ECLI:NL:RBLIM:2020:6977

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
8223486 CV EXPL 19-8374
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huur staanplaats en energiekosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Camping High Chaparral Oirsbeek B.V. (hierna: Chaparral) en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure betreft een vordering van Chaparral tot betaling van een bedrag van € 4.402,91 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, als gevolg van het niet (volledig) voldoen van de gedaagde partij aan de staanplaatsvergoeding voor een chalet op de camping.

De gedaagde partij had in juli 2017 een huurkoopovereenkomst gesloten voor een chalet op de camping en was verplicht jaarlijks een staanplaatsvergoeding te betalen. Door het niet voldoen aan deze verplichting heeft Chaparral de huur van de staanplaats per 1 augustus 2019 opgezegd. De gedaagde partij heeft het chalet verlaten en is in gebreke gebleven met de betaling van de huurkooptermijnen. Chaparral heeft het chalet vervolgens gekocht van de vorige eigenaar.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst tussen partijen heeft bestaan tot 1 augustus 2019 en dat de gedaagde partij nog een bedrag verschuldigd is aan Chaparral. De kantonrechter heeft de vordering van Chaparral toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8223486 CV EXPL 19-8374
Vonnis van de kantonrechter van 16 september 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAMPING HIGH CHAPARRAL OIRSBEEK B.V.,
gevestigd te Oirsbeek, gemeente Beekdaelen,
eisende partij,
gemachtigde DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Chaparral en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 november 2019 met de producties 1 tot en met 8
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord, waarbij ter rolzitting een schriftelijk verweer is overgelegd met 5 ongenummerde producties
  • de conclusie van repliek met 1 productie
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij] heeft in juli 2017 een huurkoopovereenkomst gesloten met de toenmalige eigenaar van een chalet, welk chalet is gelegen op de camping High Chaparral te Oirsbeek. Voor de staanplaats van het chalet dient [gedaagde partij] aan Chaparral jaarlijks een staanplaatsvergoeding te voldoen.
2.2.
Wegens het niet (volledig) voldoen van de staanplaatsvergoeding heeft Chaparral per 1 augustus 2019 de huur van de staanplaats opgezegd. [gedaagde partij] heeft voordien de camping verlaten.
2.3.
Nadat [gedaagde partij] nog niet volledig had voldaan aan de afbetalingstermijnen van de huurkoop heeft de eigenaar van het chalet bij koopovereenkomst van 7 november 2019 het chalet verkocht aan Chaparral tegen een verkoopprijs van € 3.000,-.

3.Het geschil

3.1.
Chaparral vordert bij vonnis - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 4.402,91 aan hoofdsom (bestaande uit staanplaatsvergoeding over 2019, energiekosten over 2018 en de eindafrekening), vermeerderd met wettelijke rente en,
€ 565,29 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente indien betaling binnen 14 dagen uitblijft en de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Chaparral een huurovereenkomst van verhuur van de staanplaats aan [gedaagde partij] ten grondslag.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ten aanzien van de grondslag van de gevorderde hoofdsom heeft [gedaagde partij] bij antwoord een ‘huurovereenkomst vaste staanplaatsen Camping High Chaparral Oirsbeek’ overgelegd. Deze door beide partijen ondertekende huurovereenkomst van een staanplaats is aangegaan voor bepaalde tijd van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018. Chaparral heeft bij dagvaarding gesteld dat er een huurcontract tussen partijen is overeengekomen dat per 1 augustus 2019 zou aflopen en ook is beëindigd. Dit huurcontact betreft de grondslag van het gevorderde, maar is niet door Chaparral overgelegd. [gedaagde partij] betwist het bestaan van een huurovereenkomst tot 1 augustus 2019 niet. Voorts heeft [gedaagde partij] feitelijk van de staanplaats gebruik gemaakt door in het chalet te verblijven, hij heeft over een aantal periodes de staanplaatsvergoeding voldaan en ontving zijn post aldaar. Hierom zal de kantonrechter in het navolgende ervan uitgaan dat tot 1 augustus 2019 een huurovereenkomst tussen partijen heeft bestaan.
4.2.
Bij antwoord erkent [gedaagde partij] nog een bedrag verschuldigd te zijn aan Chaparral. Voorts voert [gedaagde partij] aan dat sprake was van een huurkoopovereenkomst ten aanzien van het chalet waarin hij verbleef, maar doordat [gedaagde partij] niet alle termijnen heeft afgedragen hij geen eigenaar is geworden van het chalet. De eigenaar van het chalet heeft het chalet vervolgens verkocht aan Chaparral voor een bedrag van € 3.000,-. [gedaagde partij] stelt dat bij deze verkoop de bedragen die hij nog verschuldigd zou zijn aan Chaparral reeds zijn verrekend met de voormalige eigenaar van het chalet.
Voorts stelt [gedaagde partij] bij dupliek dat de overnamerijs van € 3.000,- slechts 10% van de marktwaarde van het chalet bedraagt en hij na verkoop geen bedragen meer verschuldigd zou zijn aan Chaparral.
4.3.
Bij repliek betwist Chaparral dat de vorderingen die Chaparral op [gedaagde partij] heeft zijn verrekenend bij aankoop van het chalet. Chaparral legt de koopovereenkomst van het aangekochte chalet over waaruit blijkt dat zij het chalet heeft aangekocht voor een bedrag van € 3.000,-, maar waaruit geen verrekening van bedragen blijkt. Gezien de gemotiveerde betwisting van Chaparral en het niet nader onderbouwde verweer van [gedaagde partij] dat verrekening heeft plaatsgevonden, zal de kantonrechter hieraan voorbij gaan. Het door [gedaagde partij] gevoerde verweer dat hij na verkoop van het chalet geen bedragen meer verschuldigd zou zijn wordt eveneens als niet nader onderbouwd verworpen.
4.4.
[gedaagde partij] brengt bij dupliek een nieuw betoog en verweer naar voren, namelijk dat de gevorderde bedragen ten aanzien van de huur van de staanplaats over 2019 en de gevorderde energiekosten hem niet geheel duidelijk zijn en hij stelt deze bedragen niet over geheel 2019 verschuldigd te zijn. Vanaf juni 2019 zou gas, water en licht afgesloten zijn. Voorts stelt hij dat het chalet is leeggehaald en zijn inboedel ter waarde van € 8.500,- in mindering dient te strekken op het gevorderde.
4.5.
De kantonrechter gaat aan dat nieuwe verweer/betoog voorbij. De conclusie van dupliek is bedoeld om te worden gebruikt als reactie op hetgeen bij repliek door Chaparral naar voren is gebracht en niet om een nieuw verweer naar voren te brengen, tenzij sprake is van zodanige feiten en/of omstandigheden die een redelijke verklaring kunnen vormen voor het pas bij dupliek naar voren brengen van een bepaald nieuw verweer. [gedaagde partij] stelt niets over dergelijke feiten en/of omstandigheden. Indien [gedaagde partij] dit verweer/betoog bij antwoord had gevoerd, was Chaparral in de gelegenheid geweest daarop bij repliek te reageren. Deze wijze van procederen door [gedaagde partij] op dit punt komt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in strijd met een goede procesorde, waardoor aan dit nieuwe verweer/betoog voorbij wordt gegaan.
4.6.
Gezien het voorgaande zal de gevorderde hoofdsom van € 4.402,91 worden toegewezen. Aangezien een nadere onderbouwing ontbreekt ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2019 als zijnde datum mededeling dat nakoming onmogelijk is, zal de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (28 november 2019) tot aan de dag van algehele voldoening worden toegewezen.
4.7.
Chaparral maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Chaparral heeft aan [gedaagde partij] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen
.
4.8.
[gedaagde partij] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Chaparral worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 85,18
- griffierecht € 486,00
- gemachtigde salaris €
480,00(2 punten x € 240,00)
Totaal € 1.051,18
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
4.9.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Chaparral tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 4.968.20, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.402,91 vanaf 28 november 2019 tot de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de aan de zijde van Chaparral gerezen proceskosten, begroot op € 1.051,18, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Chaparral volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,- aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: LS