijkt dat aangever tevens heeft opgegeven dat twee wasmanden zijn weggenomen. [5]
Aangever [naam] heeft verklaard dat op 26 september 2019 tussen 03.00 en 05.15 uur goederen zijn weggenomen uit de schuur gelegen bij zijn woning aan [adres] . Aangever zag rond 05.15 uur een politieauto rijden met de zoeklichten aan. Hij zag dat de toegangsdeur naar de schuur open stond. Normaliter is de deur dicht, maar niet op slot. Toen aangever in de schuur ging kijken, bleek dat hij de volgende goederen miste: een zuigblazer, een heggenschaar, een kettingzaag en een bosmaaier, alle van het merk Stihl. Verder miste aangever een kettingzaag van het merk Husqvarna. Aangever zag dat het afgesloten toegangshek (een elektrische poort) aan de voorzijde van het perceel deels openstond. Hij vermoedt dat de dader zich hier toegang heeft verschaft tot het perceel. [6] Aangever heeft aanvullend verklaard dat hij de aan hem door de politie getoonde spullen als zijn eigendom herkent. Naast de reeds in de aangifte genoemde gereedschappen, heeft hij een rode jerrycan als zijn eigendom herkend. Daarnaast heeft aangever verklaard dat de hydraulische poort met elektrische bediening van de oprit beschadigd is. Deze sluit niet meer goed. [7]
Bewijsoverweging
De verklaring van verdachte duidt erop dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest tussen hem en [medeverdachte] . Ze hebben vooraf een afspraak gemaakt dat ze spullen gingen wegnemen om die later te gelde te maken. Verdachte heeft op de uitkijk gestaan en kon tussentijds telefonisch contact opnemen met [medeverdachte] om hem te waarschuwen voor eventuele betrapping. Verdachte heeft de door [medeverdachte] weggenomen goederen in ontvangst genomen en verplaatst teneinde die spullen later gemakkelijker te kunnen ophalen met de auto. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij een deel van de opbrengst zou krijgen.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte medepleger van deze drie feiten is.
Bewijs feit 4
De rechtbank ach het onder feit 4 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het wegnemen van de fiets, op grond van het navolgende.
Aangever [naam] heeft verklaard dat zij op 2 oktober 2017 omstreeks 09.00 uur haar fiets heeft gestald in de overdekte stalling gelegen achter haar woning, gelegd aan [adres] . Aangever is op 3 oktober 2017 op vakantie gegaan en bij terugkomst op 11 oktober 2017 omstreeks 10.00 uur zag haar man dat de fiets er niet meer stond. Vervolgens is haar man gaan kijken in de niet afgesloten caravan op het terrein en heeft geconstateerd dat uit de koelkast een fles champagne verdwenen was. [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gedurende die periode geen onderdak had. Hij heeft toen wel eens in een caravan geslapen en hij nuttigde daar dan ook de drank die hij aantrof. Verdachte kan zich niet herinneren dat hij daar een fiets heeft weggenomen.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft gedurende de periode dat aangever op vakantie was in een caravan op haar erf verbleven. Hij heeft ook verklaard dat hij drank nuttigde die aanwezig was op de plekken waar hij verbleef. Hiermee acht de rechtbank de diefstal van de fles champagne bewezen. Er zijn echter onvoldoende aanknopingspunten om te bewijzen dat verdachte de fiets van aangever heeft weggenomen. Verdachte is wel op de bedoelde plek aanwezig geweest. Er zijn echter geen sporen die hem aan de fiets linken. Daarnaast beslaat de periode dat aangever op vakantie is geweest ruim een week, zodat het niet ondenkbaar is dat een ander dan verdachte de fiets heeft gestolen. Verdachte dient derhalve van de diefstal van de fiets te worden vrijgesproken.
Parketnummer 03/003210-20 [9]
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Verbalisanten [naam] en [naam] reden op 13 september 2019 omstreeks 04.45 uur over de [adres] . Komende vanaf de [adres] naderde hen een personenauto met aanhangwagen. Bij controle van het kenteken van de auto, [nummer] , bleek deze te staan op naam van [naam] , waarvan verbalisanten ambtshalve bekend was dat deze diverse malen voorkomt terzake heling en diefstal. De aanhangwagen was voorzien van een Duitse kentekenplaat beginnend met de letters [letters] .
Nadat de stop-transparant was aangezet, heeft de personenauto met aanhangwagen in eerste instantie de snelheid verhoogd en is gevlucht. Op enig moment is de personenauto echter gestopt op het [adres] . Bij controle heeft de bestuurder zich gelegitimeerd als [naam] en de bijrijder als [verdachte] , zijnde verdachte.
Bij controle van het voertuig is gebleken dat de hele achterkant van het voertuig geladen was met bouwmaterialen en dat er enkele dekens op die goederen lagen. Onder de dekens lagen vier kentekenplaten, waarvan twee kentekenplaten als gestolen stonden gesignaleerd.
Via de meldkamer is verzocht of de Duitse collega’s de kentekenhouder konden bezoeken van de aanhangwagen, voorzien van het kenteken [nummer] . Via deze weg hebben verbalisanten vernomen dat de aanhangwagen in diezelfde nacht gestolen was. [10]
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 12 september 2019 om 20.30 uur en 13 september 2019 om 06.30 uur uit zijn werkplaats in [adres] gereedschappen zijn gestolen, in het bijzonder een accuflex van het merk Makita, een boormachine, een heggenschaar en een laserpointer. [11]
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 7 september 2019 14.00 uur en 13 september 05.30 uur te Tüddern zijn aanhangwagen voorzien van het kenteken [nummer] gestolen is. [12]
Bewijsoverweging
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de wijze waarop de goederen en de aanhangwagen zijn verkregen. Hij heeft in eerste instantie verklaard dat hij mee is gegaan met zijn vriend, genaamd [naam] , omdat deze spullen ging opkopen in Sittard van een man genaamd [naam] . Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een auto van het merk Volvo heeft gebracht naar Sittard. Die auto was bestemd voor [naam] . De gereedschappen en de aanhangwagen zijn in bewaring gegeven voor het geval de auto niet zou worden teruggegeven.
De transactie heeft plaatsgevonden in de zeer vroege ochtend op een plein bij een kerk in Sittard. Verdachte heeft zich kennelijk geen vragen gesteld bij de vreemde gang van zaken. Hiermee heeft hij niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de gereedschappen en de aanhangwagen van misdrijf afkomstig waren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03/026628-20
1
op 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander, uit schuren, behorend bij een woning gelegen aan [adres] ,
een motorzaag (merk Stihl), een heggenschaar (merk Stihl), een bosmaaier (inclusief toebehoren, merk Stihl), een fiets (merk Merida Crossway), een renfiets (merk Gazelle) en een mountainbike (merk Cube), toebehorend aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van inklimming;
2
op 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander, uit een garage, behorend bij een woning gelegen aan [adres] , 32 flessen wijn en twee wasmanden, toebehorend aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
op 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander, uit een schuur, behorend bij een woning gelegen aan [adres] , een zuigblazer (merk Stihl), een heggenschaar (merk Stihl), een kettingzaag (merk Stihl), een bosmaaier (merk Stihl), een kettingzaag (merk Husqvarna) en een jerrycan (rood), toebehorend aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
4
in de periode van 3 oktober 2017 tot en met 11 oktober 2017 in de gemeente Vaals, uit een caravan behorend bij een woning gelegen aan [adres] , een fles champagne, toebehorend aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 03-003210-20
op 13 september 2019 te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
tezamen en in vereniging met een ander, gereedschap en een aanhangwagen heeft
voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 03/026628-20
Feit 1
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Feit 2
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 3
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Feit 4
Diefstal
Parketnummer 03-003210-20
Opzetheling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van de periode die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Verdachte heeft geen strafblad in Nederland, maar er zijn wel veroordelingen bekend in andere landen. Een taakstraf is niet aan de orde. De reclassering heeft gerapporteerd dat een taakstraf moeilijk uitvoerbaar zal zijn, gelet op het gegeven dat verdachte de Nederlandse taal niet beheerst. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel van burgers door het plegen van die inbraken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft het standpunt ingenomen dat verdachte voor de eerste drie feiten onder parketnummer 03/026628-20 slechts kan worden veroordeeld voor medeplichtigheid. Bovendien is sprake van een doorlopende handeling en is verdachte op sleeptouw genomen. Bij het vierde feit onder het zojuist genoemde parketnummer dient verdachte te worden vrijgesproken van de diefstal van de fiets.
De raadsvrouw meent dat een gevangenisstraf van maximaal zes maanden passend is, mede in aanmerking genomen dat verdachte al vijf maanden in voorarrest zit. Mocht de rechtbank dit onvoldoende vinden, dan verzoekt de raadsvrouw verdachte een taakstraf op te leggen. De raadsvrouw ziet geen beletsel werkzaamheden te kunnen uitvoeren, omdat met verdachte in het Duits of Frans kan worden gecommuniceerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich op één avond in september 2019 in het plaatsje Vijlen schuldig gemaakt aan twee voltooide woninginbraken, waarbij enkele dure fietsen en een aanzienlijke hoeveelheid tuingereedschap is ontvreemd, en een insluiping in een woning, waarbij een grote hoeveelheid flessen wijn is ontvreemd. Ongeveer twee weken daarvoor werd verdachte door de politie aangetroffen met een gestolen aanhangwagen en een aanzienlijke hoeveelheid gestolen gereedschap. Verdachte hield zich reeds geruime tijd voor september 2019 al bezig met soortgelijke feiten: in oktober 2017 stal hij een fles champagne uit een caravan die bij een woning stond, ook toen in het plaatsje Vijlen.
Door een woninginbraak wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners en worden in de samenleving gevoelens van onveiligheid teweeg gebracht. Dat geldt in dit geval in het bijzonder voor de inwoners van Vijlen, die zich, na de reeks inbraken door verdachte gepleegd, kwetsbaar zullen voelen op de afgelegen plek waar zij wonen en zich wellicht genoodzaakt zullen voelen om allerhande beveiligingsmaatregelen te nemen teneinde hun tuinen en schuren te beveiligen tegen personen zoals verdachte. Verdachte heeft voor deze gevolgen zijn ogen gesloten en heeft zich slechts laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie in zijn eis de meest passende strafmodaliteit heeft gekozen, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een andere of lichtere sanctie. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het gegeven dat hij buikpijn krijgt van het voedsel in de P.I. (zoals verdachte ter zitting heeft verklaard), geen reden om hiervan af te wijken.
De rechtbank zoekt voor de straftoemeting aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS, waarbij de rechtbank er rekening mee houdt dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Het uitgangspunt voor een woninginbraak is een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en voor een woninginsluiping een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. De rechtbank gaat uit van twee voltooide woninginbraken en twee insluipingen. De rechtbank zal daarnaast straf opleggen voor de door verdachte gepleegde opzetheling. Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Daarmee komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist, nu de officier van justitie immers uitgaat van de bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank weegt echter in het bijzonder als strafverzwarende omstandigheid mee dat uit alles blijkt dat verdachte met geen andere reden in Nederland verblijft dan hier strooptochten te ondernemen om zoveel mogelijk buit binnen te halen en uit niets blijkt dat hij ook maar op enige wijze heeft geprobeerd in Nederland een productief bestaan op te bouwen. Verdachte heeft bovendien op uitgelezen plekken zijn inbraken en insluipingen gepleegd, namelijk op (deels) afgelegen plekken, waar de kans op ontdekking door toevallige voorbijgangers klein is, en die kwetsbaar zijn voor kwaadwillenden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het hem in de zaak met parketnummer 03/026628-20 onder 5 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. W. Loof, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 juli 2020.
BIJLAGE I: De tenlasteleggingen
03/026628-20
Aan de verdachte is - nadat de gewijzigde tenlastelegging door de rechtbank is toegelaten - ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit (een) schu(u)r(en), behorend bij een woning gelegen aan [adres] ,
een motorzaag (merk Stihl) en/of een heggenschaar (merk Stihl) en/of een bosmaaier (inclusief toebehoren, merk Stihl) en/of een fiets (merk Merida Crossway) en/of een renfiets (merk Gazelle) en/of een mountainbike (merk Cube), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 en 5 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een garage, behorend bij een
woning gelegen aan [adres] , 32 flessen wijn en/of twee wasmanden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 en 5 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ah/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 26 september 2019 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een schuur, behorend bij een
woning gelegen aan [adres] , een zuigblazer (merk Stihl) en/of een heggenschaar (merk Stihl) en/of een kettingzaag (merk Stihl) en/of een bosmaaier (merk Stihl) en/of een kettingzaag (merk Husqvarna) en/of een jerrycan (rood), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 en 5 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij in de periode van 3 oktober 2017 tot en met 11 oktober 2017 in de gemeente Vaals, in/uit een (fietsen)stalling en/of een caravan, (beide) behorend bij een woning gelegen aan [adres] , een fiets en/of een fles champagne, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 10 februari 2017 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [adres] , goederen en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een ruit van voorgenoemde woning heeft vernield en/of
- voorgenoemde woning heeft betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
03-003210-20
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij, op of omstreeks 13 september 2019 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
goed, te weten gereedschap en/of een aanhangwagen heeft verworven,
voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond
a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt – tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 2 februari 2020, doorgenummerd pagina 1 tot en met 287.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2019, pagina 72.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] , opgemaakt d.d. 27 september 2019, pagina’s 67 en 68.
4.Verhoor aangever [benadeelde] d.d. 27 september 2019, pagina 148.
5.Bijlage goederen d.d. 27 september 2019, pagina 147.
6.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] , opgemaakt op 26 september 2019, pagina 150.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde] d.d. 30 september 2019, pagina 153.
8.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] , opgemaakt d.d. 13 oktober 2017, pagina 155.
9.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt – tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 3 december 2019, doorgenummerd pagina 1 tot en met 117.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2019, pagina 7 tot en met 9.
11.Aangifte [benadeelde] d.d 14 september 2019, pagina 1 tot en met 3.
12.Aangifte [benadeelde] d.d. 14 september 2019, pagina 4 tot en met 6.