ECLI:NL:RBLIM:2020:8340
Rechtbank Limburg
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake bevoegdheid en toepasselijk recht in huurgeschil
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 16 oktober 2020 een tussenbeschikking gegeven in een huurgeschil tussen [verzoekster] en [verweerder]. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S.T.L.A. Mulders, heeft een vordering ingesteld tegen de verweerder, die in persoon procedeert. De vordering betreft de betaling van huurpenningen uit hoofde van een huurovereenkomst voor een standplaats op een camping in Luxemburg. De procedure is gestart met een Europees betalingsbevel, ingediend door verzoekster op 4 mei 2020, waarop verweerder op 6 juli 2020 verweer heeft gevoerd.
De rechtbank heeft in deze beschikking de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om van de vorderingen kennis te nemen, ambtshalve getoetst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat op basis van de Brusselse verordening I-bis, de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt, omdat de vordering betrekking heeft op een onroerende zaak gelegen in Luxemburg. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de bevoegdheid, het forumkeuzebeding en het toepasselijke recht, waarbij ook de mogelijkheid is geboden om bewijsstukken over te leggen.
De beslissing houdt in dat partijen binnen zes weken na de uitspraak een akte moeten nemen waarin zij hun standpunten motiveren. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechtbank op een later moment zal oordelen over de zaak, afhankelijk van de ingediende stukken en argumenten van beide partijen.