Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
720,00(tarief gemiddeld)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Servatius en een gedaagde huurder. De eisende partij, Woningstichting Servatius, vorderde de ontruiming van de woonruimte van de gedaagde, die samen met zijn zoon en hond in de woning woonde. De verhuurder stelde dat er sprake was van ernstige overlast veroorzaakt door de zoon en de hond, wat in strijd was met de huurovereenkomst. De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder dagvaardingen en producties van beide partijen, en een mondelinge behandeling op 5 oktober 2020.
De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er structurele overlast was, die de gedaagde niet had weten te verhelpen. De rechter benadrukte dat de huurder verantwoordelijk is voor de gedragingen van zijn zoon en dat de overlast door de hond niet acceptabel was. De rechter concludeerde dat het belang van de verhuurder bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van de gedaagde om in de woning te blijven. De gedaagde werd veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming direct kon worden uitgevoerd, ongeacht een eventuele hoger beroep.