Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam] ,in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 26 augustus 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt, eisende partij, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een dagvaarding en een conclusie van antwoord, waarbij de gedaagde partij niet meer reageerde op de akte uitlaten van de eisende partij. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument was, wat betekende dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing waren. Echter, de kantonrechter concludeerde dat er geen schending van deze bepalingen was en dat de vordering van de eisende partij niet voldoende werd betwist door de gedaagde partij. Daarom werd de vordering toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 811,96 werden begroot. Het vonnis omvatte de ontbinding van de huurovereenkomst, de verplichting voor de gedaagde partij om het gehuurde binnen twee weken te ontruimen, en de betaling van een bedrag van € 3.163,18 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente.