Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 september 2020, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V. uit Amsterdam als eisende partij opgetreden tegen een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarbij de gedaagde partij om uitstel heeft verzocht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij, na het verkrijgen van uitstel, niet meer heeft gereageerd op de vordering.
De kantonrechter heeft beoordeeld of de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten, zoals vermeld in artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechter oordeelde dat de dagvaarding aan deze vereisten voldeed. De gedaagde partij wordt vermoed een consument te zijn, wat betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al zijn deze niet expliciet ingeroepen.
De eisende partij vorderde een bedrag van € 3.683,28, bestaande uit een hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende duidelijk heeft gemaakt vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim was, waardoor de wettelijke rente pas vanaf de dag van dagvaarding werd toegewezen. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de eisende partij niet had aangetoond vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim was.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 3.096,54, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 juni 2020, en heeft de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 814,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.