ECLI:NL:RBLIM:2020:6555

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
8668760 \ CV EXPL 20-3617
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wettelijke rente en kostenveroordeling in consumentenkwestie

Op 2 september 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INFOMEDICS B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de eisende partij de relevante feiten naar waarheid heeft aangevoerd. De gedaagde partij wordt vermoed een consument te zijn, wat betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al zijn deze niet expliciet ingeroepen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen van deze beschermende bepalingen zijn vastgesteld. De gevorderde wettelijke rente is toegewezen tot de dag van voldoening, omdat de eisende partij geen einddatum voor de wettelijke rente heeft opgegeven. De overige vorderingen zijn toegewezen, aangezien deze niet of onvoldoende zijn betwist door de gedaagde partij. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 246,85, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 79,08 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van het bedrag vanaf 1 juli 2020. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, met een rentevermeerdering vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8668760 \ CV EXPL 20-3617
Vonnis van de kantonrechter van 2 september 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOMEDICS B.V.,
gevestigd te Almere,
eisende partij,
gemachtigde YARDS Deurwaardersdiensten BV,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen tot de dag van voldoening, nu eisende partij heeft nagelaten een einddatum van de wettelijke rente aan te geven.
2.6.
De overige vordering zal als niet althans onvoldoende betwist worden toegewezen.
2.7.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 246,85

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 79,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 38,55 vanaf 1 juli 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 246,85, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC