ECLI:NL:RBLIM:2020:7228

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
8564277 CV EXPL 20-2651
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande vordering en proceskostencompensatie in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert de besloten vennootschap Famed B.V. van de gedaagde partij, die in persoon procedeert, betaling van een openstaande vordering van € 46,14, bestaande uit € 6,08 aan hoofdsom, € 0,06 aan verschenen rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten. Famed stelt dat de gedaagde een tandheelkundige behandeling heeft ondergaan waarvoor een bedrag van € 76,88 openstond. De gedaagde heeft een deel van dit bedrag, € 70,80, betaald, maar laat de restant hoofdsom van € 6,08 onbetaald. Ondanks meerdere aanmaningen heeft de gedaagde niet gereageerd, waardoor Famed genoodzaakt was om de vordering ter incasso uit handen te geven.

De gedaagde betwist de vordering niet, maar stelt dat zij lijdt aan dementie en zich niet kan herinneren of zij eerder post heeft ontvangen over de openstaande hoofdsom. Na ontvangst van de dagvaarding heeft zij het bedrag van € 6,08 op 2 juni 2020 betaald. Famed heeft haar eis met dit bedrag verminderd, waardoor de hoofdsom nu volledig is voldaan. De kantonrechter oordeelt dat de wettelijke rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zijn, en dat de proceskosten gecompenseerd dienen te worden. De kantonrechter wijst de gedaagde tot betaling van de verschenen wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, maar compenseert de proceskosten in het voordeel van de gedaagde, gezien de nalatigheid van de gemachtigde van Famed.

Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter P.H.M. Kuster op 23 september 2020 en is uitvoerbaar bij voorraad. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 122,85 aan Famed, bestaande uit de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, terwijl het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8564277 CV EXPL 20-2651
Vonnis van de kantonrechter van 23 september 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAMED B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonend [adres] , [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis
- de rolbeslissing waarbij het recht om een conclusie van dupliek te nemen is vervallen verklaard en dat vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Famed vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen € 46,14 (waarvan € 6,08 aan hoofdsom, € 0,06 aan verschenen rente en
€ 40,00 aan buitengerechtelijke kosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 46,08 vanaf 6 mei 2020 totdat de vordering helemaal betaald is met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Famed stelt dat zij door cessie overgedragen heeft gekregen de openstaande vordering ad € 76,88 ter zake een voor rekening en in opdracht van [gedaagde] verrichte tandheelkundige behandeling. [gedaagde] heeft op 28 november 2019 een bedrag van
€ 70,80 betaald. Ondanks diverse aanmaningen heeft [gedaagde] een bedrag van € 6,08 aan hoofdsom onbetaald gelaten. Famed zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en heeft daarom buitengerechtelijke incassokosten moeten maken die, evenals de wettelijke rente, op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komen.
2.3.
[gedaagde] betwist niet de grondslag waarop de vordering berust. Zij heeft op de factuur € 70,80 betaald (de kantonrechter begrijpt: het bedrag dat op de voorkant van de factuur staat). Zij lijdt aan dementie en stelt zich niet meer te kunnen herinneren of zij eerder poststukken inzake de restant hoofdsom van € 6,08 heeft ontvangen. Na ontvangst van de dagvaarding heeft zij op 2 juni 2020 het bedrag van € 6,08 betaald.
2.4.
Bij repliek heeft Famed haar eis met een bedrag van € 6,08 aan hoofdsom verminderd zodat de hoofdsom thans volledig is voldaan.
2.5.
Famed vordert een bedrag van € 0,06 aan verschenen wettelijke rente tot 6 mei 2020. Nu [gedaagde] daar geen zelfstandig verweer tegen heeft gevoerd, zal de kantonrechter deze rentevordering toewijzen.
2.6.
Famed maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 40,00. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Famed heeft aan [gedaagde] op 22 november 2019 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. [gedaagde] heeft binnen de in de aanmaning vermelde termijn van 14 dagen een deelbetaling van € 70,80 verricht. In dat geval bestaat er recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot het tarief dat hoort bij de resterende hoofdsom. Het wettelijk tarief dat hoort bij de resterende hoofdsom van € 6,08 is € 40,00. Het door Famed gevorderde bedrag komt overeen met dit tarief en zal daarom worden toegewezen.
2.7.
Famed vordert vanaf 6 mei 2020 wettelijke rente over de som van € 46,08 en daarmee niet alleen over de ten tijde van de dagvaarding openstaande restant hoofdsom van € 6,08 maar eveneens over de buitengerechtelijke kosten. De wettelijke rente over de restant hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 6 mei 2020 tot 2 juni 2020 nu de restant hoofdsom reeds op 2 juni 2020 is voldaan. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf 6 mei 2020.
Proceskosten
2.8.
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering van Famed om haar in de proceskosten te veroordelen. Zij voert aan dat zij op 2 juni 2020 zowel telefonisch als per mail contact heeft gehad met de gemachtigde van Famed, hierna Bosveld. Bosveld heeft bij haar de indruk gewekt dat de dagvaarding onterecht zou zijn uitgebracht. Bosveld heeft toegezegd intern te overleggen en haar uiterlijk 5 juni 2020 per mail nader te berichten. Op de mail die [gedaagde] op 2 juni 2020 naar Bosveld heeft gestuurd, heeft Bosveld pas op 15 juni 2020 gereageerd. De zaak kon toen niet meer worden ingetrokken.
2.9.
Famed betwist niet dat tussen [gedaagde] en Bosveld telefonisch contact is geweest zodat het door [gedaagde] gestelde als vaststaand kan worden aangenomen. Evenwel staat vast dat Bosveld pas op 15 juni 2020 op de mail van [gedaagde] heeft gereageerd. De kantonrechter overweegt dat Famed, onder de gegeven omstandigheden, niet met succes kan stellen dat het voor [gedaagde] duidelijk had moeten zijn dat zij niet kon volstaan met enkel betaling van het resterende deel van de hoofdsom. Doordat Bosveld niet tijdig heeft gereageerd, heeft [gedaagde] zich niet kunnen beraden omtrent de vraag of zij vóór 5 juni 2020 de kosten, zoals vermeld op het aan de dagvaarding gehechte informatieblad (productie 6), ging betalen om deze procedure te voorkomen. De kantonrechter oordeelt daarom dat de proceskosten gecompenseerd dienen te worden in de zin dat [gedaagde] - nu zij terecht is gedagvaard ter zake van de toen nog openstaande bedrag van € 6,08 - zal worden veroordeeld tot betaling van de door Famed gemaakte dagvaardingskosten ad € 86,85 en salaris gemachtigde ad € 36,00 (1 x tarief € 36,00). De griffiekosten en het resterende deel van het salaris van haar gemachtigde dient Famed - gelet op de nalatigheid van Bosveld om [gedaagde] tijdig te berichten inzake de voortgang van de procedure - voor haar rekening te nemen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Famed van:
- de verschenen wettelijke rente ad € 0,06 tot 6 mei 2020,
- de wettelijke rente over € 6,08 vanaf 6 mei 2020 tot 2 juni 2020,
- de buitengerechtelijke incassokosten ad € 40,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020,
3.2.
compenseert de proceskosten aldus dat [gedaagde] aan Famed dient te betalen het bedrag van € 122,85 (€ 86,85 + € 36,00),
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijs het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
NZ