Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 24 december 2019, tevens inhoudend een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv
- de conclusie van antwoord, zowel in de hoofdzaak als in het incident, tevens eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 7 juli 2020, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 5 augustus 2020 voor vonnis.
2.De feiten
In het verlengde van hetgeen in de algemene bepalingen is bepaald omtrent onderhoud, herstel, vernieuwingen, inspecties en/of keuringen van of aan het gehuurde dan wel van de daarbij behorende installaties als weergegeven in de bijlagen van deze overeenkomst komen partijen hierbij overeen dat huurder zich, gezien de grote onderhoudsgevoeligheid van omschreven typen installaties alsmede bijbehorende hoge onderhoudskosten daarvan, verplicht genoemde installaties zorgvuldig te gebruiken en voor geheel eigen rekening en risico in goede staat van onderhoud te houden (d.w.z. minimaal de daartoe voorgeschreven keuringen tijdig laten uitvoeren, tijdig onderdelen laten vervangen etc.). Partijen wensen hierbij uitdrukkelijk te vermelden dat de overeengekomen huurprijs juist met het oog op voormelde onderhoudsplicht en hoge onderhoudskosten zijdens huurder in dezen, met opzet laag is afgesteld.”
Aansprakelijkheid
Betalingen
Kosten, verzuim
3.De vorderingen en het geschil
- een verklaring voor recht inhoudend dat de huurprijs van de huurovereenkomst zakelijk op grond van art. 4.3. van die overeenkomst met ingang van 1 januari 2020 is geïndexeerd tot € 1.590,30;
- een verklaring voor recht inhoudend dat de huurprijs van de huurovereenkomst privé op grond van art. 6 van die overeenkomst met ingang van 1 januari 2020 is geïndexeerd tot € 718,20;
- een verklaring voor recht inhoudend dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst zakelijk;
- de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van – kort gezegd – de vanaf januari 2020 tot en met april 2020 onbetaald gelaten huurprijsindexeringen ad in totaal € 361,20 (zakelijk) en € 72,80 (prive), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag van voldoening;
- de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van € 1.000,00 als onbetaalde gelaten huur over de periode januari 2020 tot en met april 2020 “alsmede de tijdens deze procedure te vervallen huurpenningen”, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de huur tot aan de dag van voldoening;
- de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van de overeengekomen boete ad
- de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van € 277,50 als vergoeding van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2019 tot aan de dag van voldoening;
- de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van de proceskosten.
4.De beoordeling
De huurprijs wordt jaarlijks per 1 januari,voor het eerst met ingang van 1 januari 2021aangepast overeenkomstig 9.1 t/m 9.4 van de algemene bepalingen.”