ECLI:NL:RBLIM:2020:5991

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
12 augustus 2020
Zaaknummer
C/03/280585 / KG ZA 20-298
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op verhuizing van leerlingen van speciaal onderwijs naar andere locatie zonder instemming Medezeggenschapsraad

In deze zaak heeft een ouder, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de stichting MosaLira, het bevoegde gezag van de school van haar kind, om een verbod te verkrijgen op de verhuizing van vijf groepen van het IvOO-SO naar een andere locatie. Eiseres stelt dat deze verhuizing onrechtmatig is, omdat de Medezeggenschapsraad (MR) niet heeft ingestemd met de fusie, zoals vereist volgens artikel 10 lid 1 sub h van de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat de MR het aangewezen orgaan is om tegen een dergelijk besluit op te komen en niet een individuele ouder. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een fusie, maar enkel van een verhuizing. Eiseres had geen bevoegdheid om in kort geding een verbod te vorderen, aangezien de MR de juiste procedure had moeten volgen. In reconventie heeft MosaLira een verbod gevorderd tegen eiseres om publiekelijk onjuiste of negatieve uitlatingen te doen over de verhuizing. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat eiseres het recht heeft om haar standpunt publiekelijk te uiten. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/280585 / KG ZA 20-298
Vonnis in kort geding van 12 augustus 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.M.J.P. Michiels te Maastricht,
tegen
de stichting
STICHTING MOSALIRA,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. N.J.A.P.B. Niessen te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiseres] en MosaLira genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 15 producties,
  • 19 producties van MosaLira en de eis in reconventie,
  • de producties 16 tot en met 26 van [eiseres] ,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van MosaLira (mr. D.E. Mandigers vervangt mr. Niessen).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de moeder van [kind] . [kind] is bijna acht jaar oud en gediagnosticeerd met een autisme spectrum stoornis, ADHD en een hechtingsstoornis. Hij volgt speciaal onderwijs bij het Instituut voor Orthopedagogisch Onderwijs (IvOO-SO) . Deze school heeft negen groepen voor leerlingen tot en met 13 jaar en is sedert 2017, na een eerdere verhuizing, gevestigd aan de [adres 1] te [plaats 1] . Hier is ook SBO de Opstap (Speciaal Basis Onderwijs) gehuisvest. Dit zijn twee zelfstandige scholen met elk een eigen BRIN-nummer (Basisregister Instellingen) en een gemeenschappelijke directeur. Samen gebruiken zij de naam De Talententuin .
2.2.
MosaLira is de overkoepelende stichting (het bevoegde gezag) van de meeste Maastrichtse basisscholen, waaronder ook de scholen van de Talententuin .
2.3.
Op 14 november 2019 berichtte MosaLira aan de ouders van de leerlingen op het IvOO-SO dat het zogenaamde “Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs & Speciaal Onderwijs Kindcentra Maastricht 2020-2036” aan de gemeenteraad van Maastricht is aangeboden. Uitgangspunt van het plan is het vormen van kindcentra voor leerlingen van 0 tot 13 jaar. Onderdeel van het plan is dat het speciaal onderwijs op termijn wordt samengevoegd op de [naam school 1] , verder [naam school 1] , aan de [adres 2] te [plaats 2] . Op de [naam school 1] zijn/worden ook de scholen voor speciaal onderwijs [naam school 2] , een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, en de [naam school 3] , een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, gehuisvest. Deze scholen maken ook deel uit van MosaLira.
2.4.
Op 24 april 2020 berichtte MosaLira de ouders dat de eerste vijf groepen van onder- en middenbouw van het IvOO-SO het komende schooljaar al naar de [naam school 1] verhuizen, vanwege onder meer ruimtetekort op de [adres 1] . Dat is veel eerder dan de ouders hadden verwacht, want in 2017 was meegedeeld dat een verhuizing nog wel vijf tot zeven jaar op zich zou laten wachten. Op 6 en 7 mei 2020 zijn de ouders op informatie-bijeenkomsten nader geïnformeerd. Op 14 mei 2020 heeft MosaLira een “routeplan verplaatsing leerlingen IvOO-SO ” onder de ouders verspreid.
2.5.
[eiseres] heeft samen met drie andere ouders, verenigd onder de naam ‘ [naam] ’, op 14 mei 2020 een klacht ingediend bij het College van Bestuur van MosaLira, meer in het bijzonder over de communicatie en besluitvorming. Naar aanleiding daarvan heeft het schoolbestuur op 20 mei 2020 een gesprek met deze ouders gehad en haar besluit toegelicht en heeft het bestuur alle ouders bij brief van 26 mei 2020 een nadere toelichting en aanvulling gegeven op het routeplan.
2.6.
[eiseres] heeft zich vervolgens tot een advocaat gewend. Die heeft bij brief van 19 juni 2020 MosaLira gesommeerd binnen zeven dagen een concreet plan van aanpak op te stellen zodat de kinderen goed voorbereid uiterlijk in de kerstvakantie kunnen verhuizen en de vragen in de klachtbrief van 14 mei 2020 en de aanvullende e-mails te beantwoorden. MosaLira heeft hierop bij brief van 26 juni 2020 gereageerd, waarbij onder meer wordt uitgelegd waarom de keuze voor een verhuizing in de zomervakantie is gemaakt en aan de ouders concreet de mogelijkheid wordt geboden om op afspraak samen met hun kind een rondleiding te krijgen in het [naam school 1] -gebouw.
2.7.
[eiseres] heeft bij brief van haar advocaat van 7 juli 2020 MosaLira opnieuw gesommeerd om met een plan van aanpak te komen waarbij de kinderen het nieuwe schooljaar op de locatie [adres 1] kunnen starten. MosaLira heeft bij brief van 8 juli 2020 onder meer aan de ouders uitgelegd dat een deel van de coronamaatregelen ook na de zomer gehandhaafd blijft waardoor ouders niet kunnen worden toegelaten in de school, hoe de kinderen worden voorbereid op het nieuwe schooljaar door kennismaking met de nieuwe leerkracht en een fotoboek van de nieuwe locatie.
2.8.
Op 16 juli 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden met de ouders van [naam] vergezeld van mr. Michiels en een lid van College van Bestuur van MosaLira, de [functienaam 1] van de Talententuin , de [functienaam 2] van [naam school 1] en de advocaat van MosaLira. Daarbij is een routeboekje met plan van aanpak aan de aanwezige ouders gepresenteerd en aansluitend op SchouderCom , het communicatieplatform van MosaLira met de ouders, geplaatst.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - MosaLira te verbieden de vijf IvOO-SO groepen van de Talententuin aan de [adres 1] te Maastricht te verhuizen naar de nieuwe locatie aan de [adres 2] te [plaats 2] , zonder dat daar de te volgen juridische procedure aan ten grondslag heeft gelegen, bij niet nakoming op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,00 per dag dat MosaLira dit verbod schendt en MosaLira te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
MosaLira voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
MosaLira vordert in reconventie, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, [eiseres] te verbieden om verder, in welke vorm dan ook, al dan niet door derden daartoe opdracht te geven, publiekelijke onjuiste en/of negatieve uitlating te (laten) doen over de verhuizing per komend schooljaar van vijf groepen IvOO-SO naar [naam school 1] , op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 ineens en voorts € 500,00 per dag(gedeelte), met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.5.
[eiseres] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is de voorzieningenrechter bevoegd deze te geven. Het spoedeisend belang ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter besloten in de aard van de gevraagde voorzieningen.
4.2.
[eiseres] stelt dat MosaLira onrechtmatig handelt door het IvOO-SO op te heffen dan wel te laten samensmelten met twee andere scholen, zonder dat daartoe de te volgen juridische procedure is gevolgd. Op de mondelinge behandeling heeft zij desgevraagd meegedeeld dat zij hiermee specifiek doelt op de procedure als bedoeld in artikel 10, lid 1 sub h, van de Wet medezeggenschap op scholen, verder Wms. Op grond van dit artikel dient de medezeggenschapsraad, verder MR, vooraf in te stemmen met een opheffing of samensmelting met andere scholen. Het bestuur heeft die instemming niet gevraagd en dus niet voldaan aan haar wettelijke verplichting. Dat sprake is van een opheffing/samensmelting en niet, zoals MosaLira stelt, van alleen een verhuizing, blijkt volgens [eiseres] uit door haar genoemde feiten en omstandigheden. De voorzieningenrechter komt daarop hierna nog terug.
4.3.
MosaLira heeft aangevoerd dat zij ermee heeft gewacht de ouders te informeren over de (vervroegde) verhuizing van de eerste groepen van het IvOO-SO naar de [naam school 1] totdat de gemeente Maastricht op 21 april 2020 groen licht gaf voor de plaatsing van portacabins op deze locatie, die nodig zijn voor leerlingen van de [naam school 2] - en [naam school 3] . Toen was pas duidelijk dat de verhuizing ook daadwerkelijk kon worden uitgevoerd en MosaLira wilde geen onnodige onrust veroorzaken. Zij erkent dat die keuze een inschattingsfout van haar is geweest en dat het, volgens de ouders, beter was geweest als zij hun eerder had geïnformeerd.
MosaLira voert als verweer dat zij artikel 10 van de Wms niet heeft geschonden. Er is alleen maar sprake van verhuizing van vijf groepen van de onder- en middenbouw van het IvOO-SO en daarvoor is geen instemming van de MR vereist. Het IvOO-SO behoudt op de nieuwe locatie haar eigen zogenaamde BRIN-nummer en team. IvOO-SO krijgt haar eigen ruimtes in het hoofdgebouw, een eigen speelplaats en eigen school- en pauzetijden en behoudt haar eigen onderwijsmethode. Wel zal er worden verkend op welke gebieden in de toekomst met de andere scholen kan worden samengewerkt. Daarvoor is een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de drie scholen.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 10, onder 1 sub h, van de Wms, heeft het bevoegde gezag voorafgaande instemming van de MR nodig voor een besluit tot overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, dan wel een fusie met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64 b van de Wet op het primair onderwijs en artikel 66 b van de Wet op de expertisecentra. Het Reglement Medezeggenschapsraden MosaLira bevat een vrijwel gelijkluidende bepaling.
4.5.
Indien de instemming van de MR met een besluit in de zin van artikel 10, onder 1 sub h, Wms ontbreekt, is de MR het bij wet aangewezen orgaan dat tegen de schending van deze voorafgaande instemmingsbevoegdheid tegenover MosaLira kan opkomen. Dat kan door de in de Wms opgenomen procedure te starten. Een individuele ouder komt wat dit betreft geen bevoegdheid toe. [eiseres] heeft nog aangevoerd dat er geen actieve MR is, wat door MosaLira is betwist. Ook als [eiseres] op dit punt gelijk zou hebben, heeft dit niet tot gevolg dat [eiseres] als individuele ouder de rol van de MR kan overnemen en in kort geding een rechterlijk verbod om te verhuizen kan vorderen.
[eiseres] wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
4.6.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat haar voorshands ook niet van een (besluit tot) fusie of overdracht van de school of van een onderdeel daarvan als bedoeld in artikel 10 voornoemd, waarvoor voorafgaande instemming van de MR is vereist, is gebleken.
4.7.
Volgens [eiseres] wijzigt het onderwijssysteem van de school het komende schooljaar en heeft de school gezamenlijke pauzes met [naam school 2] en [naam school 3] . Dat blijkt volgens [eiseres] uit de inhoud van schoolgidsen van de [naam school 2] en [naam school 3] van het schooljaar 2019-2020. Daarnaast blijkt uit bladzijde 6 van het door MosaLira verspreide routeboekje dat er een inhoudelijke werkgroep komt die bestaat uit vertegenwoordigers van de drie scholen. Ten slotte krijgen de drie scholen volgens [eiseres] een gezamenlijke directeur en heeft IvOO-SO na de verhuizing niet meer één, maar meer zogenaamde BRIN-nummers.
4.8.
Dat het onderwijssysteem voor IvOO-SO wijzigt in het schooljaar 2020-2021 en dat de drie scholen op de [naam school 1] -locatie gezamenlijke pauzes zullen hebben, kan niet blijken uit de schoolgidsen van twee (van de drie) scholen van het reeds verstreken schooljaar 2019-2020. De schoolgidsen voor 2020-2021 van de drie betrokken scholen zijn ter onderbouwing van dit standpunt niet overgelegd. MosaLira heeft dit ook uitdrukkelijk betwist. Uit het feit dat de drie scholen samenwerken in een werkgroep, volgt niet dat sprake is van een fusie of overdracht. Dat sprake is van (een) ander(e) BRIN-nummer(s) heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt. De stelling dat IvOO-SO om zelfstandig te kunnen zijn/blijven een eigen directeur moet hebben, die niet ook tevens directeur van andere scholen mag zijn, heeft [eiseres] evenmin aannemelijk gemaakt. De voorzieningenrechter wijst er in dat verband op dat volgens [eiseres] de SBO-afdeling van De Talententuin ook een zelfstandige school is gebleven ondanks de gezamenlijke huisvesting met IvOO-SO in één gebouw en aangestuurd door één gezamenlijke directeur.
in reconventie
4.9.
MosaLira vraagt een verbod voor [eiseres] om zich publiekelijk op een onjuiste of negatieve manier te uiten. [eiseres] mag echter naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een ander standpunt innemen dan MosaLira en dat ook publiekelijk uiten. Dat maakt nog niet dat zij onrechtmatig handelt. MosaLira heeft niet aannemelijk gemaakt dat [eiseres] zich al onrechtmatig tegenover haar heeft gedragen. Het gevraagde verbod wijst de voorzieningenrechter om die reden af.
in conventie en in reconventie
4.10.
Nu beide partijen in conventie en in reconventie over en weer in het gelijk zijn gesteld zal de voorzieningenrechter de kosten tussen hen compenseren in die zin dat elk van hen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020. [1]

Voetnoten

1.type: TN