ECLI:NL:RBLIM:2020:7918

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
8555804 CV EXPL 20-2582
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loondoorbetaling en weigering tot medewerking aan evaluatieplan in arbeidsrelatie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 14 oktober 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Plalloy mtd B.V. [eiser] was van 1 januari 2019 tot en met 30 april 2020 in dienst bij Plalloy als logistic employee. Na een bedrijfsongeval was hij uitgevallen en in het kader van zijn re-integratie had Plalloy een plan van aanpak opgesteld. Er ontstond een geschil over de medewerking van [eiser] aan de evaluatie van dit plan.

Plalloy had [eiser] uitgenodigd voor een evaluatiegesprek op 16 januari 2020, maar [eiser] gaf aan verhinderd te zijn. Na enige communicatie over het maken van een nieuwe afspraak, heeft [eiser] uiteindelijk op 14 januari 2020 het gesprek bijgewoond. Plalloy had echter zijn salaris opgeschort van 8 tot 14 januari 2020, wat leidde tot een vordering van [eiser] voor het niet uitbetaalde loon.

De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [eiser] had geweigerd mee te werken aan de evaluatie van het plan van aanpak. Aangezien hij op de afgesproken datum was verschenen, had hij recht op zijn loon over de periode van de loonstop. De vordering van [eiser] werd toegewezen, inclusief wettelijke verhogingen en rente. Plalloy werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aangezien zij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 8555804 CV EXPL 20-2582
Vonnis van de kantonrechter van 14 oktober 2020
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] , aan het adres [adres] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. E.H.J.M. Dohmen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
plalloy mtd B.V.,
gevestigd in Kerkrade aan het adres Mercuriusstraat 2,
gedaagde partij,
in rechte vertegenwoordigd door [naam directeur] , directeur.
Partijen worden hierna [eiser] en Plalloy genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 27 mei 2020
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is van 1 januari 2019 tot en met 30 april 2020 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest van Plalloy, laatstelijk in de functie van logistic employee en tegen een bruto loon van € 1.827,00 per maand exclusief vakantiebijslag en emolumenten.
2.2.
Op enig moment is [eiser] in verband met een bedrijfsongeval uitgevallen.
2.3.
In het kader van de re-integratie heeft Plalloy een plan van aanpak opgesteld en dit op 20 november 2019 aan [eiser] gestuurd.
2.4.
Op donderdag 19 december 2019 heeft Plalloy [eiser] per e-mail uitgenodigd voor een evaluatiegesprek op donderdag 16 januari 2020 om 10:00 uur.
2.5.
Een dag later, op 20 december 2019, heeft [eiser] telefonisch aan Plalloy te kennen gegeven dat hij op 16 januari 2020 verhinderd is. Daarbij is tevens tussen partijen afgesproken dat [eiser] in de eerste week van 2020 contact op zou nemen voor het maken van een nieuwe afspraak.
2.6.
[eiser] heeft op 6 januari 2020 telefonisch aan een medewerkster van Plalloy voorgesteld om op 24 januari 2020 een evaluatiegesprek te houden. Plalloy heeft daarop diezelfde dag nog per e-mail een tegenvoorstel gedaan voor een gespreksdatum, te weten dinsdag 14 januari 2020.
2.7.
Op 7 januari 2020 heeft Plalloy [eiser] een nieuwe e-mail gestuurd met de volgende inhoud:

Geachte heer [eiser] ,
Gezien er geen reactie is gekomen op mijn mail van gister, 6 januari j.l. nodig ik u hierbij nogmaals uit voor een evaluatie gesprek omtrent uw verzuim.
Deze afspraak vindt plaats op
DATUM DINSDAG 14 JANUARI 2020
TIJDSTIP 10.00 UUR
LOCATIE Kantoor General Affairs
Graag uiterlijk morgenvroeg woensdag 8 januari deze afspraak bevestigen.
Gezien er meermaals geprobeerd is een afspraak in te plannen zien wij ons genoodzaakt uw salaris op te schorten tot morgenvroeg, tot dat u deze afspraak bevestigd.
Indien er morgenvroeg geen reactie is zal het salaris worden stopgezet tot de datum dat deze evaluatie heeft plaatsgevonden.(…)
2.8.
[eiser] heeft niet uiterlijk 8 januari 2020 op laatstgenoemd bericht gereageerd. Dat heeft hij eerst op 10 januari 2020 per e-mail gedaan:

Ik heb vandaag pas brief per post gekreigen en geen mail ontvangen. Dus hoe moet ik antwoord geven als ik niets heb??? (…) Ik kom deze datum maar ik kan niet auto reiden door zware medicine. …) [eiser]
2.9.
[eiser] is op 14 januari 2020 verschenen op genoemde locatie en het evaluatiegesprek heeft plaatsgevonden.
2.10.
Plalloy heeft de aangekondigde loonstop over de periode 8 tot 14 januari 2020 doorgevoerd, waardoor [eiser] over de maand januari 2020 € 1.429,83 bruto heeft ontvangen in plaats van het overeengekomen loon per maand.

3.De vordering en het geschil

3.1.
[eiser] vordert de veroordeling van Plalloy tot betaling van € 379,17, te vermeerderen met de wettelijke verhoging alsmede de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 8 februari 2020 tot aan de dag van voldoening, alsmede tot betaling van € 88,00 als vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
Volgens [eiser] is er geen reden om het loon over de periode 8 tot 14 januari 2020 onbetaald te laten. [eiser] is gewoon verschenen op 14 januari 2020.
3.3.
Plalloy voert aan dat [eiser] zonder goede reden heeft geweigerd medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren of bijstellen van het plan van aanpak - daarbij kennelijk refererend aan art. 7:629 lid 3 sub e BW - en dat zij derhalve gerechtigd was de loonstop toe te passen zoals zij heeft gedaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter bieden de vaststaande feiten onvoldoende grond voor de conclusie dat [eiser] heeft geweigerd mee te werken aan de evaluatie van het plan van aanpak. Vaststaat dat hij was uitgenodigd voor een evaluatiegesprek op 14 januari 2020 en dat hij daar ook is verschenen. Van een weigering is op dat punt geen sprake geweest. Dat er iets mis is gegaan in de onderlinge communicatie en [eiser] - om die of welke andere reden dan ook - pas op 10 januari gereageerd heeft op de uitnodiging (en daarbij te kennen gaf te zullen verschijnen) en niet twee dagen eerder zoals hem was verzocht, legt onvoldoende gewicht in de schaal om te kunnen spreken van een weigering als bedoeld in art. 7:629 lid 3 sub e BW. [eiser] heeft derhalve zijn recht op loon behouden, ook over de periode 8 tot 14 januari 2020. De gevorderde hoofdsom zal daarom worden toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en de wettelijke rente zoals gevorderd.
4.2.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar nu [eiser] zijn werkzaamheden in dit kader niet heeft gespecificeerd.
4.3.
Plalloy zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 429,47, bestaande uit € 240,00 aan salaris gemachtigde, € 83,00 aan griffierecht en
€ 106,47 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Plalloy om aan [eiser] € 379,17 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW, alsmede de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 8 februari 2020 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Plalloy tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 429,47;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RK