In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Zilveren Kruis N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van € 541,49 aan achterstallige zorgverzekeringspremies, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij had gesteld dat hij gedurende een detentieperiode in Duitsland geen premie verschuldigd was, maar dit verweer werd verworpen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen bewijs had geleverd van zijn detentie en dat de plicht tot premiebetaling niet was opgeschort. De rechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van de gevorderde premie, de wettelijke rente en de kosten van het geding. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.