ECLI:NL:RBLIM:2020:5513

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
03/005507-97
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 27 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, geboren in 1959. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De vordering was ingediend op 3 maart 2020 en de behandeling vond plaats op 13 juli 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en antisociale en narcistische trekken vertoont, een hoog recidiverisico heeft. Dit werd onderbouwd door een verlengingsadvies van de kliniek, waarin werd gesteld dat de verdachte intensieve begeleiding en toezicht nodig heeft om de risico's te beheersen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eerdere impasse in het resocialisatietraject van de verdachte is doorbroken en dat er vooruitgang is geboekt. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als redenen voor de verlenging van de TBS aangemerkt. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen afgewezen, evenals het verzoek om aanhouding voor een rapport van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/005507-97 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 27 juli 2020
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg.
De op 3 maart 2020 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
thans verblijvende in [locatie] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
Raadsman is mr. S.O. Roosjen, advocaat kantoorhoudende te Groningen.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 3 maart 2020, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 3 maart 2020;
  • het verlengingsadvies d.d. 14 februari 2020 van [behandelaar 1] , hoofd van de instelling, [behandelaar 2] regiebehandelaar/psychotherapeut en drs. [behandelaar 3] , psychiater, allen verbonden aan Trajectum;
  • het observatieonderzoek van november 2019 ondertekend namens het behandelteam door drs. [behandelaar 4] , hoofd behandeling en drs. [behandelaar 5] , adjunct directeur behandeling en zorg en plaatsvervangend hoofd van de instelling, beiden verbonden aan Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel;
  • de omtrent [verdachte] bijgehouden wettelijke aantekeningen over de periode van week 47 van 2018 tot en met week 21 van 2019;
  • de omtrent [verdachte] bijgehouden wettelijke aantekeningen over de periode van week 21 van 2019 tot en met week 3 van 2020;
  • het proces-verbaal van de raadkamerzitting van deze rechtbank d.d. 14 april 2020;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 5 september 2019
– gewezen op het beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg van
23 april 2019 – waarbij de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar is verlengd en het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is afgewezen;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 23 april 2019 waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar is verlengd;
  • het extract vonnis van de toenmalige rechtbank Maastricht van 1 april 1998.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de (toenmalige) rechtbank Maastricht d.d. 1 april 1998 is [verdachte] ter beschikking gesteld. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van:
  • met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
  • ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd en
  • verkrachting, terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 16 april 1998.
De terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2019 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie stond in eerste instantie gepland voor behandeling op 14 april 2020. De inhoudelijke behandeling heeft toen vanwege de maatregelen in verband met het Coronavirus niet kunnen plaatsvinden. De behandeling is op die datum aangehouden. De vordering is vervolgens behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 13 juli 2020. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman, en, als deskundige, mevrouw [behandelaar 6] , GZ-psycholoog (in opleiding tot specialist) bij FPC Trajectum.

3.Het standpunt van de instelling

Het
verlengingsadviesvan de kliniek vermeldt onder meer:
[verdachte] is een licht verstandelijk beperkte, eigenzinnige man met een scheefgroei in zijn persoonlijkheid, met antisociale en narcistische trekken.
Gedurende de looptijd van de tbs-maatregel – vanaf 1998 – is thans tot driemaal toe sprake geweest van een terugval. Er is sprake van een terugkerend patroon, waarbij opvalt dat er steeds sneller in tijd een nieuwe terugval in delictgerelateerd gedrag ontstaat. Prognostisch is dit patroon, waarbij de aanloop korter wordt, ongunstig. Zolang [verdachte] voldoende controle, toezicht en begeleiding om zich heen heeft en een duidelijk doel voor ogen heeft, lukt het hem om in een bepaalde mate samen te werken en zich te houden aan afspraken. Maar naarmate hij meer vrijheid ervaart neemt bij hem op een bepaald moment de neiging evenredig toe om zelf vrijheden te kunnen bepalen. Dit heeft tot gevolg dat de mate van samenwerking afneemt en [verdachte] steeds minder open staat voor begeleiding en toezicht alsmede voor de noodzaak van 24-uurszorg. Uiteindelijk heeft dit geleid tot conflicten met begeleiding en behandelteam en weigering tot overleg en samenwerking. Ook blijkt dat [verdachte] geen openheid van zaken geeft over contacten met vrouwen, terwijl dit wel in zijn zorgplan en in de voorwaarden voor opbouw van verlof is opgenomen. In contact met sociotherapie en behandelaren toont hij zich chronisch ontwijkend en/of reageert hij defensief omtrent dit onderwerp. Ook zijn gedrag richting vrouwelijke medecliënten laat zien dat het risico op grensoverschrijdend gedrag groot is en blijft. Het recidiverisico wordt onverminderd als hoog ingeschat in geval van beëindiging van de maatregel of voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
[verdachte] heeft in de periode van 28 oktober 2019 tot 16 december 2019 verbleven in FPC De Rooyse Wissel ten behoeve van een observatieonderzoek. Het advies wordt gegeven om toe te werken naar een nieuwe resocialisatie binnen een beschermde woonplek.
De kliniek is van mening dat [verdachte] langdurig 24-uurszorg nodig heeft waarbij toezicht, controle en begeleiding worden afgestemd op hetgeen [verdachte] nodig heeft. Dit houdt concreet in dat bijvoorbeeld opbouw van regionale en/of landelijke onbegeleide vrijheden niet haalbaar wordt geacht. Daarnaast is het van belang dat [verdachte] geen beschikking krijgt over internet en een smartphone. Op deze manier kan het recidiverisico zo laag mogelijk worden gehouden.
Samen met betrokkene, zijn advocaat en het multidisciplinaire team zal op korte termijn onderzocht worden wat de meest passende vervolgstap is. In voorbereiding op een overplaatsing zal opbouw in vrijheden plaatsvinden (binnen stappen beschreven in de verlofaanvraag) en zal Forensisch Psychiatrisch Toezicht (door de sector ambulante zorg van Trajectum) zo snel mogelijk weer actief worden betrokken bij de contacten op de huidige afdeling om de overgang naar een vervolgsetting (bekende gezichten voor [verdachte] , eenduidig beleid) succesvol te laten zijn. Deze laatste extra toetsingsfase op de huidige besloten afdeling zal ongeveer een half jaar duren, afhankelijk van de wachtlijst voor de vervolgvoorziening. Gedurende de transmurale fase zal binnen FPT onderzocht worden op welke wijze het blijvend noodzakelijk toezicht kan worden ingevuld. Vanuit deze situatie zal onderzocht moeten worden welke mate van toezicht nodig blijft en welk kader daarvoor toereikend is.
Het risicomanagement wordt gevormd door een hoge mate van begeleidingsintensiteit, controle en toezicht. Dit wordt noodzakelijk geacht om het recidiverisico zo laag mogelijk te houden. Het risicomanagement dient onder de paraplu van de Tbs-maatregel zorgvuldig te worden vormgegeven om de risico’s aanvaardbaar en hanteerbaar te houden.
Wij adviseren de maatregel van tbs te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige [behandelaar 6] heeft dit verlengingsadvies in raadkamer onderschreven en toegelicht. De deskundige heeft aanvullend verklaard dat men doende is de vrijheden van [verdachte] stapsgewijs uit te breiden. Nu de relatie tussen Trajectum en [verdachte] in het verleden ernstig was verstoord wordt tijdens het resocialisatietraject aandacht besteed aan het nader tot elkaar komen, hoewel de toekomstvisies van beide partijen ver uit elkaar liggen. De kliniek denkt op termijn aan een plaatsing van [verdachte] op Groot Hungerink. De aanvraag onbegeleid verlof die door de kliniek was gedaan ten behoeve van hernieuwde resocialisatie is door de Adviescommissie Verloftoetsing TBS afgewezen. De aanvraag tot begeleid verlof is wel toegewezen. Dit begeleid verlof wordt nu stap voor stap opgebouwd. In de praktijk betekent dit dat [verdachte] zich op dit moment alleen onder begeleiding van een tweetal begeleiders op het terrein van de kliniek mag begeven om een wandeling te maken. Dit frustreert [verdachte] enorm. Na elke wandeling vindt dan een evaluatie plaats, waarbij een positieve evaluatie kan leiden tot een vervolgstap in het verloftraject. Op deze manier kan worden toegewerkt naar meer vrijheden voor [verdachte] en naar een verblijf in een woonvorm van Trajectum. Voor dit resocialisatietraject heeft de kliniek zeker een termijn van twee jaren nodig. De kliniek begrijpt de frustratie van [verdachte] over het te volgen traject. Voor de voortgang van het traject is het echter van groot belang dat [verdachte] zich blijft inzetten.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij verwezen naar de inhoud van het verlengingsadvies en de verklaring van de deskundige ter zitting. Het is van groot belang dat er een goede samenwerking komt tussen [verdachte] en de kliniek en dat het ingezette traject kan worden voorgezet. [verdachte] heeft daar zelf een grote rol in. Een verlenging voor de duur van twee jaren is aangewezen.

5.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij het niet eens is met een verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. Hij wil dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. [verdachte] vindt het onterecht dat hem zijn vrijheden zijn afgenomen. Het huidige traject duurt te lang. [verdachte] vindt het belangrijk toekomstperspectief te hebben. Hij wil zo snel mogelijk toewerken naar zelfstandige woonruimte alwaar hij zijn hobby’s kan uitoefenen.
De raadsman heeft primair de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting verzocht om de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en de reclassering hierover een rapport op te laten stellen. De zaak kan dan vervolgens weer op zitting worden gepland. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het voor [verdachte] heel wrang is dat hij voor zijn gevoel gestraft wordt voor iets wat hij niet heeft gedaan. [verdachte] wil zijn vrijheid terug en zou graag zien dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de tbs-maatregel met één jaar dient te worden verlengd. Het is belangrijk om [verdachte] gemotiveerd te houden voor het reeds ingezette traject en hem toekomstperspectief te bieden. Daarnaast is het belangrijk om bij de kliniek een vinger aan de pols te houden.

6.De beoordeling

De rechtbank constateert dat zij niet heeft voldaan aan de in artikel 6:6:13, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde verplichting dat zij binnen een termijn van twee maanden na de dag waarop de vordering is ingediend, de zaak heeft onderzocht. De rechtbank is echter van oordeel dat dit geen gevolgen behoeft te hebben, nu de langere termijn een gevolg is van de maatregelen omtrent het Coronavirus waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld ter zitting van 14 april 2020.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van de kliniek en met de daarop ter zitting gegeven toelichting door deskundige [behandelaar 6] . Uit het advies volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij [verdachte] sprake is van een licht verstandelijke beperking met een scheefgroei in zijn persoonlijkheid, met antisociale en narcistische trekken. Het recidiverisico wordt onverminderd als hoog ingeschat.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De impasse die ten tijde van de vorige verlenging bestond in het traject van [verdachte] , is afgelopen jaar doorbroken. Er heeft onderzoek plaatsgevonden door deskundigen van de Rooyse Wissel. Zij hebben overplaatsing van [verdachte] ontraden en een nieuw resocialisatietraject bij de huidige instelling geadviseerd. Zij adviseren voor [verdachte] een opname in een instelling in de besloten geestelijke gezondheidszorg. Naar aanleiding van het advies is de resocialisatie van [verdachte] weer opgepakt.
Uit de adviezen en het verhandelde ter zitting volgt dat intensieve begeleiding en toezicht het toekomstperspectief voor [verdachte] is. Binnen een dergelijk kader zouden de risico’s hanteerbaar moeten kunnen zijn. De voor de resocialisatie benodigde uitbreiding van vrijheden is in gang gezet, zij het in een minder snel tempo dan [verdachte] – en de kliniek – voor ogen stond. Om op termijn op verantwoordelijke wijze de overgang te kunnen maken naar onbegeleid verlof of overplaatsing naar een open afdeling op het terrein, is het nodig dat [verdachte] laat zien samen te kunnen werken met de hulpverlenende en toezichthoudende instanties. De motivatie en medewerking van [verdachte] zijn van groot belang voor de slagingskans en voortgang van het ingezette traject.
Gelet op het verwachte tijdspad van het ingezette resocialisatietraject is de rechtbank van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar noodzakelijk is. De rechtbank acht geen gronden aanwezig voor het laten onderzoeken van de mogelijkheid om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Het verzoek van de raadsman om aanhouding van de behandeling om de reclassering een rapport te doen opstellen, wordt dan ook afgewezen. Nu de vorig jaar bestaande impasse is doorbroken, ziet de rechtbank ook geen aanleiding om de vinger aan de pols te houden en de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De ervaring leert dat de procedure van een verlening van de maatregel nogal eens de nodige onrust met zich brengt bij de betrokkene wat contraproductief zou kunnen uitpakken voor de voortgang van het traject.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.D. Kock, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. C. Wapenaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juli 2020.
Buiten staat
Mr. C. Wapenaar is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.