ECLI:NL:RBLIM:2020:7683

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
8554211 \ CV EXPL 20-2545
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wettelijke rente en kosten in consumentenkwestie

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 oktober 2020, is de besloten vennootschap FAMED B.V. als eisende partij opgetreden tegen een gedaagde partij die aanvankelijk werd vertegenwoordigd door mr. J.L.E. Marchal, maar thans in persoon procedeert. De procedure is gestart met een dagvaarding en een verzoek om uitstel van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij, vermoedelijk een consument, recht heeft op bescherming onder het Europees consumentenrecht. Echter, in deze zaak zijn er geen schendingen van deze beschermende bepalingen vastgesteld. De gedaagde partij heeft na het verkrijgen van uitstel niet meer gereageerd op de vordering van de eisende partij. De gevorderde wettelijke rente is toegewezen tot de dag van voldoening, omdat de eisende partij geen einddatum voor de wettelijke rente heeft opgegeven.

De overige vorderingen van de eisende partij zijn als niet weersproken toegewezen, en de gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 282,85. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 375,43 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 20 april 2020. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8554211 \ CV EXPL 20-2545
Vonnis van de kantonrechter van 7 oktober 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAMED B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde YARDS Deurwaardersdiensten BV,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
aanvankelijk verschenen bij gemachtigde mr. J.L.E. Marchal,
thans procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord.
2.6.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen tot de dag van voldoening, nu eisende partij heeft nagelaten een einddatum van de wettelijke rente aan te geven.
2.7.
De overige vordering van eisende partij staat als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.8.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 282,85

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 375,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 324,13 vanaf 20 april 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 282,85, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC