Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde partij 1] ,
[gedaagde partij 2],
beiden wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 85,08
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap EUROFIX B.V. en twee gedaagden, die procederen in persoon. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 1.114,92 aan hoofdsom en € 167,24 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij heeft na verkregen uitstel niet meer geantwoord op de dagvaarding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is. De rechter heeft ambtshalve de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht toegepast, maar oordeelde dat er in deze zaak geen schending van deze bepalingen heeft plaatsgevonden. De vordering van de eisende partij met betrekking tot de hoofdsom en de wettelijke rente werd als niet weersproken toegewezen.
Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, oordeelde de kantonrechter dat deze niet voor toewijzing in aanmerking komen, omdat niet is gebleken dat een kosteloze aanmaning heeft plaatsgevonden conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 704,08. De kantonrechter heeft ook de gevorderde rente over de proceskosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.