Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door een bewindvoerder. De eisende partij, Woonpunt, heeft de gedaagde partij aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft gevorderd dat de huurovereenkomst onvoorwaardelijk wordt ontbonden, de ontruiming van de woning wordt bevolen en dat de gedaagde partij de huurachterstand betaalt. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord en een rolbeslissing. De gedaagde partij heeft niet gereageerd op de akte uitlaten van de eisende partij.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van de wet en dat de gedaagde partij als consument wordt beschouwd. De rechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat heeft geleid tot de toewijzing van de vorderingen van de eisende partij. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de aanmaning van de eisende partij niet voldeed aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW, waardoor de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen.
In de beslissing heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden, de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis, en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en gebruiksvergoeding. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de eisende partij begroot op € 784,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.