ECLI:NL:RBLIM:2020:637

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
C/03/271377 / KG ZA 19-539
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en zorgvuldigheid van opgelegde maatregelen door Stichting Innovo aan ouder van leerling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een ouder, aangeduid als [eiser], en de stichting Stichting Innovo/Onderwijs op Maat. De ouder had maatregelen aangevochten die door de stichting waren opgelegd, waaronder een ontzegging van toegang tot de school en een contactverbod met schoolmedewerkers, met uitzondering van de directeur. De achtergrond van de zaak betreft herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag van de ouder, wat leidde tot de opgelegde maatregelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de stichting bevoegd was om deze maatregelen te nemen en dat de maatregelen zorgvuldig tot stand waren gekomen. De ouder had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de maatregelen onrechtmatig waren of dat de stichting niet bevoegd was. De vordering van de ouder om de maatregelen in te trekken werd afgewezen, en de ouder werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte de noodzaak van de maatregelen voor de veiligheid van leerlingen en personeel op school.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/271377 / KG ZA 19-539
Vonnis in kort geding van 28 januari 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. I.M. van den Heuvel,
tegen
de stichting
STICHTING INNOVO/ONDERWIJS OP MAAT,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. N.J.A.P.B. Niessen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Stichting Innovo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 1 productie,
  • de akte vermeerdering van eis met producties 2 tot en met 4,
  • de aanvullende productie 5 van [eiser] ,
  • de aanvullende productie 6 van [eiser] ,
  • de producties 1 tot en met 15 van Stichting Innovo,
  • de aanvullende producties 16 tot en met 21 van Stichting Innovo,
  • de mondelinge behandeling, waarbij de vermeerdering van eis is ingetrokken, zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.2,
  • de pleitnota van [eiser] ,
  • de pleitnota van Stichting Innovo.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De twee kinderen van [eiser] , [minderjarige 1] ( [geboortejaar 1] ) en [minderjarige 2] ( [geboortejaar 2] ) gaan naar de door Stichting Innovo in stand gehouden basisschool “ [naam basisschool] ” te [vestigingsplaats] (hierna: de school).
2.2.
[eiser] en de moeder van de kinderen zijn omstreeks 2014 gescheiden, waarna de moeder op enig moment met de kinderen naar [woonplaats 2] is verhuisd. [eiser] is vervolgens omstreeks 2016 eveneens naar [woonplaats 2] verhuisd.
2.3.
Bij brief van 19 april 2016 is door de (toenmalige) directeur van de school aan [eiser] de toegang tot school ontzegd voor de duur van drie maanden (productie 13 Stichting Innovo). In deze brief staat onder meer het navolgende.
“U heeft geen gehoor gegeven aan meerdere verzoeken om de rust te bewaren en eventueel eerst met mij in gesprek te gaan, u heeft de leerkracht fysiek belaagd door haar letterlijk aan de kant te duwen om uw dochter wederom uit de klas te halen. Daarbij heeft u zich niets aangetrokken van het feit dat de klasgenoten van uw dochter én uw dochter daar getuige van waren. Later heeft u er zich ook niets van aangetrokken dat alle leerlingen en leerkrachten die vanwege pauze net in de centrale hal aanwezig waren getuige waren van uw verbale uitbarstingen. Tevens heeft u er geen rekening mee gehouden dat uw gedrag in woord en daad als bedreigend zijn ervaren.
Vanwege het bovenstaande leg ik u een tijdelijke ontzegging van de toegang tot school op, voor de duur van drie maanden, met ingang van vandaag, dinsdag 19 april 2016 tot en met maandag 18 juli 2016. Deze maatregel houdt in dat u het schoolterrein, inclusief de speelplaatsen niet zonder uitdrukkelijke toestemming van de directie mag betreden gedurende deze periode.”
2.4.
Bij brief van 5 oktober 2016 is door de (toenmalige) directeur van de school aan [eiser] vervolgens wederom een verbod om de school te betreden opgelegd, deze keer voor de duur van zes maanden. (productie 11 Stichting Innovo). In die brief is onder meer het volgende opgenomen.
“Dinsdag 27 september jongstleden heeft er (wederom) een incident plaatsgevonden waar u bij betrokken was. Na afloop van de schoolreis, u was als begeleider in groep 3/4 meegegaan, heeft u zich bij groep 1 gemeld en daarbij gepoogd om uw zoon [minderjarige 2] te bewegen om met u de klas te verlaten. De leerkracht van [minderjarige 2] heeft u aangegeven dat dit niet de bedoeling was. Toen vervolgens de leerkracht samen met meerdere kinderen naar de speelplaats aan de kant van de [adres] was gelopen, heeft u geprobeerd om de hand van de leerkracht, die uw zoon [minderjarige 2] aan de hand vast had, los te maken. Uiteindelijk heeft de leerkracht ervoor gekozen om de hand van [minderjarige 2] los te laten en bent u met [minderjarige 2] richting uitgang speelplaats gelopen.
Even later, nadat de moeder van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] de kinderen mee naar huis had genomen, meldde u zich, erg boos, bij mij en gaf u aan dat u een gesprek met mij wilde. Inmiddels gaf ook de leerkracht van [minderjarige 2] te kennen een gesprek aan te willen gaan. Toen wij net aan ons gesprek wilden beginnen, kwam ook de leerkracht binnen en zij nam ook plaats aan tafel. Vervolgens heeft u aangegeven dat u het gesprek alleen met mij wilde voeren. De leerkracht gaf aan het gesprek samen met u en mij te willen voeren. Toen ik besloot dat het gesprek het samen met de leerkracht en u zou plaatsvinden, bent u opgestaan, heeft u op niet mis te verstane wijze de leerkracht beledigd (“jij bent niet geschikt om voor de klas te staan”) en vervolgens aangegeven dat u aangifte tegen de leerkracht bij de Politie zou gaan doen. Dit alles op een dreigende toon.”
2.5.
Bij brief van 5 februari 2019 afkomstig van de voorzitter van het College van Bestuur van Stichting Innovo is aan [eiser] wederom de toegang tot school ontzegd (productie 7 Stichting Innovo). In die brief staat onder meer het navolgende.
“Na het verlaten van de school heeft het personeel geconstateerd dat u, ondanks het uitdrukkelijke verbod op kopie en meenemen, de toetsen toch heeft meegenomen. Daarmee maakt u zich feitelijk schuldig aan ontvreemding van middelen die de school toebehoren.
Op 4 februari bent u hierop door [naam] op aangesproken en heeft u dit vermoeden
bevestigd. Bij dat gesprek heeft u zich wederom intimiderend en respectloos richting
personeel opgesteld.
Gegeven bovenstaande omstandigheden besluiten wij tot een onmiddellijke ontzegging
van de toegang tot het terrein en de gebouwen van basisschool [naam basisschool] .
(..)
Uw houding en communicatie wordt door betrokkenen als, dwingend, intimiderend en bedreigend ervaren.”
Voormelde ontzegging gold voor een periode van drie maanden en is meerdere keren verlengd.
2.6.
Aan [eiser] is bij brief van 13 november 2019 (productie 1 [eiser] en Stichting Innovo) door Stichting Innovo de maatregel opgelegd dat hem voor onbepaalde tijd a) de toegang is ontzegd tot de school en hem, kort gezegd, b) een contactverbod is opgelegd; een en ander met dien verstande dat er na verloop van twaalf maanden een evaluatiemoment zal zijn.
Voormelde brief van 13 november 2019, afkomstig van de voorzitter van het College van Bestuur van Stichting Innovo, luidt, onder meer en voor zover hier van belang, als volgt.
“(..) zijn wij door de directie van basisschool [naam basisschool] op de hoogte gebracht van uw betrokkenheid bij een geweldsincident dat plaatsvond op maandag 11 november jl., omstreeks 9.45 uur.
U was in weerwil van de bij u bekende huisregels, ongeoorloofd aanwezig binnen de
school. U bent daar door een medewerker van de school op aangesproken. U wenste
het schoolgebouw niet te verlaten en bent op zoek gegaan naar de schooldirecteur.
Pas nadat u de directeur had gevonden en met haar vervolgafspraken had gemaakt,
heeft u het schoolgebouw verlaten. Een medewerker heeft u daarbij naar buiten
begeleid.
Op het schoolplein bij het fietsenrek heeft u, zonder enige concrete aanleiding, fysiek
geweld toegepast. Daarna heeft u het schoolplein per fiets verlaten. Bij dit incident
heeft onze medewerker door uw toedoen letsel opgelopen. De school zag zich
genoodzaakt de politie in te schakelen en van het voorval is aangifte gedaan wegens
mishandeling. Deze aangifte ondersteunen wij volledig!
Dit incident heeft een grote impact op de veiligheid en veiligheidsbeleving binnen
school. Bovendien is dit niet het eerste incident waar u bij betrokken bent. Er is
eerder sprake van een terugkerend patroon van het niet willen opvolgen van
aanwijzingen van personeel en het naleven van de school huisregels. De escalatie
naar het daadwerkelijk toepassen van fysiek geweld met letsel tot gevolg, maakt dat
wij vanuit onze bestuurlijke verantwoordelijkheid genoodzaakt zijn om nieuwe
maatregelen te treffen.
Wij zien, naast aangifte, geen andere mogelijkheden om de veiligheid te garanderen,
dan u voor langere tijd de toegang en het contact met schoolpersoneel te ontzeggen.
Gegeven bovenstaande omstandigheden en overwegingen, besluiten wij tot een
onmiddellijke ontzegging van de toegangtot het terrein en de gebouwen van
basisschool [naam basisschool] , plus eventuele andere locaties waar schoolactiviteiten
plaatsvinden. Deze ontzegging van de toegang leggen wij u op vooronbepaalde tijd,
waarbij deze maatregel na 12 maanden door directie én bestuur geëvalueerd zal
worden. Op basis van deze evaluatie zal worden bepaald of u en wanneer u weer
welkom bent op school.
Daarnaastverbieden wij al het contact met schoolmedewerkers, behoudens de
schooldirecteur. Slechts op schriftelijke aanvraag en na expliciete toestemming door
de schooldirecteur, bent u welkom op school. De school zal zorgdragen dat uw
informatierechten gewaarborgd blijven gedurende de periode van het
toegangsverbod.
Het moge duidelijk zijn dat dit uitzonderlijke maatregelen zijn. U draagt hier echter
zelf de volledige verantwoordelijkheid voor. In deze beslissing hebben wij afgewogen
dat u bijzonder hardleers bent in uw houding en gedrag. Sinds 2016 is dit immers al
de derde maal dat u een ontzegging tot de toegang is opgelegd. Iedere keer vanwege
ontoelaatbaar, grensoverschrijdend gedrag in de vorm van verbale en fysieke
intimidatie en agressie.
(..)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na intrekking ter zitting van de eisvermeerdering betreffende de toegang tot het digitale ouderportaal Isy, samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Stichting Innovo beveelt om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, de maatregelen in te trekken (toevoeging voorzieningenrechter: zoals verwoord in de brief van 13 november 2019), op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag en met veroordeling van Stichting Innovo in de kosten van het geding, waaronder de kosten betrekking hebbend op de ingetrokken eisvermeerdering ter zake van de toegang tot Isy.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de maatregelen onrechtmatig zijn (toevoeging voorzieningenrechter: het onder r.o. 2.6. als a) en b) vermelde wordt door [eiser] kort gezegd aangeduid als “de maatregelen”).
3.2.1.
Stichting Innovo, noch “ [naam voorzitter CvB] , Voorzitter College van Bestuur”, is bevoegd tot het nemen van de maatregelen.
3.2.2.
De feitelijke gronden voor de maatregelen zijn onwaar respectievelijk ongegrond.
3.2.3.
Ook indien de feitelijkheden wèl bewezen geacht zouden worden, staan de maatregelen qua zwaarte en duur niet in redelijke verhouding tot het te dienen belang.
3.2.4.
[eiser] en zijn kinderen lijden psychische schade door de maatregelen.
3.3.
Stichting Innovo voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de vordering (ordemaatregelen ter zake de toegang tot school en het contact met medewerkers).
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat deze zaak zal worden afgedaan op grond van de originele dagvaarding, nu de vermeerdering van eis ter zitting is ingetrokken, met dien verstande dat [eiser] aanspraak maakt op de proceskosten die betrekking hebben op deze (ingetrokken) vermeerdering van eis.
verzoek buiten beschouwing laten producties
4.3.
[eiser] heeft de voorzieningenrechter ter zitting verzocht om de productie 12, 15, en 17 tot en met 21 van Stichting Innovo niet toe te laten. De stukken zijn weliswaar binnen de in het Procesreglement voorgeschreven termijn van 24 uur voorafgaand aan de zitting ontvangen, maar er is volgens [eiser] om uiteenlopende redenen toch sprake van strijd met de goede procesorde.
Stichting Innovo maakt bezwaar tegen het buiten beschouwing laten van voormelde stukken. De door [eiser] overgelegde stukken waren summier. Voor het overgrote deel van de door Stichting Innovo overgelegde stukken geldt aldus Stichting Innovo dat die stukken bij [eiser] bekend zijn en dus ook bij zijn advocaat bekend hadden kunnen zijn.
Het verzoek is ter zitting door de voorzieningenrechter afgewezen. Er is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van zodanig omvangrijke dan wel ingewikkelde stukken dat sprake is van strijd met de goede procesorde. De stukken kunnen bovendien (grotendeels) bij [eiser] bekend worden verondersteld. Daar waar het productie 17 Stichting Innovo (anoniem) betreft, kan bij de waardering daarvan rekening gehouden worden met het feit dat de tegenpartij hierdoor beperkter is in zijn verweer.
de bevoegdheid
4.4.
[eiser] stelt primair dat de maatregelen die zijn opgelegd in de brief van 13 november 2019 onbevoegd zijn genomen en daarom onrechtmatig zijn. De directeur van de school is bevoegd tot het nemen van dergelijke maatregelen en niet Stichting Innovo. Het treffen van maatregelen is een aan de directeur van de school toekomende huishoudelijke taak. [eiser] verwijst in dit verband naar productie 16 Stichting Innovo. De statuten van Stichting Innovo (productie 6 [eiser] ) bieden (ook) geen ruimte voor het standpunt dat Stichting Innovo bevoegd is. Van een volmacht is geen sprake, aldus [eiser] .
4.5.
Stichting Innovo betwist dat de maatregelen onbevoegd zijn genomen en verwijst naar de artikelen 8 lid 2 en 10 van de statuten van Stichting Innovo. Er is uitdrukkelijk gekozen voor het nemen van deze maatregelen om het belang van de school te dienen. Voorafgaand aan het opstellen van de brief van 13 november 2019 heeft het College van Bestuur van Stichting Innovo de school bezocht en heeft daar een gesprek met de directeur van de school plaatsgevonden. De brief is vervolgens opgesteld met instemming van het voltallige bestuur en in overleg met de directeur van de school. Stichting Innovo hanteert bovendien het beleid dat naarmate de ernst van de incidenten en de duur van de maatregelen toenemen, de bemoeienis van Stichting Innovo intensiveert. In een dergelijk geval wordt er, zoals thans het geval is, voor gekozen om de betreffende maatregel(en) te laten opleggen door Stichting Innovo in plaats van door de directeur. Dit mede om de betreffende functionaris/directeur “uit de wind te houden” (afstand in te bouwen tot degene die de maatregel neemt).
4.5.1.
De brief van 13 november 2019 waarin de maatregelen zijn opgelegd, is ondertekend door “ [naam voorzitter CvB] , Voorzitter College van Bestuur, INNOVO / Onderwijs op maat”. De voorzieningenrechter stelt voorop dat Stichting Innovo als het overkoepelende orgaan (de stichting) waar de school onder valt, bevoegd is tot het nemen van de maatregelen als thans aan de orde (artikel 1 en 55 Wet op het primair onderwijs). De voorzieningenrechter is, gelet op de toelichting van Stichting Innovo ter zitting, verder van oordeel dat de brief van 13 november 2019, die door de voorzitter van het College van Bestuur van Stichting Innovo is ondertekend, tot stand is gekomen op basis van consensus binnen het voltallige College van Bestuur, dat, naar vaststaat, naast deze voorzitter nog uit één lid bestaat. Het moet er, gelet op die toelichting, naar haar oordeel bovendien voor worden gehouden dat ook de directeur van de school nauw betrokken was bij de totstandkoming van de brief van 13 november 2019. Dit wordt ter zitting door zowel mw. [naam directeur school] , de directeur van de school, als dhr. [naam directeur servicebureau] , directeur Servicebureau INNOVO/secretaris College van Bestuur, bevestigd. Er zijn geen concrete aanwijzingen om te twijfelen aan de door Stichting Innovo ter zitting gegeven toelichting. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook voldoende aannemelijk dat de in de brief van 13 november 2019 verwoorde maatregelen zijn genomen door het voltallige College van Bestuur van Stichting Innovo in samenspraak met de directeur van de school, en dat de voorzitter van het College van Bestuur de maatregelen namens dat college aan [eiser] heeft meegedeeld. [eiser] heeft, gelet op het voorgaande, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de maatregelen niet bevoegd zijn genomen.
de maatregelen (ontzegging toegang + contactverbod)
4.6.
[eiser] stelt subsidiair dat de opgelegde maatregelen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en onvoldoende zijn gemotiveerd.
4.6.1.
De enige concrete onderbouwing van de maatregelen is het incident op 11 november 2019 en de lezing van [eiser] stemt niet overeen met de lezing van de conciërge.
Volgens [eiser] was hij op de dag van dat incident, dat de directe aanleiding vormde voor het nemen van de maatregelen, niet ongeoorloofd aanwezig in het schoolgebouw, maar had hij een afspraak met de schooldirecteur. Er is aldus [eiser] door hem bovendien geen fysiek geweld toegepast bij het fietsenrek. [eiser] stelt dat híj juist door de conciërge is mishandeld. Hij heeft hiervan aangifte gedaan (productie 4 [eiser] ). Hierin staat onder meer dat [eiser] de conciërge mogelijk ook heeft geraakt toen hij om zich heen sloeg om zich te verdedigen. [eiser] heeft verder een verklaring van zijn huisarts overgelegd van 15 november 2019 (productie 5 [eiser] ) waarin onder meer staat “vermeld mishandeld te zijn door de conciërge op de school van zijn kinderen” en waarin melding wordt gemaakt van roodheid op een aantal plekken. Het is volgens [eiser] “zijn woord tegen het woord van de conciërge”, zodat een zware maatregel als thans opgelegd niet aan de orde kan zijn. De conciërge had hem ook niet moeten volgen, dan was het nooit gebeurd.
4.6.2.
De verwijzing naar eerdere incidenten (hardleers zijn, verbale en fysieke intimidatie, agressie) is niet terecht.
4.6.3.
Er is verder geen rekening gehouden met de belangen van de kinderen, die eronder lijden dat hun vader wordt buitengesloten. [eiser] is ook niet gehoord.
4.6.4.
Er is bovendien niet aangetoond dat de maatregelen (qua zwaarte en duur) proportioneel zijn.
4.7.
De maatregelen waar het incident van 11 november 2019 de directe aanleiding voor vormde, zijn volgens Stichting Innovo op correcte wijze en op goede gronden genomen.
4.7.1.
Er was op 11 november 2019 helemaal geen afspraak met de schooldirecteur. Wel had de schooldirecteur - in reactie op een verzoek van [eiser] per e-mail van 1 november 2019 om een kopie + inzage in het leerlingendossier van zijn kinderen - [eiser] per e-mail van gelijke datum bericht dat de dossiers op 11 november 2019 voor hem klaar zouden liggen (productie 2 Stichting Innovo). Op deze e-mail heeft de schooldirecteur vervolgens geen reactie ontvangen. [eiser] liep op 11 november 2019 omstreeks 9.45 uur met zijn zoon, die die ochtend een afspraak bij ergotherapie had gehad, naar de klas van zijn zoon. Nadat hij zijn zoon naar zijn klas had gebracht, liep [eiser] door het schoolgebouw en keek overal uitdagend naar binnen. De conciërge liep uit voorzorg achter hem aan en spoorde hem aan om snel het schoolgebouw te verlaten. [eiser] reageerde daarop met “Ga maar lampjes indraaien, blijf van me af, blijf van me af”, ofschoon de conciërge hem niet had aangeraakt. Er zijn veel getuigen die dit kunnen bevestigen. [eiser] vertrok pas na veel kabaal, nadat de schooldirecteur hem had aangesproken. Zij liet hem weten dat de stukken door een technisch probleem nog niet konden worden uitgeprint, maar aan het eind van de schooldag gereed zouden zijn. [eiser] liet haar hierop weten dat de stukken aan zijn dochter konden worden meegegeven. De conciërge liep vervolgens met [eiser] mee naar buiten om zeker te zijn dat hij het schoolplein verliet. Bij het fietsenrek aangekomen, dat vanuit school niet te zien is, bukte [eiser] , draaide zich met een ruk om en sloeg de conciërge hard in zijn gezicht. De klap was zo onverwacht en zo hard dat de conciërge op de grond viel. Hij heeft er lelijke verwondingen aan het gezicht en zijn linkerhand aan overgehouden. De conciërge stond op en liep wankelend terug de school in. [eiser] pakte vervolgens zijn fiets en verliet het schoolplein. De directeur heeft het voorval meteen bij de politie gemeld en de conciërge heeft aangifte gedaan (productie 4 Stichting Innovo). De conciërge heeft zich laten behandelen door de huisarts en deze heeft hem doorverwezen naar het ziekenhuis. In de dagen na het geweldsincident was er veel commotie onder het personeel, ouders en leerlingen. Het gebied rond de school werd een tijdlang door de politie extra bewaakt.
