Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 september 2020, is de stichting Weller Wonen, gevestigd te Heerlen, als eisende partij opgetreden tegen een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is. Dit betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al is daar niet om gevraagd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen van deze beschermende bepalingen zijn vastgesteld. De vordering van de eisende partij werd niet of onvoldoende betwist door de gedaagde partij, wat leidde tot de beslissing om de vordering toe te wijzen. De kantonrechter heeft een redelijke ontruimingstermijn van twee weken vastgesteld en de gedaagde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 811,96.
In de beslissing heeft de kantonrechter de bestaande huurovereenkomst ontbonden, de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken het gehuurde ontruimen, en een bedrag van € 2.605,61 plus wettelijke rente toegewezen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat het gehuurde niet is ontruimd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.