ECLI:NL:RBLIM:2020:6802

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
8407666 CV EXPL 20-1372
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken wegens onbevoegdheid van de kantonrechter

Op 9 september 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis uitgesproken in de zaak met zaaknummer 8407666 CV EXPL 20-1372. De procedure betreft een verzoek tot verdeling van de nalatenschap van de moeder van partijen, waarbij de kantonrechter op 3 juni 2020 als voorlopig oordeel heeft gegeven dat hij onbevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen, gezien de waarde van de vordering. De eiseressen in conventie, die ook verweersters in reconventie zijn, hebben verzocht om de zaak te verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. De kantonrechter heeft de zaak vervolgens in de staat en stand waarin deze zich bevindt, doorverwezen naar de civiele rolzitting van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Tevens is er een waarschuwing gegeven aan de partijen dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat er een verhoogd griffierecht verschuldigd is na verwijzing. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.P.J. Quaedackers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 8407666 CV EXPL 20-1372
Vonnis van 9 september 2020
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

wonend aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. M.E. Cuppen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend aan de [adres 3] , [woonplaats 1] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. R.R.H.J. Ramakers.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] respectievelijk [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 3 juni 2020
  • de antwoordakte aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeschikking van 3 juni 2020 heeft de kantonrechter als voorlopig oordeel gegeven dat hij, gelet op de waarde van de vordering, onbevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] hebben daarop verzocht de zaak te verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet gereageerd.
2.3.
In de dagvaarding is primair verdeling van de nalatenschap van de moeder van partijen gevorderd. Vorderingen van onbepaalde waarde worden in beginsel niet door de kantonrechter beslist, tenzij er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00 (artikel 93 sub b Rv). Er zijn geen aanwijzingen dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00.
2.4.
De kantonrechter zal dan ook de zaak in de staat en stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
2.5.
Wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de civiele rolzitting van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht van woensdag
23 september 2020voor stellen advocaat,
3.2.
wijst [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.3.
wijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH