ECLI:NL:RBLIM:2020:7240

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
8692390 \ CV EXPL 20-3797
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele procedure tussen BOL.COM B.V. en een consument onder bewindvoering

Op 23 september 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen BOL.COM B.V., eisende partij, en een consument die onder bewind staat, gedaagde partij. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij, vermoedelijk een consument, niet voldoende verweer heeft gevoerd tegen de vordering van de eisende partij. De rechter heeft daarbij de ambtshalve toepassing van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht in overweging genomen, maar geconcludeerd dat er in deze zaak geen schending van deze bepalingen heeft plaatsgevonden.

De vordering van BOL.COM B.V. is toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 574,41, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 15 juli 2020. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 705,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8692390 \ CV EXPL 20-3797
Vonnis van de kantonrechter van 23 september 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOL.COM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde] ,h.o.d.n.
[handelsnaam] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[onderbewindgestelde],
mede kantoorhoudende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen.
2.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 705,85

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 574,41, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 483,83 vanaf 15 juli 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 705,85,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC