Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
subsidiairgevorderde (onbetwiste) wettelijke handelsrente over de periode tot datum dagvaarding, door [eiser] berekend op € 14,36, zou hiermee geen beoordeling meer hoeven, ware het niet dat de kantonrechter constateert dat [eiser] uiteindelijk alsnog zowel de contractuele boete als de vervallen rente vordert. Op grond van art. 6:92 lid 2 BW treedt hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is, in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet, zodat de gevorderde wettelijke (handels)rente niet toewijsbaar is. Deze vordering ad € 14,36 zal daarmee worden afgewezen. Hiermee komt de toe te wijzen som op € 4.090,26 (en niet € 4.104,62).
- dagvaarding € 108,57
- gemachtigde salaris
480,00(2 punten x € 240,00)