2.1.Bij vonnis van 4 maart 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat partijen zich dienen uit te laten over het volgende (rov. 4.9 en 4.10 van dat vonnis):
De noodzakelijke expertise(s) en het aantal van de te benoemen deskundigen,
De aan de deskundige(n) te stellen vragen,
De door de deskundige(n) te hanteren methode van waardering,
De na te leven en toe te passen richtlijnen en reglementen, die voor waardebepaling van vastgoed in de tankstation-branche gebruikelijk zijn,
De te benoemen perso(o)n(en) van de deskundige(n),
De volgens partijen maximaal acceptabele hoogte van het voorschot van de deskundige(n).
En de, volgens het oordeel van de rechtbank, aan de deskundige(n) in ieder geval voor te leggen vragen:
Wat is de marktwaarde op 31 maart 2015 van het perceel [adres] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend [kadasternummer] , en voorzien van opstallen, waaronder een werkend motorbrandstoffen verkooppunt dat aan alle wettelijke eisen voldoet, een en ander vrij van huur?
Wat is een realistische gemiddelde jaarlijkse doorzet voor een motorbrandstoffen verkooppunt van deze omvang op deze locatie gelet op de grensproblematiek en in de situatie van verbouwing/renovatie zonder uitbreiding?
Wat is een realistische huurwaarde/opbrengst voor (a) een bemand en (b) een onbemand motorbrandstoffen verkooppunt op deze locatie gelet op de aanwezige concurrentie in de situatie van verbouwing/renovatie zonder uitbreiding en gelet op de verplichte wettelijke tankkeuring in 2022?
Wat is een realistische huurwaarde/opbrengst van de tankshop op deze locatie na verbouwing/renovatie zonder uitbreiding in geval van (a) een bemand motorbrandstoffen verkooppunt en (b) een onbemand motorbrandstoffen verkooppunt?
Geeft de zaak u aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?