Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 september 2020, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Card Services B.V. (hierna: eisende partij) in een geschil verwikkeld met een consument (hierna: gedaagde partij) die in persoon procedeert. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van een debetstand die gedaagde partij heeft laten ontstaan op een aan hem verstrekte creditcard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van de wet en dat gedaagde partij vermoedelijk een consument is, waardoor de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn. De kantonrechter oordeelt dat er geen schending van deze bepalingen heeft plaatsgevonden.
Eisende partij heeft haar vordering onderbouwd met de stelling dat gedaagde partij een debetstand van € 2.543,11 heeft laten ontstaan, die niet tijdig is aangezuiverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke rente over de hoofdsom toewijsbaar is vanaf de dag van dagvaarding, omdat gedaagde partij niet voldoende specifiek heeft gesteld vanaf welke datum hij in verzuim is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet kunnen worden toegewezen, omdat eisende partij niet heeft aangetoond vanaf welke datum gedaagde partij in verzuim is.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eisende partij tot € 500,00 toegewezen, met wettelijke rente, en gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 301,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.