ECLI:NL:RBLIM:2020:6185

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
8648831 CV 20-3407
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzuimdatum onduidelijk, wettelijke rente vanaf datum dagvaarding, bik afgewezen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 augustus 2020, is de eisende partij, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die in persoon procedeert. De procedure betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 361,58, vermeerderd met rente en kosten, voortvloeiend uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde partij wordt vermoed een consument te zijn, wat betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al zijn deze niet expliciet ingeroepen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de gedaagde partij in verzuim is, maar de exacte verzuimdatum is onduidelijk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding moet worden toegewezen, omdat de gedaagde partij niet tijdig heeft betaald. De vordering van de eisende partij met betrekking tot de hoofdsom is niet weersproken en wordt toegewezen.

Echter, de eis tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de verzuimdatum niet kon worden vastgesteld. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 301,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8648831 \ CV EXPL 20-3407
Vonnis van de kantonrechter van 19 augustus 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde] ,
h.o.d.n.
[handelsnaam 1] ,t.h.o.d.n.
[handelsnaam 2] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
mede kantoorhoudende [adres] ,
[vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Eisende partij vordert – samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 361,58, te vermeerderen met rente en kosten.
2.6.
Ter onderbouwing van haar vordering voert eisende partij (samengevat) het volgende aan.
Eisende partij heeft op grond van een met gedaagde partij gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij gedaagde partij in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens eisende partij € 301,08. Daarnaast is gedaagde partij aan haar de wettelijke rente verschuldigd. Eisende partij berekent de wettelijke rente tot 24 juni 2020 op € 5,86. Voorts stelt zij dat gedaagde partij aan haar een vergoeding van € 54,64 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is.
2.7.
De vordering ten aanzien van de hoofdsom staat als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.8.
Eisende partij stelt dat gedaagde partij wettelijke rente aan haar verschuldigd is vanaf de vervaldatum van iedere factuur, zijnde 30 dagen na factuurdatum. Uit de facturen blijkt echter dat de betaaltermijn 20 dagen bedraagt. Nu onduidelijk is met ingang van welke datum gedaagde partij met de betaling van de aan de hoofdsom onderliggende facturen in verzuim is, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. Door de daad van dagvaarding is in elk geval verzuim ingetreden.
2.9. Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Alvorens aanspraak bestaat op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, moet kunnen worden vastgesteld dat en met ingang van welke datum gedaagde partij in verzuim is. Nu, gelet op het vorenstaande, de verzuimdatum onduidelijk is kunnen de buitengerechtelijke incassokosten niet worden toegewezen.
2.10.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 301,09

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 301,08, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 301,09,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC