In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan over de ontruiming van een bedrijfspand, specifiek het restaurantgedeelte van Hotel Restaurant Drie Landen B.V. in Lemiers, vanwege huurachterstand. De eisende partij, Hotel Restaurant Drie Landen B.V., heeft de gedaagden, [gedaagde sub 1] en SES Coating B.V., aangesproken op hun betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomsten die op 1 november 2019 zijn aangegaan. Sinds februari 2020 is er geen huur meer betaald, en het restaurant is sinds mei 2020 gesloten, wat heeft geleid tot een aanzienlijk omzetverlies voor de eisende partij.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de verhuurder geen ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst mag verwachten, zoals bedoeld in artikel 6:265 BW. De gedaagden hebben verweer gevoerd, waarbij [gedaagde sub 1] aanvoerde dat hij slechts tijdelijk huurder was en dat SES Coating de uiteindelijke huurder zou zijn. Dit verweer werd door de kantonrechter verworpen, aangezien de huurovereenkomsten door [gedaagde sub 1] zijn ondertekend en er geen bewijs was voor zijn stelling.
De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eisende partij voldoende was, gezien de huurachterstand en de gevolgen daarvan voor de onderneming. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor de gedaagden om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de gehuurde bedrijfsruimte te verlaten. Tevens werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 927,38, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.