Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 23 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Wonen Limburg, eisende partij, en een gedaagde partij die in gebreke bleef met huurbetalingen. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en diverse akten van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij, vermoedelijk een consument, in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 5.688,58. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van de wet en dat er geen schendingen zijn van het Europees consumentenrecht. De eisende partij heeft gevorderd de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde partij te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisende partij toegewezen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van twee weken. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.