ECLI:NL:RBLIM:2020:7307

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
29 september 2020
Zaaknummer
8367203 \ CV EXPL 20-996
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gebrekkig schilderwerk en schadevergoeding in aannemingsovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], wegens gebrekkig schilderwerk dat door gedaagde is uitgevoerd aan de woning van eiser. De overeenkomst betrof schilderwerkzaamheden voor een vaste aanneemsom van € 4.500,00. Eiser heeft in totaal € 4.870,98 betaald, maar heeft enkele facturen niet voldaan. Eiser heeft gedaagde in 2017 gesommeerd om gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier niet naar behoren op gereageerd. Een deskundige heeft gebreken vastgesteld in de uitvoering van het schilderwerk, waaronder onvoldoende voorbewerking en behandeling van de gevels. De herstelkosten zijn door de deskundige begroot op € 5.247,00. Eiser vordert primair betaling van € 7.790,99 en subsidiair € 6.796,65, terwijl gedaagde in reconventie betaling van € 3.638,18 vordert voor openstaande facturen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst en wijst de vordering van eiser tot schadevergoeding toe tot het bedrag van € 5.247,00, evenals de kosten van het deskundigenrapport. De vordering van gedaagde in reconventie wordt afgewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8367203 \ CV EXPL 20-996
Vonnis van de kantonrechter van 23 september 2020
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 1] en t.h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonend [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde Het Juristenhuys V.O.F..
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 29 producties
  • de conclusie van antwoord met eis in reconventie met 9 producties
  • de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie met 4 producties
  • de conclusie van dupliek in reconventie

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft [gedaagde] in 2017 opdracht gegeven schilderwerkzaamheden te verrichten aan zijn woning voor een vaste aanneemsom van € 4.500,00. Daarnaast is overeengekomen dat [gedaagde] de losliggende tegels op het balkon van [eiser] opnieuw zou leggen.
2.2.
[eiser] heeft in totaal € 4.870,98 betaald. Hij heeft de factuur van 10 juli 2017 van
€ 1.000,00 met de omschrijving: “openstaande aanneemsom” niet betaald. Daarnaast heeft hij twee facturen van respectievelijk € 364,30 en € 1.799,33 met de omschrijving meerwerk niet betaald.
2.3.
Bij brief van 12 december 2017 sommeert [eiser] [gedaagde] de door hem geconstateerde gebreken aan het schilderwerk binnen 14 dagen te herstellen en de werkzaamheden aan het balkon te voltooien en maakt hij aanspraak op een bedrag van
€ 172,51 voor kosten die hij heeft gemaakt om schade aan het balkon te voorkomen.
2.4.
In opdracht van [eiser] is een expertiseonderzoek verricht door [naam expert] . De gemachtigde van [gedaagde] was hierbij aanwezig. Op 28 mei 2018 heeft een tweede schouw plaatsgevonden waarbij ook [gedaagde] zelf aanwezig was. De deskundige heeft op 21 juni 2018 rapport uitgebracht. Volgens de expert is sprake van de volgende gebreken:
• Het niet uitvoeren volgens offerte van de voorbewerking van de houten gevels van het pand (stralen), waardoor plaatselijk niet voldoende voorbewerkt werd;
• Het onvoldoende behandelen van de gevels (hooguit deels twee lagen in plaats van overal drie lagen);
• Het onvoldoende hechten van de verf in de sponningen en de schroten.
De expert merkt daarbij op dat ook al zouden de uitgevoerde werkzaamheden in samenspraak zijn overeengekomen, [gedaagde] als professionele partij zijn verantwoordelijkheid had moeten nemen voor een juiste uitvoering van het werk en in dat licht bezien het geheel van uitgevoerde schilderwerken aan de gevels ondermaats is te noemen. De expert geeft verder aan dat het schilderwerk een bepaalde duurzaamheid dient te bezitten waarvoor [gedaagde] dient in te staan maar dat de duurzaamheid hier niet gehaald wordt waardoor herstel onontbeerlijk is. Hij begroot de herstelkosten voor het schilderwerk op € 5.247,00.
2.5.
Bij brief van 28 juni 2018 sommeert [eiser] [gedaagde] nogmaals de gebreken binnen drie weken te herstellen en vordert hij de nog nader op te maken herstelkosten voor het balkon, de eerder vermelde kosten van € 172,51 en de kosten voor het deskundigenrapport.
2.6.
Bij brief van 19 juni 2019 bericht [eiser] naar aanleiding van een
e-mail van [gedaagde] aan [gedaagde] , dat hij akkoord gaat met een herstel medio augustus, waarvoor dan wel eind juli 2019 een afspraak moet worden gemaakt. [gedaagde] maakt eind juli geen afspraak.
2.7.
[eiser] zet bij e-mail van 15 augustus 2019 de vordering tot nakoming om in een vordering tot schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – :
primair
betaling van € 7.790,99 inclusief btw (bestaande uit: € 6.241,34 conform een gevraagde
offerte [naam bedrijf] voor herstel van het schilderwerk, € 1.052,70 factuur
expert, € 172,51 gevolgschade balkon en € 324,44 herstelkosten balkon), te vermeerderen
met wettelijke rente, incassokosten en proceskosten;
subsidiair
betaling van € 6.796,65 inclusief btw (voormelde bedragen maar dan € 5.247,00 aan
herstelkosten van het schilderwerk conform de begroting van de deskundige in plaats van
€ 6.241,34), te vermeerderen met wettelijke rente, incassokosten en proceskosten;
meer subsidiair
herstel van de werkzaamheden conform het expertiseonderzoek, € 1.052,70 factuur expert,
€ 172,51 gevolgschade balkon en € 324,44 herstelkosten balkon, te vermeerderen met
wettelijke rente, incassokosten en proceskosten.
3.2.
In reconventie vordert [gedaagde] betaling van € 3.638,18. Dat betreft naar de kantonrechter begrijpt de facturen met de nummers:
2011021999 van 12 juni 2017 voor een bedrag van € 364,30 betreffende extra
schilderwerk;
2011022000 van 10 juli 2017 voor een bedrag van € 1.000,00 betreffende de openstaande
aanneemsom;
2011022008 van 21 augustus 2017 voor een bedrag van € 1.799,33, betreffende extra
schilderwerk,
en de wettelijke incassokosten (opmerking kantonrechter: kennelijk € 474,55).
Tevens vordert hij [eiser] te veroordelen in de proceskosten.

4.De beoordeling

in conventie
de tekortkoming
4.1.
[eiser] vordert schadevergoeding vanwege gebrekkig schilderwerk van [gedaagde] . Ter onderbouwing van zijn vordering en de schade heeft hij het rapport van [naam expert] overgelegd. [gedaagde] is uitgenodigd voor dit onderzoek maar is tijdens het eerste onderzoek weggelopen. Zijn gemachtigde is wel gebleven. Tijdens de tweede schouw op 28 mei 2018 was [gedaagde] zelf ook aanwezig. De deskundige heeft blijkens zijn rapport toen een aantal vragen aan [gedaagde] gesteld over het schilderwerk. De deskundige heeft hem niet meer kunnen bevragen over het tegelwerk van het balkon omdat [gedaagde] boos is vertrokken. Dit alles volgens [eiser] .
4.2.
De kantonrechter meent in de conclusie van antwoord van [gedaagde] de volgende verweren te kunnen lezen. [gedaagde] voert als eerste verweer dat hij zijn werkzaamheden heeft opgeschort omdat [eiser] niet betaalde. De kantonrechter kan echter niet vaststellen dat [eiser] een betalingsverplichting had die hij niet is nagekomen, waarover meer in reconventie. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen dat [eiser] in verzuim is gekomen. [gedaagde] mocht zijn verplichting de werkzaamheden uit te voeren dus niet opschorten. Dit verweer faalt daarom.
4.3.
[gedaagde] erkent de gebreken zoals in het rapport van [naam expert] opgenomen (hierboven weergegeven onder 2.4.) Hij betwist dat hij niet dan wel onvoldoende zou hebben meegewerkt aan dit onderzoek en wilde kennelijk herstelwerkzaamheden uitvoeren.
Hij voert echter als verweer dat [eiser] erop stond dat de sponningen bruin bleven zodat hij deze niet heeft bewerkt. Omdat de sponningen bruin moesten blijven heeft hij het houtwerk ook niet vooraf kunnen stralen zoals aanvankelijk de bedoeling was maar heeft hij alles handmatig moeten schuren. Hij erkent dat de verf in de sponningen minder hecht maar stelt dat dat de beginsituatie was die hij aantrof. Dat komt volgens hem voor risico en rekening van [eiser] .
4.4.
[eiser] heeft gemotiveerd betwist dat hij de sponningen bruin wilde laten. Hij stelt dat hij enkel de adviezen van [gedaagde] als expert heeft opgevolgd.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Dat het verfwerk in de sponningen gebrekkig was, staat tussen partijen niet discussie. De expert heeft in zijn rapport opgemerkt dat het werk naar behoren diende te worden opgeleverd en dat is door [gedaagde] ook niet betwist. Of [eiser] er dus wel of niet op stond dat de sponningen bruin moesten blijven kan dan ook buiten beschouwing blijven. Als [gedaagde] het werk niet naar behoren kon opleveren omdat de sponningen bruin moesten blijven, had hij de opdracht niet moeten aannemen.
Uit zijn conclusie van antwoord kan de kantonrechter geen andere verweren opmaken.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] zijn stelling dat [gedaagde] gebrekkig werk heeft geleverd voldoende heeft onderbouwd met het door hem overgelegde rapport. De conclusie is dan ook dat hij toerekenbaar is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit de aanneemovereenkomst tussen partijen. [eiser] heeft ook zijn schade met dit rapport voldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft hiertegen geen althans onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd. De kantonrechter wijst de vordering toe tot het door de deskundige begrote bedrag van € 5.247,00. [eiser] heeft niet, althans onvoldoende aangetoond dat herstel voor dit bedrag niet mogelijk is. Een enkele offerte ( [naam bedrijf] ) met een hoger bedrag volstaat daartoe niet. De primaire vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen en zijn subsidiaire vordering wordt toegewezen.
4.7.
[eiser] vordert ook (herstel)kosten van € 324,44 die zien op werkzaamheden aan het balkon die door [gedaagde] zouden zijn uitgevoerd. [gedaagde] zou de losliggende tegels opnieuw leggen na deze te hebben afgeslepen aan de onderzijde. Volgens [eiser] waren dat er 10 en volgens [gedaagde] 70. Over de kosten voor deze werkzaamheden zijn geen (duidelijke) afspraken gemaakt. [eiser] heeft daarvoor in elk geval niets betaald. De kantonrechter kan uit de stellingen van [eiser] niet opmaken of hij nu (herstel)kosten aan het balkon heeft die hij anders niet zou hebben gehad. Er waren immers problemen met de tegels op het balkon die opgelost moesten worden en die naar in redelijkheid mag worden aangenomen kosten mee zouden brengen. Dat die herstelkosten de kosten voor de werkzaamheden van [gedaagde] overtreffen, heeft [eiser] niet onderbouwd. De kantonrechter wijst die vordering dan ook af.
De kosten van € 172,51, die [eiser] stelt te hebben moeten maken om het balkon ter voorkoming van schade te bedekken, wijst de kantonrechter eveneens af. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat hij zelf het balkon al had afgedekt en dat afdekken door [eiser] dus niet nodig was. [eiser] heeft daarop niet nader toegelicht waarom niet met het afdekken door [gedaagde] kon worden volstaan.
4.8.
De kosten van het deskundigenrapport ad € 1.052,70 komen als redelijke kosten ter vaststelling van de schade in aanmerking alsmede de buitengerechtelijke incassokosten naar rato van de toegewezen hoofdsom conform het Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten.
4.9.
[gedaagde] zal als de ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding € 110,67
  • griffierecht € 236,00
  • gemachtigde salaris
Totaal € 946,67
in reconventie
de aanneemsom
4.10.
Partijen zijn het erover eens dat zij in ieder geval een vaste aanneemsom zijn overeengekomen voor een bedrag € 4.500,00 voor schilderwerk en dat [eiser] in totaal
€ 4.870,98 aan [gedaagde] heeft betaald.
4.11.
De kantonrechter maakt uit de eis in reconventie op dat [gedaagde] betaling vordert van een restant aanneemsom van € 1.000,00 en van twee nota’s van € 364,50 en
€ 1.799,33 die zien op meerwerk. [eiser] betwist deze nota’s verschuldigd te zijn. Hij voert onder meer als verweer dat er geen werkzaamheden aan deze nota’s ten grondslag liggen die niet al vallen onder de overeengekomen werkzaamheden en betwist dat er meerdere opdrachten door hem zijn verstrekt.
4.12.
Waarom [eiser] nog een restant aanneemsom van € 1.000,00 verschuldigd zou zijn, ondanks dat hij al € 4.870,98 heeft betaald, kan de kantonrechter niet uit de stellingen van [gedaagde] opmaken. Op welke werkzaamheden de facturen met de nummers 2011021999 (€ 364,50) en 2011022008 € 1.799,33), precies zien en wat daarover precies is overeengekomen, vermeldt [gedaagde] niet in zijn eis in reconventie. Hij vermeldt enkel dat het om extra schilderwerk gaat (zie de tabel op pagina 7) maar meer ook niet.
4.13.
Het is niet aan de kantonrechter om uit de opsomming van feiten en/of de weerlegging van de stellingen in de dagvaarding en/of uit de door [gedaagde] overgelegde producties af te leiden wat hij met zijn vordering zou kunnen bedoelen. Het is aan [gedaagde] te stellen wat hij precies op grond waarvan vordert en die vordering deugdelijk te onderbouwen. Dat heeft hij nagelaten. Die vordering wijst de kantonrechter dan ook af.
4.14.
[gedaagde] zal als de ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- gemachtigde salaris € 300,00 ( 2 x 0,5 x tarief € 300,00)

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag ad € 5.247,00 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen wegens redelijke kosten ter vaststelling van de schade een bedrag ad
€ 1.052,70,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tevens om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen wegens buitengerechtelijke kosten de somma van € 637,00,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van [eiser] gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 946,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
  • € 100,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na voormelde aanschrijving tot de dag van voldoening;
  • te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.8.
wijst de vordering af,
5.9.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van [eiser] gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 300,00,
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: TN
coll: