ECLI:NL:RBLIM:2020:6926

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
8717236 CV 20-4038
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over voortzetting huurovereenkomst na beëindiging van een affectieve relatie met kinderen

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, betreft het een kort geding waarin de partijen, beiden huurders van een woning, in een geschil verwikkeld zijn over de voortzetting van de huurovereenkomst na het beëindigen van hun affectieve relatie. De kantonrechter heeft op 11 september 2020 uitspraak gedaan. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door mr. S.G.L. Bremen, vordert dat de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. R.A.G. Smeets, de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis verlaat. De eiseres stelt dat zij niet in staat is om haar kind naar school te brengen vanuit haar huidige verblijfplaats en dat de situatie voor haar kind onhoudbaar is. De gedaagde in conventie verzet zich hiertegen en vordert het uitsluitend gebruik van de woning, waarbij hij stelt dat hij de woning heeft opgeknapt en dat hij nergens anders kan wonen. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van de gedaagde in conventie zwaarder wegen. De vordering van de eiseres is afgewezen, terwijl de tegenvordering van de gedaagde is toegewezen. De rechter heeft bepaald dat de gedaagde met uitsluiting van de eiseres gerechtigd is tot het gebruik van de woning en dat de eiseres zich binnen vijf werkdagen moet uitschrijven op het huuradres, op straffe van een dwangsom.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8717236 CV EXPL 20-4038
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 11 september 2020
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. S.G.L. Bremen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. R.A.G. Smeets.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 en 2
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie met producties 1 t/m 8
- de mondelinge behandeling op 3 september 2020. De mondelinge behandeling is geschorst waarna partijen ten aanzien van één eis in reconventie een regeling hebben bereikt. Van die regeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.2.
Voor het overige is geen regeling bereikt en is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
Partijen zijn, elk als huurder, in september 2019 met Stichting Woningstichting Servatius een huurovereenkomst aangegaan, waarbij zij de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) huren.
2.2.
Partijen hebben daarvoor een affectieve relatie gehad die in het voorjaar van 2016 is geëindigd. Uit deze relatie is op [geboortedatum 1] [minderjarige 1] geboren. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [minderjarige 1] erkend. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft na de breuk een andere affectieve relatie gekregen en uit die relatie is op [geboortedatum 2] [minderjarige 2] geboren. Begin 2019 is deze relatie beëindigd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft met de moeder van [minderjarige 2] het gezamenlijk gezag over [minderjarige 2] en er is een omgangsregeling vastgesteld inhoudende dat [minderjarige 2] één weekend per veertien dagen bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verblijft en daarnaast worden de vakanties tussen de beide ouders verdeeld. Vanaf medio 2019 hebben partijen opnieuw een affectieve relatie gekregen. In september 2019 zijn partijen aldus gaan samenwonen.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stond, voordat hij de huurovereenkomst aanging, 15 jaar ingeschreven bij Wonen Limburg. Deze inschrijving is door het aangaan van de huurovereenkomst beëindigd. De woning is opgeknapt op kosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.4.
De relatie is onlangs wederom geëindigd. De aanleiding betrof een incident waarbij huiselijk geweld is gebruikt. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op last van de burgemeester de woning voor de duur van 10 dagen moeten verlaten. Veilig Thuis is ingeschakeld. Partijen zijn vervolgens
- met bemiddeling van de gemeente, Xonar, Trajekt en Veilig Thuis - overeengekomen dat zij voor de duur van de zomervakantie om en om een week in de woning verblijven en dat [minderjarige 1] bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verblijft. Medio augustus 2020 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning niet meer verlaten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft met [minderjarige 1] haar intrek genomen bij haar moeder in [plaats] .

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert, samengevat, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten, de woning niet meer te betreden, en de woning, samen met de zich daarin bevindende inboedel, ter vrije beschikking van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te stellen, dit alles op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat haar belang zwaarder weegt, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet de middelen en mogelijkheid heeft om [minderjarige 1] vanuit [plaats] naar haar school in [woonplaats] te brengen. Voorts is aangevoerd dat [minderjarige 1] onder de situatie lijdt.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert op zijn beurt te bepalen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met uitsluiting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik en bewoning van de woning,
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de woning te verlaten en zich te doen uitschrijven op het huuradres, dit laatste op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 alsmede [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met rente.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat hij de meest gerede partij is om de huurovereenkomst voort te zetten, omdat hij ook een andere dochter heeft die regelmatig bij hem in de woning verblijft, hij de woning op zijn kosten heeft opgeknapt, hij al zijn spaargeld in de woning heeft gestoken, hij zijn inschrijfduur bij Wonen Limburg kwijt is en hij nergens anders terecht kan.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.

4.De beoordeling

zorg- en omgangsregeling (reconventie)
4.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die bij eis in reconventie tevens heeft gevorderd een voorlopige zorg- en omgangsregeling vast te stellen, heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de kantonrechter niet bevoegd is van die eis kennis te nemen. Partijen zijn vervolgens ter zitting in onderling overleg een regeling overeengekomen, neergelegd in het proces-verbaal, inhoudende dat [minderjarige 1] één keer per 14 dagen, in het weekend dat [minderjarige 2] bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is, naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gaat en in de andere week één dag in overleg. De kantonrechter begrijpt hieruit dat deze eis niet is gehandhaafd, en daarmee geen bespreking behoeft.
in conventie en in reconventie
4.2.
Nu de (resterende) vorderingen over en weer van gelijke aard zijn, zullen beide vorderingen tegelijk worden behandeld aan de hand van het voor het onderhavige geschil van belang zijnde stellingen.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat het gaat om een vordering tot toewijzing van het uitsluitend gebruiksrecht van de woning en partijen niet samen in de woning kunnen verblijven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft, gelet op het voorgaande, eveneens een spoedeisend belang bij zijn (tegen)vordering.
4.4.
Voor toewijzing van de (tegen)vordering in dit kort geding is vereist dat de feiten en omstandigheden die aan de (tegen)vordering ten grondslag zijn gelegd, voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de (tegen)vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.5.
Op grond van artikel 7:267 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen huurders en medehuurders vorderen dat de rechter zal bepalen dat een of meer van deze personen de huur met ingang van een in het vonnis te bepalen tijdstip niet langer zullen voortzetten. De vordering wordt alleen toegewezen, als dit naar billijkheid, met inachtneming van de omstandigheden van het geval, geboden is. Dit artikel kan analoog worden toegepast in deze zaak, waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] contractueel medehuurder zijn. Bij de vraag aan wie het gebruiksrecht van de woning moet worden toegewezen, gaat het om een belangenafweging. Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. De verhuurder wordt niet in de afweging betrokken.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de belangen gesteld aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zwaarder wegen dan de belangen gesteld aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ten eerste aannemelijk gemaakt dat hij, in tegenstelling tot [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , nergens anders terecht kan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter zitting weliswaar verklaard dat de woning is gelegen in een Molukse wijk en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aldaar vrienden en familie heeft, althans één vriend met een kamer bij wie hij terecht zou kunnen, maar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hierop aangegeven dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] doelt op zijn broer, dat deze met zijn vriendin in een eenkamerappartement woont en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daar onmogelijk zijn dochters kan ontvangen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dit op haar beurt niet betwist en ook anderszins niet concreet toegelicht op wie zij anders zou doelen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ook aannemelijk gemaakt dat hij niet naar zijn nicht kan. Niet in geschil is voorts dat de moeder van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen optie is, terwijl de verhoudingen met de vader, die om de hoek woont, zijn verstoord. Dit is anders voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan met [minderjarige 1] terecht bij haar moeder. De kantonrechter begrijpt dat die situatie niet wenselijk is, maar niet is onderbouwd dat de situatie onhoudbaar is. Er is bovendien niet betwist dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , gezien alle hulpverlening en het feit dat zij de zorg heeft voor [minderjarige 1] , op een urgentielijst zal worden geplaatst, en daarmee (eerder) in aanmerking komt voor een andere sociale huurwoning. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarentegen zijn inschrijvingsduur opgebruikt.
4.6.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorts aannemelijk gemaakt dat ook anderszins voor hem heel wat op het spel staat om juist in deze woning te kunnen blijven, waar het [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kennelijk veeleer te doen is om te kunnen beschikken over een woning. Het is immers [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die de woning heeft opgeknapt en al zijn spaargeld in de woning heeft gestopt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft slechts de hoogte daarvan betwist, maar dit behoeft hier verder geen uiteenzetting. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zich weliswaar nog bereid verklaard [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een vergoeding te betalen, maar zij heeft niet betwist dat zij schulden heeft en enige zekerheid is ook niet gesteld. De kantonrechter begrijpt uit dit alles nog dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een band heeft met de wijk, in tegenstelling tot [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] woonde daarvoor immers al in een woning om de hoek, als medehuurder bij zijn vader, en hij heeft die huur slechts opgezegd vanwege de onderhavige huurovereenkomst. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarentegen heeft verklaard dat zij spijt heeft dat zij haar huurappartement in Geleen heeft opgezegd, terwijl zij daarvoor ook al dikwijls is verhuisd.
