3.3Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 03/026628-20
Vrijspraak feit 5
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het onder feit 5 tenlastegelegde feit een voltooide diefstal oplevert. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 10 februari 2017 in Heerlen in de woning van aangever, gelegen aan de [adres] , naar binnen is gegaan. Hij dacht dat in die woning een bekende van hem woonde. Toen deze de deur niet opende heeft hij een steen gepakt en daarmee een raam kapot gegooid. Verdachte heeft verklaard dat hij in die periode last had van wanen en hallucinaties. Hij verkeerde in de waan dat een chip bij hem was ingezet en hij heeft in de woning geprobeerd die chip uit zijn dijbeen te snijden. Omdat zijn eigen kleding vol met bloed zat, heeft hij in het huis kleding van aangever gepakt en hij is hiermee weggegaan.
Met de verklaring van de verdachte ter terechtzitting is derhalve komen vast te staan dat hij een voltooide diefstal heeft gepleegd. Derhalve moet hij van de onder feit 5 tenlastegelegde poging tot diefstal worden vrijgesproken.
Bewijs feiten 1, 2 en 3
De rechtbank acht de onder de feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 26 september 2019 omstreeks 03.15 uur hebben verbalisanten [naam] en [naam] de melding gekregen te gaan naar [adres] . Melder had doorgegeven dat een man zijn terrein had betreden en dat daardoor het alarm was afgegaan. Verbalisanten hebben vervolgens op [adres] een onderzoek ingesteld en zij zagen ter hoogte van [adres] een fiets van het merk Merida, zwart van kleur, achter een boom liggen. Op de fiets plakte een sticker van “ [naam] ”.
Verbalisant [naam] zag in het weiland stappen staan vanaf de fiets en toen hij die volgde, trof hij op ongeveer 100 meter afstand de volgende goederen aan: een zwarte rugzak, een Stihl bladblazer, twee Stihl heggenscharen, een Stihl kettingzaag en een rode jerrycan met benzine.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 26 september 2019 op pad is geweest met [medeverdachte] . Ze zijn samen naar Vijlen gegaan, omdat [medeverdachte] daar garages wist te vinden waar ze gereedschappen konden vinden die ze te gelde konden maken. Verdachte heeft verklaard dat hij bij drie percelen op de uitkijk heeft gestaan. Zijn taak was op te letten of er iemand wakker werd. [medeverdachte] is de garages of schuren binnen gegaan en heeft spullen gepakt, onder andere gereedschappen, fietsen en wijn. Verdachte is op de weg blijven staan en heeft die spullen verplaatst naar een plek waar deze later met de auto konden worden opgehaald. Toen de politie kwam zijn zij via een achterweggetje gevlucht.
Aangever [naam] heeft verklaard dat hij op 25 september 2019, omstreeks 14.00 uur, de schuren die zijn gelegen bij zijn woning aan [adres] heeft dichtgedaan. De schuren waren niet afgesloten. Op 26 september 2019, omstreeks 12.30 uur, kwam de politie en hebben ze samen de schuren bekeken. Aangever heeft geconstateerd dat uit de eerste schuur zijn weggenomen: een motorzaag en een heggenschaar, beiden van het merk Stihl. Uit de tweede schuur zijn weggenomen: een bosmaaier, met daaraan een tuigje en een mes, eveneens van het merk Stihl, een fiets van het merk Merida Crossway, een renfiets van het merk Gazelle en een mountainbike van het merk Cube.
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 25 september 2019 om 15.00 uur en 26 september 2019 om 18.00 uur 32 flessen rode en witte wijn zijn ontvreemd uit de garage achter zijn woning, gelegen aan [adres] . Er is geen braakschade te zien aan de poort en de toegangsdeur.Uit de bijlage goederen blijkt dat aangever tevens heeft opgegeven dat twee wasmanden zijn weggenomen.
Aangever [naam] heeft verklaard dat op 26 september 2019 tussen 03.00 en 05.15 uur goederen zijn weggenomen uit de schuur gelegen bij zijn woning aan [adres] . Aangever zag rond 05.15 uur een politieauto rijden met de zoeklichten aan. Hij zag dat de toegangsdeur naar de schuur open stond. Normaliter is de deur dicht, maar niet op slot. Toen aangever in de schuur ging kijken, bleek dat hij de volgende goederen miste: een zuigblazer, een heggenschaar, een kettingzaag en een bosmaaier, alle van het merk Stihl. Verder miste aangever een kettingzaag van het merk Husqvarna. Aangever zag dat het afgesloten toegangshek (een elektrische poort) aan de voorzijde van het perceel deels openstond. Hij vermoedt dat de dader zich hier toegang heeft verschaft tot het perceel.Aangever heeft aanvullend verklaard dat hij de aan hem door de politie getoonde spullen als zijn eigendom herkent. Naast de reeds in de aangifte genoemde gereedschappen, heeft hij een rode jerrycan als zijn eigendom herkend. Daarnaast heeft aangever verklaard dat de hydraulische poort met elektrische bediening van de oprit beschadigd is. Deze sluit niet meer goed.
Bewijsoverweging
De verklaring van verdachte duidt erop dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest tussen hem en [medeverdachte] . Ze hebben vooraf een afspraak gemaakt dat ze spullen gingen wegnemen om die later te gelde te maken. Verdachte heeft op de uitkijk gestaan en kon tussentijds telefonisch contact opnemen met [medeverdachte] om hem te waarschuwen voor eventuele betrapping. Verdachte heeft de door [medeverdachte] weggenomen goederen in ontvangst genomen en verplaatst teneinde die spullen later gemakkelijker te kunnen ophalen met de auto. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij een deel van de opbrengst zou krijgen.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte medepleger van deze drie feiten is.
Bewijs feit 4
De rechtbank ach het onder feit 4 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het wegnemen van de fiets, op grond van het navolgende.
Aangever [naam] heeft verklaard dat zij op 2 oktober 2017 omstreeks 09.00 uur haar fiets heeft gestald in de overdekte stalling gelegen achter haar woning, gelegd aan [adres] . Aangever is op 3 oktober 2017 op vakantie gegaan en bij terugkomst op 11 oktober 2017 omstreeks 10.00 uur zag haar man dat de fiets er niet meer stond. Vervolgens is haar man gaan kijken in de niet afgesloten caravan op het terrein en heeft geconstateerd dat uit de koelkast een fles champagne verdwenen was.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gedurende die periode geen onderdak had. Hij heeft toen wel eens in een caravan geslapen en hij nuttigde daar dan ook de drank die hij aantrof. Verdachte kan zich niet herinneren dat hij daar een fiets heeft weggenomen.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft gedurende de periode dat aangever op vakantie was in een caravan op haar erf verbleven. Hij heeft ook verklaard dat hij drank nuttigde die aanwezig was op de plekken waar hij verbleef. Hiermee acht de rechtbank de diefstal van de fles champagne bewezen. Er zijn echter onvoldoende aanknopingspunten om te bewijzen dat verdachte de fiets van aangever heeft weggenomen. Verdachte is wel op de bedoelde plek aanwezig geweest. Er zijn echter geen sporen die hem aan de fiets linken. Daarnaast beslaat de periode dat aangever op vakantie is geweest ruim een week, zodat het niet ondenkbaar is dat een ander dan verdachte de fiets heeft gestolen. Verdachte dient derhalve van de diefstal van de fiets te worden vrijgesproken.
Parketnummer 03/003210-20
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Verbalisanten [naam] en [naam] reden op 13 september 2019 omstreeks 04.45 uur over de [adres] . Komende vanaf de [adres] naderde hen een personenauto met aanhangwagen. Bij controle van het kenteken van de auto, [nummer] , bleek deze te staan op naam van [naam] , waarvan verbalisanten ambtshalve bekend was dat deze diverse malen voorkomt terzake heling en diefstal. De aanhangwagen was voorzien van een Duitse kentekenplaat beginnend met de letters [letters] .
Nadat de stop-transparant was aangezet, heeft de personenauto met aanhangwagen in eerste instantie de snelheid verhoogd en is gevlucht. Op enig moment is de personenauto echter gestopt op het [adres] . Bij controle heeft de bestuurder zich gelegitimeerd als [naam] en de bijrijder als [verdachte] , zijnde verdachte.
Bij controle van het voertuig is gebleken dat de hele achterkant van het voertuig geladen was met bouwmaterialen en dat er enkele dekens op die goederen lagen. Onder de dekens lagen vier kentekenplaten, waarvan twee kentekenplaten als gestolen stonden gesignaleerd.
Via de meldkamer is verzocht of de Duitse collega’s de kentekenhouder konden bezoeken van de aanhangwagen, voorzien van het kenteken [nummer] . Via deze weg hebben verbalisanten vernomen dat de aanhangwagen in diezelfde nacht gestolen was.
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 12 september 2019 om 20.30 uur en 13 september 2019 om 06.30 uur uit zijn werkplaats in [adres] gereedschappen zijn gestolen, in het bijzonder een accuflex van het merk Makita, een boormachine, een heggenschaar en een laserpointer.
Aangever [naam] heeft verklaard dat tussen 7 september 2019 14.00 uur en 13 september 05.30 uur te Tüddern zijn aanhangwagen voorzien van het kenteken [nummer] gestolen is.
Bewijsoverweging
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de wijze waarop de goederen en de aanhangwagen zijn verkregen. Hij heeft in eerste instantie verklaard dat hij mee is gegaan met zijn vriend, genaamd [naam] , omdat deze spullen ging opkopen in Sittard van een man genaamd [naam] . Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een auto van het merk Volvo heeft gebracht naar Sittard. Die auto was bestemd voor [naam] . De gereedschappen en de aanhangwagen zijn in bewaring gegeven voor het geval de auto niet zou worden teruggegeven.
De transactie heeft plaatsgevonden in de zeer vroege ochtend op een plein bij een kerk in Sittard. Verdachte heeft zich kennelijk geen vragen gesteld bij de vreemde gang van zaken. Hiermee heeft hij niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de gereedschappen en de aanhangwagen van misdrijf afkomstig waren.