In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster] tot verwijdering van haar BKR-registratie. [verzoekster] was geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR vanwege twee kredieten. De registratie was het gevolg van betalingsachterstanden die waren ontstaan door persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en arbeidsongeschiktheid. Ondanks dat [verzoekster] haar verplichtingen uiteindelijk heeft nagekomen, weigerde Rabobank om de registratie te wijzigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing is op het verzoek tot verwijdering van de BKR-registratie. De rechtbank oordeelde dat de registratie niet meer proportioneel was, gezien de huidige situatie van [verzoekster] en het feit dat zij haar schulden had afgelost. De rechtbank heeft Rabobank gelast om de registratie per 1 augustus 2021 te verwijderen, omdat het handhaven van de registratie in deze specifieke situatie als disproportioneel werd beschouwd.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten van de procedure gecompenseerd worden, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.E. Elzinga.