ECLI:NL:RBLIM:2020:8342

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
8395797 BR 20-104
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vereffenaarsloon en vrijstelling van verplichtingen in nalatenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster]. Het verzoek betreft de vaststelling van het vereffenaarsloon en de vrijstelling van de verplichting om de uitdelingslijst en de rekening en verantwoording ter inzage te leggen. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 16 maart 2020, waarna verzoekster aanvullende informatie heeft aangeleverd in reactie op brieven van de griffier. De kantonrechter heeft de werkzaamheden van de vereffenaar en haar kantoorgenoten beoordeeld aan de hand van de geldende richtlijnen en tarieven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat een deel van de gedeclareerde werkzaamheden niet gespecificeerd was en dat sommige werkzaamheden dubbel waren gedeclareerd. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten om een aantal gedeclareerde eenheden af te wijzen. Uiteindelijk is het vereffenaarsloon vastgesteld op € 9.047,72 exclusief btw, voor de periode van 3 november 2015 tot en met heden. Daarnaast heeft de kantonrechter het verzoek om vrijstelling van de verplichtingen ingewilligd, omdat alle crediteuren van de nalatenschap integraal kunnen worden voldaan. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 8395797 BR VERZ 20-104
Beschikking van 16 oktober 2020
Op een verzoek van:
[verzoekster] ,
kantoor houdend te [kantoorplaats] ,
verzoekster, handelend in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] .

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 16 maart 2020 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Naar aanleiding van de brieven van de griffier van deze rechtbank van 16 april,
30 juli en 5 augustus 2020 heeft verzoekster bij e-mails van 19 juni en 4 en 26 augustus 2020 de verzochte informatie aangeleverd.
1.3.
Vervolgens is beschikking bepaald en wordt vandaag uitspraak gedaan.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekster vraagt vaststelling van haar vereffenaarsloon en vrijstelling van haar verplichting om de uitdelingslijst en de rekening en verantwoording ter inzage te leggen en de terinzagelegging openlijk bekend te maken.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de processtukken blijkt dat op [overlijdensdatum] te [plaats] [erflaatster] (verder: de erflaatster), laatstelijk wonend te [woonplaats] , is overleden en dat verzoekster bij beschikking van deze rechtbank van 16 oktober 2015 tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflaatster is benoemd.
3.2.
De kantonrechter zal op grond van het bepaald in art. 4:206 lid 3 BW en overeenkomstig het landelijk gehanteerde Recofa tarief- en richtlijnen het vereffenaarsloon van verzoekster en haar kantoorgenoten vanaf 3 november 2015 tot en met heden vaststellen
De kantonrechter merkt hierbij op dat hij alle niet gespecificeerde werkzaamheden van
[kantoorgenoot 1] en [kantoorgenoot 2] en alle door [kantoorgenoot 3] en [kantoorgenoot 2] gedeclareerde overleggen, die ook door verzoekster als zodanig zijn gedeclareerd, zal afwijzen. Dat geldt ook voor de door [kantoorgenoot 2] gedeclareerde werkzaamheden op 10 november 2015 ter zake het ordenen van de administratie en op 22 juni 2017 ter zake het versturen van brieven. Die werkzaamheden zijn op dezelfde datum ook door [naam secretaresse] (secretaresse) gedeclareerd. Overeenkomstig het bepaalde in art. 6.4 sub g van de Recofa-richtlijnen zullen voormelde werkzaamheden enkel ten aanzien van [naam secretaresse] worden vastgesteld. Wat de gedeclareerde werkzaamheden voor [kantoorgenoot 4] betreft, zullen deze worden vastgesteld met inachtneming van factor 0,6 aangezien verzoekster bij e-mail van 4 augustus 2020 desgevraagd heeft aangegeven dat haar het jaar van beëdiging van
[kantoorgenoot 4] onbekend is. Al het voorgaande leidt er toe dat van de 711 gedeclareerde eenheden er 634 worden gehonoreerd hetgeen neerkomt op een totaalbedrag van € 9.047,72 exclusief btw.
3.3.
Het op grond van art. 4:221 lid 1 BW gedane verzoek zal verbeterd gelezen worden als art. 4:221 lid 2 BW aangezien ter zake de nalatenschap van de erflaatster door de rechtbank een vereffenaar is benoemd. Gelet op het feit dat alle crediteuren van de nalatenschap integraal kunnen worden voldaan zal het verzoek worden ingewilligd.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
stelt het vereffenaarsloon van verzoekster en haar kantoorgenoten van
3 november 2015 tot en met heden in de nalatenschap van [erflaatster] vast op
€ 9.047,72 exclusief btw,
4.2.
stelt verzoekster vrij van het bij de artikelen 4:221 lid 2 en 4:218 lid 2 BW bepaalde,
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT