ECLI:NL:RBLIM:2020:7223

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
8393435 \ CV EXPL 20-1200
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering in een consumentenkwestie met betrekking tot zorgverzekering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 23 september 2020, is de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V., gevestigd te Wageningen, als eisende partij opgetreden tegen een gedaagde partij die op een geheim adres woont. De gedaagde partij, aanvankelijk vertegenwoordigd door gemachtigde mr. K.J.C. van Bekkum, is later in persoon verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding en een verzoek om uitstel van de gedaagde partij. Na het verlenen van uitstel heeft de gedaagde partij echter niet meer gereageerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 21 Rv. De gedaagde partij wordt vermoed een consument te zijn, wat betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al is daar niet om gevraagd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er in deze zaak geen schendingen van deze beschermende bepalingen zijn vastgesteld.

De vordering van de eisende partij is niet weersproken en wordt als onvoldoende betwist toegewezen. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 155,86, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 265,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8393435 \ CV EXPL 20-1200
Vonnis van de kantonrechter van 23 september 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonende op een geheim adres in de gemeente [plaats] ,
gedaagde partij,
aanvankelijk verschenen bij gemachtigde mr. K.J.C. van Bekkum,
thans verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord.
2.2.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.4.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.6.
De vordering van eisende partij staat als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.7.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 265,09

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 155,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 106,50 vanaf 28 februari 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 265,09,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC