ECLI:NL:RBLIM:2020:7688

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
8676955 \ CV EXPL 20-3642
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsvordering en heraansluitkosten tussen T-Mobile en consument

Op 7 oktober 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. T-Mobile vorderde betaling van een bedrag van € 538,47, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst die tussen partijen was gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst, die betrekking had op zowel telecommunicatiediensten als een goederenkredietovereenkomst voor een telefoontoestel. De rechter heeft de vordering van T-Mobile gedeeltelijk toegewezen, waarbij een totaalbedrag van € 470,47 is vastgesteld, bestaande uit openstaande facturen, afbetaling van het goederenkrediet en schadevergoeding voor de resterende termijnen na ontbinding van de overeenkomst.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld over de heraansluitkosten die T-Mobile in rekening heeft gebracht. T-Mobile had heraansluitkosten van € 28,00 gevorderd, maar de rechter oordeelde dat deze kosten niet in redelijke verhouding stonden tot de werkelijke kosten van heraansluiting en dat het beding inzake heraansluitkosten onredelijk bezwarend was. Dit beding werd daarom vernietigd. De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten niet konden worden toegewezen, omdat de verzuimdata onduidelijk waren. Tot slot werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van T-Mobile zijn begroot op € 282,85.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8676955 \ CV EXPL 20-3642
Vonnis van de kantonrechter van 7 oktober 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T-MOBILE NETHERLANDS B.V.,t.h.o.d.n.
TELE2,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna T-Mobile en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
T-Mobile vordert – samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 538,47, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
T-Mobile heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd – verkort weergegeven – dat tussen [gedaagde] en T-Mobile een overeenkomst tot stand is gekomen en dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst.
2.3.
T-Mobile heeft op grond van de met [gedaagde] gesloten overeenkomst verschuldigde bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht.
[gedaagde] heeft een bedrag groot € 498,47 onbetaald gelaten. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 40,00 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn. Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De stellingen van T-Mobile komen er kort en goed gezegd op neer dat sprake is van een overeenkomst die bestaat uit een goederenkredietovereenkomst en een overeenkomst ter zake van het verstrekken van telecommunicatiediensten. De overeenkomsten (met een looptijd van 24 maanden) zijn op 18 juni 2018 ingegaan en (volgens de eindfactuur) per 25 april 2019 beëindigd.
Openstaande facturen vóór ontbinding
3.3.
Van de openstaande facturen ziet een bedrag groot € 208,27 op reguliere abonnementstermijnen, toestelbetaling en verbruikskosten. Dit bedrag komt de kantonrechter onrechtmatig noch ongegrond voor zodat dit voor toewijzing gereed ligt.
Het goederenkrediet
3.4.
Vaststaat dat tussen [gedaagde] en T-Mobile een overeenkomst is gesloten waarbij aan [gedaagde] een telefoontoestel is verstrekt. In de overeenkomst is een toestelwaarde van € 216,00 opgenomen. Op basis van een overeenkomst van 24 maanden heeft een bedrag van € 9,00 per maand betrekking op het verstrekte toestel.
Nu de goederenkredietovereenkomst per 25 april 2019 is geëindigd zal de kantonrechter over de resterende termijn tot 17 juni 2020 het gevorderde bedrag groot € 126,00 toewijzen.
De overeenkomst tot levering van mobiele telecommunicatiediensten
3.5.
Ten aanzien van de door T-Mobile gevorderde resterende maandtermijnen die betrekking hebben op de geleverde telecommunicatiediensten beroept T-Mobile zich op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De rechter dient daarom op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is.
3.6.
Gezien de door T-Mobile verstrekte gegevens moet worden geoordeeld dat het in rekening brengen van de resterende maandtermijnen terwijl [gedaagde] geen gebruik meer kan maken van de diensten van T-Mobile, moet worden beschouwd als een boete die niet in redelijke verhouding staat tot het nadeel dat T-Mobile lijdt. Dit leidt tot de conclusie dat het beding onredelijk bezwarend is. Het beding moet daarom op grond van artikel 3:40 jo 6:233 onder a BW als nietig worden beschouwd.
3.7.
Als uitgangspunt geldt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en aan T-Mobile op grond van artikel 6:277 BW de schade moet vergoeden die deze lijdt doordat ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt.
In dit geval kan de door T-Mobile geleden schade niet nauwkeurig berekend worden. Ingevolge artikel 6:97 BW zal deze worden geschat op 50% van de resterende maandtermijnen, exclusief btw. De kantonrechter heeft de ervaring dat een aldus begrote vordering overeenkomt met een gangbare schatting van de geleden schade. Voor zover een hoger bedrag aan schadevergoeding is gevorderd is het meerdere niet toewijsbaar. Er zal een bedrag groot € 136,20 worden toegewezen.
De heraansluitkosten
3.8.
Omdat [gedaagde] de factuur d.d. 15 november 2018 niet voor het verstrijken van de betaaltermijn voldeed, is hij meermaals, zowel per sms als per post, gewaarschuwd dat de dienstverlening afgesloten zou worden bij voortdurende wanbetaling en dat er heraansluitkosten van € 28,00 in rekening gebracht zouden worden, aldus T-Mobile. Daar betaling uitbleef heeft T-Mobile de dienstverlening conform artikel 6:262 lid 1 BW in samenhang met artikel 4.9.1. van de algemene voorwaarden tijdelijk opgeschort. Na betaling van de achterstand op 21 december 2018 zijn de diensten weer geactiveerd. De heraansluitkosten heeft T-Mobile in rekening gebracht op de factuur van 15 januari 2019. Deze factuur is onderdeel van onderhavige vordering.
3.9.
T-Mobile meent dat de algemene voorwaarde van 4.9.2 inzake heraansluitkosten geen oneerlijk beding is als bedoeld in Richtlijn 93/13. Zij voert aan dat een klant voor het sluiten van de overeenkomst via de prijslijst en de website wordt geïnformeerd over de kosten van heraansluiting, dat T-Mobile wegens een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] de diensten tijdelijk heeft moeten opschorten en hiervoor kosten heeft moeten maken.
3.10.
De kantonrechter stelt voorop dat het feit dat [gedaagde] aldus T-Mobile voor het sluiten van de overeenkomst is geïnformeerd over het bedrag aan heraansluitkosten die T-Mobile in rekening zou mogen brengen bij wanbetaling, niet meebrengt dat geen sprake meer kan zijn van een oneerlijk beding. Of dat wel of niet het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en van andere contractuele sancties die op schending van de betalingsverplichtingen zijn gesteld.
3.11.
De kantonrechter constateert dat T-Mobile niet heeft onderbouwd en inzichtelijk gemaakt dat het haar telkens als een abonnee opnieuw wordt aangesloten, € 28,00 kost. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, gaat de kantonrechter er vanuit dat het aan- en afsluiten van abonnees door telecombedrijven (wat geen incassowerkzaamheden mag omvatten) vrij eenvoudig bewerkstelligd kan worden en dat € 28,00 per heraansluiting niet in redelijke verhouding staat tot de kosten die daarmee daadwerkelijk voor T-Mobile gepaard gaan. Temeer niet indien bedacht wordt dat T-Mobile over de periode dat zij haar diensten opschort wel abonnementsgeld in rekening brengt en dat het aantal keren dat T-Mobile heraansluitkosten bij een abonnee in rekening kan brengen in artikel 4.9.2. verder niet wordt begrensd. Het beding lijkt en dreigt daardoor min of meer het karakter van verkapte incassokosten te krijgen.
3.12.
Gelet op een en ander is de kantonrechter van oordeel dat T-Mobile onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat het beding inzake heraansluitkosten waarop zij zich beroept in dit geval niet onredelijk bezwarend is. Dit beding zal daarom worden vernietigd.
3.13.
Al het voorgaande leidt tot de slotsom, dat de gevorderde hoofdsom kan worden toegewezen tot een (resterend) bedrag groot € 470,47 (€ 208,27 aan openstaande facturen voor ontbinding + € 126,00 afbetaling goederenkrediet + € 136,20 aan schadevergoeding ter zake de termijnen na ontbinding tot aan het contractuele einde van de overeenkomst ter zake de telecommunicatiediensten).
3.14.
T-Mobile maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Alvorens aanspraak bestaat op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, moet kunnen worden vastgesteld dat en met ingang van welke datum [gedaagde] in verzuim is. Volgens de overgelegde facturen zou het bedrag van de factuur omstreeks een in de factuur vermelde datum automatisch worden afgeschreven. Nu de daadwerkelijke verzuimdata onduidelijk zijn kunnen de buitengerechtelijke incassokosten niet worden toegewezen.
3.15.
[gedaagde] partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 282,85
3.16.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat voor het treffen van de door [gedaagde] gewenste betalingsregeling in het kader van deze procedure geen plaats is. Stein dient zich daartoe tot T-Mobile te wenden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan T-Mobile tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 470,47, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 juli 2020 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van T-Mobile gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 282,85,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC