ECLI:NL:RBLIM:2020:6982

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
8701659 \ CV EXPL 20-3869
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettelijke rente over incassokosten en deelbetaling verrekend conform art. 6:44 BW

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 september 2020, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FAMED B.V. de eisende partij, vertegenwoordigd door Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders. De gedaagde partij, die in persoon procedeert, is een consument die wordt vermoed onder de bescherming van het Europees consumentenrecht te vallen. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord, waarna het vonnis is bepaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd. De kantonrechter oordeelt dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht in deze zaak. Het door de gedaagde partij betaalde bedrag van € 53,68 wordt verrekend met de buitengerechtelijke kosten, de verschenen rente en de hoofdsom.

De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat er geen eerdere ingebrekestelling heeft plaatsgevonden. De overige vorderingen worden als niet of onvoldoende betwist toegewezen. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 705,85. De kantonrechter merkt op dat een betalingsregeling niet in het kader van deze procedure kan worden getroffen en dat de gedaagde partij zich hiervoor tot de eisende partij moet wenden.

In de beslissing wordt de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 530,35 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente over specifieke bedragen vanaf bepaalde data, en de kosten van de procedure worden aan de zijde van de eisende partij begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8701659 \ CV EXPL 20-3869
Vonnis van de kantonrechter van 16 september 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAMED B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde partij],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Het door gedaagde partij betaalde bedrag van € 53,68 zal ingevolge artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek in de eerste plaats in mindering strekken van de buitengerechtelijke kosten, vervolgens van de verschenen rente en ten slotte van de hoofdsom en de lopende rente.
2.6.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, aangezien niet is gesteld of gebleken dat de wederpartij voor de vergoeding van deze kosten eerder dan bij dagvaarding in gebreke is gesteld.
2.7.
De overige vordering zal als niet althans onvoldoende betwist worden toegewezen.
2.8.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 705,85
2.9.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat voor het treffen van de door gedaagde partij gewenste betalingsregeling in het kader van deze procedure geen plaats is. Gedaagde partij dient zich daartoe tot eisende partij te wenden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 530,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 501,97 vanaf 16 juli 2020 en over € 21,62 vanaf 31 juli 2020, een en ander tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 705,85,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC