In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aangeduid als [gedaagde]. De werknemer vorderde betaling van haar achterstallige salaris, dat door de werkgever was ingehouden, en stelde dat de werkgever onvoldoende Covid-19 beschermingsmaatregelen had getroffen. De werknemer, die behoort tot een risicogroep vanwege haar medische toestand, had aangeboden om thuis te werken, maar de werkgever weigerde dit en stelde dat de werknemer haar werkzaamheden op kantoor moest verrichten. De rechter oordeelde dat de werkgever verantwoordelijk is voor een veilige werkplek en dat de werknemer niet kan worden verweten dat zij niet op haar werkplek wilde verschijnen zonder adequate beschermingsmaatregelen. De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, toekomstige salarissen en buitengerechtelijke kosten, en heeft de werkgever in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers in het kader van de Covid-19 maatregelen en de bescherming van werknemers in risicogroepen.