In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Krijtland Wonen en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], over de ontbinding van een huurovereenkomst. Krijtland Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een langdurige huurachterstand van [gedaagde sub 1]. De huurachterstand was op het moment van dagvaarding opgelopen tot € 1.719,74, en ondanks een betalingsregeling was deze niet nagekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter oordeelde dat de gedaagden, ondanks hun financiële problemen, niet ontslagen konden worden van hun betalingsverplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van Krijtland Wonen toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten.