Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht € 996,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 26 augustus 2020 een vonnis gewezen in de zaak tussen B&G HEKWERK B.V., eisende partij, en een niet nader genoemde besloten vennootschap, gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door Trust Krediet Beheer B.V., heeft een vordering ingesteld die door de gedaagde partij niet is weersproken, aangezien deze na verkregen uitstel niet meer heeft geantwoord. Hierdoor staat de vordering vast en wordt deze als onvoldoende betwist toegewezen.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing de gedaagde partij veroordeeld om aan de eisende partij een bedrag van € 24.081,11 te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag vanaf 6 juni 2020. Daarnaast is de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 1.563,99. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de dagvaarding en het griffierecht, evenals het salaris van de gemachtigde.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisende partij het recht heeft om de uitvoering van het vonnis te vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.