In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Weller Wonen en een gedaagde. De eiseres, Weller, vorderde ontruiming van een perceel dat door de gedaagde zonder toestemming was bezet met stacaravans. De gedaagde had eerder een noodwoning van Weller bewoond, maar had deze woning verlaten en de stacaravans geplaatst op een perceel dat eigendom was van Weller. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig handelde door het perceel te bezetten, aangezien dit inbreuk maakte op het eigendomsrecht van Weller. De voorzieningenrechter stelde vast dat de gedaagde geen recht of titel had om het perceel te gebruiken en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die haar rechtvaardigden om daar te verblijven. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Weller toegewezen en de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen het perceel te ontruimen. Tevens werd de gedaagde verboden om terug te keren naar het perceel of enig ander pand van Weller in gebruik te nemen. De kosten van de procedure werden aan de gedaagde opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.