4.6.3.
Voorts is van belang dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] twee dochters heeft die - gelet op de beide regelingen - met regelmaat bij hem (zullen) verblijven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient hiervoor over een woning te beschikken (zie r.o. 4.6.1). Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] evenwel onbetwist heeft gesteld dat een verhuizing [minderjarige 2] niet ten goede zou komen, omdat zij recentelijk is geconfronteerd met het uiteengaan van de ouders, is hij aangewezen op specifiek deze woning. Ook de belangen van [minderjarige 2] moeten immers worden meegewogen. Gesteld noch gebleken is dat de belangen van [minderjarige 1] zwaarder wegen dan de belangen van [minderjarige 2] . Ook [minderjarige 1] zal, maar in mindere mate, in haar vertrouwde omgeving kunnen zijn als ze bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is.
4.6.4.
Het spreekt voor zich dat ook [minderjarige 1] , die haar hoofdverblijf heeft bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , gebaat is bij een stabiele, vaste, en vertrouwde woonomgeving. Dit maakt dat ook [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] belang heeft bij de woning, maar dit is het enige belang. Zonder toelichting, die ook ter zitting niet is gegeven, valt evenwel niet in te zien dat [minderjarige 1] gebonden is aan de woning in die mate dat de (aanzienlijke) belangen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [minderjarige 2] daarvoor geheel moeten wijken. Het is met name niet aannemelijk geworden dat het onoverkomelijk is als [minderjarige 1] niet meer haar hoofdverblijf in de woning heeft. Enige bijzondere bijkomstigheid is niet gesteld. [minderjarige 1] , pas in de leeftijd van drie jaar, heeft nog geen jaar in de woning gewoond en gaat nog niet, althans zeer recentelijk, naar een school in de buurt. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorts aangegeven bereid te zijn om [minderjarige 1] vanuit [woonplaats] naar [plaats] te (blijven) brengen, terwijl [minderjarige 1] aldus ook, maar in mindere mate, bij haar vader zal verblijven. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hier niets tegen ingebracht, zodat het vervoersprobleem niet noopt dat toch [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is aangewezen op de woning. Daarbij komt aldus dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onbetwist heeft gesteld dat, tegen de tijd dat [minderjarige 1] naar school gaat, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitzicht heeft op een nieuwe woning. De kantonrechter begrijpt dat dit alles zuur is voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , gelet op de reden van de relatiebreuk en de reden waarom zij naar haar moeder is gegaan, maar dit maakt de gestelde belangen die thans ter beoordeling staan niet anders.
4.7.
De conclusie is dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal worden afgewezen. De tegenvordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden toegewezen. In dit geval heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de woning reeds verlaten en is niet betwist dat de inboedel grotendeels is aangeschaft door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De kantonrechter zal de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zoverre dan ook toewijzen zoals gevorderd.
4.8.
De vordering dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich binnen twee dagen na betekening van het vonnis laat uitschrijven op het adres van het gehuurde op straffe van een dwangsom, is niet weersproken en ook anderszins toewijsbaar. Deze vordering zal daarmee worden toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter deze termijn in redelijkheid zal bepalen op vijf werkdagen en de dwangsom aanzienlijk zal matigen tot € 5,00 per dag met een maximum van € 500,00.
4.9.
Aangezien dit geschil voortvloeit uit de beëindiging van een samenlevingsverband, zullen de proceskosten tussen partijen (zowel in conventie als in reconventie) worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
5.2.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met uitsluiting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik en bewoning van de huurwoning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
5.3.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten met al het hare en de haren met afgifte van alle nog in bezit zijnde sleutels aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
5.4.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om zich binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis te laten uitschrijven op het huuradres, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 5,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 500,00,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.7.
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
NIv