4.7.2.
De maatregelen zijn noodzakelijk en proportioneel. Er heeft een zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. Een minder ingrijpende maatregel is ontoereikend.
De maatregelen zijn noodzakelijk om bij leerlingen, ouders en medewerkers van de school het vertrouwen in de veiligheid op school te herstellen. Op Stichting Innovo rust ter zake het waarborgen van de veiligheid op school ook een zorgplicht. Tot de dag van vandaag zijn er grote zorgen over de veiligheid wanneer [eiser] zich in de buurt van school bevindt. [eiser] is ondanks het verbod onaangekondigd bij de kerstviering van school (in de kerk) verschenen. [eiser] heeft sinds 2016 al drie keer eerder van Stichting Innovo een toegangs- en contactverbod gehad vanwege grensoverschrijdend gedrag (producties 7 tot en met 14 Stichting Innovo). [eiser] heeft ieder verbod dat hij kreeg meermaals overtreden, hetgeen resulteerde in meerdere verlengingen. Het betreft uitzonderlijke maatregelen, maar dat heeft [eiser] aan zichzelf te wijten. De impact van het gedrag van [eiser] op leerlingen, ouders en leerkrachten is enorm. Medewerkers dreigen uit te vallen met stressklachten als gevolg van het zoveelste incident. In dit verband is door Stichting Innovo een anonieme verklaring van een medewerker overgelegd (productie 17). Ook ouders hebben aangegeven naar een andere school om te zien als [eiser] zich weer op school vertoont.
4.7.3.
De enige verklaring die Stichting Innovo heeft voor de verwondingen van [eiser] waar de huisarts melding van maakt, is dat hij zichzelf licht heeft toegetakeld om de politie van zijn onschuld te overtuigen.
4.7.4.
De maatregelen zijn juist ook in het belang van de kinderen. Het gedrag van [eiser] op school vormt een ernstige bedreiging voor het welbevinden van zijn kinderen. De spanning die de aanwezigheid van [eiser] oproept, heeft tevens een negatieve impact op de wijze waarop andere ouders en leerlingen naar de kinderen van [eiser] kijken.
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de maatregelen (toegangsverbod en contactverbod) niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en onvoldoende zijn gemotiveerd. Zij overweegt daartoe het navolgende.
4.8.1.
Mede in het licht van het uitgebreide gemotiveerde verweer van Stichting Innovo, is de door [eiser] geschetste toedracht van het incident, in het kader van deze kort geding procedure, onvoldoende aannemelijk geworden ( [eiser] was geoorloofd aanwezig en juist [eiser] werd mishandeld). De enkele omstandigheid dat [eiser] een proces-verbaal en een verklaring van zijn huisarts heeft ingebracht, waarin de door hem aldaar gestelde toedracht door de betreffende beroepsbeoefenaar is opgenomen, maakt dit, gelet op het gemotiveerde verweer van Stichting Innovo, niet anders. Ook de reactie van [eiser] op het onder r.o. 4.7.3. door Stichting Innovo ingenomen standpunt, dat dit standpunt van Stichting Innovo belachelijk is en dat de conciërge zich misschien ook wel zelf heeft verwond, maakt dit niet anders.
4.8.2.
[eiser] heeft, gelet op het door Stichting Innovo geschetste beeld dat met stukken is onderbouwd, voorts niet aannemelijk gemaakt dat de maatregelen buitenproportioneel zijn; zeker gelet op eerdere aan [eiser] opgelegde maatregelen, de ernst van het incident en de omstandigheid dat Stichting Innovo de veiligheid op school en het welzijn van haar medewerkers en de leerlingen dient te waarborgen. Door Stichting Innovo wordt een beeld geschetst van een situatie die sinds de verhuizing van [eiser] omstreeks 2016, voor wat betreft zijn gedrag, steeds verder escaleert. Door Stichting Innovo zijn in dit verband brieven overgelegd van drie eerder opgelegde maatregelen, die – onbetwist – meermaals zijn verlengd in duur omdat [eiser] zich niet aan de betreffende maatregelen hield. De blote stelling van [eiser] “De verwijzing naar eerdere incidenten, hardleers zijn, verbale en fysieke intimidatie, agressie en wat dies meer zij, is niet terecht.” is door hem niet nader geconcretiseerd. Dat er aanwijzingen zijn die erop duiden dat deze eerdere maatregelen niet door Stichting Innovo zouden mogen worden meegewogen bij het bepalen van de zwaarte van de maatregelen die nu aan de orde zijn, is door [eiser] niet aannemelijk gemaakt. Voor zover [eiser] met zijn blote stelling bedoelt dat de eerdere incidenten, niet hebben plaatsgevonden, dan wel dat hij zich niet herkent in de gedragingen die hem door Stichting Innovo verweten worden, is dit bij gebreke van enige concrete onderbouwing, evenmin aannemelijk gemaakt door hem.
Er is ten slotte ten aanzien van de thans voor onbepaalde tijd opgelegde maatregelen na verloop van twaalf maanden een evaluatiemoment bepaald, zodat ook in zoverre niet aannemelijk is geworden dat de maatregelen buitenproportioneel zijn.
4.8.3.
Evenmin is, gelet op het gemotiveerde verweer van Stichting Innovo, aannemelijk geworden dat de kinderen van [eiser] psychische schade lijden als gevolg van het verbod (zie r.o. 4.7.4.). Het is juist aannemelijk dat zijn kinderen gebaat zullen zijn bij het herstellen van de rust, zoals door Stichting Innovo gesteld.
4.8.4.
Gelet op het verweer van Stichting Innovo is ook niet aannemelijk geworden dat de belangen van [eiser] (als ouder van leerlingen) bij het opleggen van de maatregelen onvoldoende zijn meegewogen door Stichting Innovo. Stichting Innovo heeft immers oog gehad voor het belang van [eiser] door zijn toegang tot informatie aangaande zijn kinderen te waarborgen door het voor hem mogelijk te maken contact te blijven houden met de schooldirecteur. Wat betreft de stelling van [eiser] dat hij niet voorafgaand aan het opleggen van de maatregelen is gehoord, overweegt de voorzieningenrechter dat Stichting Innovo daartoe niet was gehouden, gelet op de ernst van het incident van 11 november 2019, de eerdere aan [eiser] opgelegde maatregelen en de daarmee samenhangende noodzaak voor Stichting Innovo om snel in te grijpen.
4.9.
De vordering van [eiser] om de maatregelen in te trekken zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen.
de proceskosten
4.10.
[eiser] stelt ter zitting dat de toegang tot het digitale ouderportaal van school, Isy, eerst na het instellen van de vermeerdering van eis volledig ten aanzien van beide kinderen is hersteld. Vanaf 19 november 2019 was er aldus [eiser] weer toegang wat betreft zijn dochter, maar voor zijn zoon was er pas weer toegang op 8 januari 2020. [eiser] maakt daarom aanspraak op de proceskosten die betrekking hebben op deze (ingetrokken) vermeerdering van eis.
Stichting Innovo voert gemotiveerd verweer. Volgens Stichting Innovo is kort na de melding van [eiser] dat hij geen toegang tot Isy had, rond 18/19 november 2019, een en ander rechtgezet. Vanaf die datum was er weer toegang ten behoeve van beide kinderen op beide e-mailadressen. Uit productie 15 blijkt aldus Stichting Innovo dat [eiser] in ieder geval op 8 januari 2020 weer toegang had. Maar die toegang was er al eerder (alleen het laatste login moment is zichtbaar in het systeem, aldus Stichting Innovo). Naar aanleiding van de vermeerdering van eis op 7 januari 2020 is men bovendien op 8 januari 2020 bij elkaar gekomen en toen werd gezien dat het laatste login moment 5 januari 2020 was, zo stelt Stichting Innovo.
Gelet op het gemotiveerde verweer van Stichting Innovo is in het kader van dit kort geding onvoldoende vast komen te staan, dat de volledige toegang tot Isy, eerst na de vermeerdering van eis ten aanzien van beide kinderen volledig is hersteld. De vordering van [eiser] ten aanzien van de kosten die zien op de vermeerdering van eis, zal daarom worden afgewezen.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting Innovo worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Innovo tot op heden begroot op € 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis, wat betreft de kostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CB