ECLI:NL:RBLIM:2020:8568

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
03/659241-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld en wangedrag jegens politie; toepassing adolescenten strafrecht

Op 4 november 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 augustus 2018 in Afferden openlijk geweld heeft gepleegd. De verdachte, die net 18 jaar oud was, was betrokken bij een vechtpartij tijdens een braderie, waarbij hij samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen en goederen van een cafetaria. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van openlijk in vereniging geweld plegen, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten een significante bijdrage hebben geleverd aan de geweldshandelingen. De rechtbank achtte ook bewezen dat de verdachte een agent had geprobeerd te schoppen, wat resulteerde in een poging tot zware mishandeling. Daarnaast heeft de verdachte agenten beledigd en bedreigd tijdens zijn aanhouding. De rechtbank besloot het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten en de positieve ontwikkeling die hij sindsdien had doorgemaakt. De verdachte kreeg een taakstraf van 150 uur, met een voorwaardelijke jeugddetentie van 75 dagen. Tevens werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.659241.18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.W.J.L. Loonen, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 oktober 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Daarnaast zijn de vorderingen tot schadevergoeding behandeld die de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] [1] , [benadeelde 3] [2] en [benadeelde 4] [3] hebben ingediend. De benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] zijn ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde P.G.M. Hoop. Namens de benadeelde partij [benadeelde 1] is niemand verschenen.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer: 03.659242.18) en [medeverdachte 2] (parketnummer: 03.659019.19).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en tegen goederen van [benadeelde 1] ;
Feit 2:een poging heeft gedaan om verbalisant [benadeelde 2] zwaar te mishandelen (primair) dan wel (subsidiair) verbalisant [benadeelde 2] heeft mishandeld;
Feit 3: verbalisant [benadeelde 3] heeft bedreigd;
Feit 4: verbalisanten [benadeelde 3] en [Naam 1] heeft beledigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten zoals die aan de verdachte ten laste zijn gelegd. Dit standpunt ziet tevens op het onder feit 2 primair ten laste gelegde, zodat aan het subsidiair ten laste gelegde feit onder 2 niet wordt toegekomen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het strafdossier voor de feiten, zoals die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, voldoende wettig bewijs bevat zodat de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten kan komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [4]
3.3.1
Feit 1
3.3.1.1 De inleiding
Op zondag 12 augustus 2018 is er een braderie in Afferden . Verdachte en zijn medeverdachten (zoon, vader en grootvader) hebben die dag de nodige alcoholische drank tot zich genomen. Op enig moment ontstaat er op het terras een vechtpartij tussen verdachte en zijn medeverdachten enerzijds en de aanwezigen op het terras van [benadeelde 1] anderzijds. Twee surveillance-eenheden van de politie Brabant, bestaande uit respectievelijk de agenten [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en de agenten [Naam 1] en [benadeelde 2] komen als eerste ter plaatse. Niet in geschil is dat verdachte en zijn mede-verdachten bij de vechtpartij betrokken zijn.
Verdachte wordt door de getuigen omschreven als [Naam 2] of de jonge jongen met de zwembroek en ontbloot bovenlijf, medeverdachte [medeverdachte 2] wordt aangeduid als de vader van [Naam 2] of als de iets oudere man met een felgekleurde zwembroek en medeverdachte [medeverdachte 1] als de opa van [Naam 2] of de dikke oudere man met zwart t-shirt en witte pet. Als de politie ter plaatse komt, richt het geweld zich tegen de politie. Verdachte wordt vervolgens aangehouden.
3.3.1.2 De bewijsmiddelen
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 19.00 uur was ik aanwezig in mijn frituur, [benadeelde 1] , gelegen aan de [Adres] te Afferden . Ik ben eigenaar van deze zaak. Rond die tijd kwam een jonge man binnen met een oudere vrouw. Op een gegeven moment zag ik, dat een forse man met een zwart t-shirt een jonge vrouw op het hoofd aan het slaan was. Ik zag dat die forse man met zijn vuist op haar hoofd sloeg. Ik zag dat hij met zijn vuist fors op het hoofd van die vrouw sloeg. Ik ging naar die man en zei tegen hem “doe eens normaal”. Ik zag, dat die forse man met dat zwarte t-shirt met zijn rechter arm uithaalde en mij tegen mijn hoofd sloeg. Hij raakte mij op de rechter zijkant van mijn hoofd. Ik voelde een pijnscheut door mijn hoofd. Ik heb geen letsel maar mijn hoofd is nog steeds pijnlijk. Ik stond in het midden van de zaak en zag dat die jonge man weer de zaak binnen kwam. Ik zag, dat hij een glazen fles pakte en die in de richting van de vriend van mijn dochter gooide. Er stonden ongeveer 17 van die flessen op de toonbank en ik zag, dat die jonge man alle flessen van de toonbank gooide. Ik zag dat hij die flessen tegen de muur gooide. Verder zag ik dat hij alle goederen die op of achter de toonbank stonden op de grond gooide. Al die goederen zijn stuk gegaan en de muren waren besmeurd. Door het gooien met die glazen flessen zijn enkele muurtegels stuk, verder is een stuk uit een stenen blad. Ook zijn meerdere vloertegels stuk en 2 deurtjes zijn beschadigd. Door de ruzie in de frituur zijn ook meerdere tafels stuk gegaan. Later zag ik, dat die forse man met dat zwarte t shirt, met stoelen en tafels aan het gooien was. [5]
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018 omstreeks 19.00 uur bevond ik mij op het terras van [benadeelde 1] te Afferden . Ik was daar samen met zes andere personen. Ik zag dat een jonge man met een zonnebril en een ontbloot bovenlichaam samen met een iets oudere man met ontbloot bovenlichaam en een felle broek langs ons liepen op het terras. Ik zag dat die jonge jongen, in het voorbij gaan, de pet van het hoofd van [slachtoffer 1] sloeg die bij mij op het terras zat. Een of twee seconden later zag ik dat die jonge jongen weer naar buiten kwam en [slachtoffer 1] bij zijn nek greep. Vanaf dat moment ging alles heel snel. Ik meen dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] probeerden die jongen van [slachtoffer 1] los te krijgen. Ik zag dat [slachtoffer 7] op enig moment weg rende, achterna gezeten door de man met ontbloot bovenlijf en een felle broek. Op eens zag ik dat de forse oudere man en de jonge jongen bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] stonden. Ik zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] probeerden beiden op afstand te houden. Ik zag dat [slachtoffer 2] door die oudere man ten minste twee keer boven op haar hoofd werd geslagen. Ik zag dat de eigenaar van de cafetaria naar buiten kwam en probeerde de oudere man weg te duwen. Ik ben toen in de richting van een vrouw gelopen die daar met een baby en twee andere kinderen stond.
Toen ik daar naar toe liep voelde ik een klap tegen de rechter zijkant van mijn gezicht. Die klap deed erg pijn. Ik heb zelf niet gezien van wie ik die klap kreeg. Mijn vriend, [Naam 3] , vertelde mij dat hij had gezien dat ik door de oudere forse man geslagen was. Ik ben toen weggelopen. [6]
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van mishandeling gepleegd op zondag 12 augustus 2018, omstreeks
18.55
uur op het terras van [benadeelde 1] , aan de [Adres] te Afferden .
Ik zag dat er 4 personen, twee mannen en twee vrouwen aan kwamen lopen vanuit de richting van het centrum van Afferden . Ik zag dat de vrouw viel. Ik zag dat de vrouw bloedde aan de linkerzijde van het gezicht en de kin. De jongen kwam het terras op gelopen en sloeg toen tegen het hoofd van mijn vriend [slachtoffer 1] waardoor het petje dat [slachtoffer 1] droeg af vloog. De jongen liep vervolgens door de cafetaria binnen. Ik zag dat de jongen na enkele seconden weer terug kwam. Uit het niets greep hij toen [slachtoffer 1] bij de keel. Ik probeerde de jongen hij [slachtoffer 1] weg te trekken/duwen. Toen ik daarmee doende was werd ik plotseling van achteren geslagen tegen mijn hoofd. De dikke man bleef op mij inslaan. Hij sloeg minstens 4 keer tegen mijn hoofd. Hij bleef slaan. Ik voelde meteen pijn. Ik kon niet weg omdat [slachtoffer 1] en ik in dat hoekje tussen de muur en de openstaande deur stonden. Ik hoorde de eigenaresse van de cafetaria roepen: Doe eens normaal. De dikke reageerde daarop door zich naar haar te keren en haar te slaan. De dikke man had een stoel van het terras vast en gooide die over het terras weg. [7]
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 18.55 uur was ik met mijn vriendin [slachtoffer 2]
en onze vriendengroep op het terras van [benadeelde 1] te Afferden .
Een jongen gekleed in een zwembroek liep het terras van [benadeelde 1] op waar wij zaten. In het voorbij lopen sloeg de jongen het petje dat ik droeg van mijn hoofd. Hij liep door de cafetaria. Een paar seconden later kwam de jongen de cafetaria weer uit. Hij greep mij van de zijkant bij mijn polo en mijn nek en hals vast. Ik stond op en de jongen bleef mij vasthouden. Hij duwde mij in de richting van de cafetaria. Mijn vriendin [slachtoffer 2] was bij ons en probeerde de jongen weg te krijgen van mij. Hierna was de dikke man met de witte pet bij ons. De jongen hield wel mijn Polo vast die helemaal stuk scheurde. Hierna was de jongen weg. Ik zag dat hij de cafetaria in ging en met iets gooide. Vervolgens gooide hij nog met een stoel. Ik zag dat de dikke man mijn vriendin [slachtoffer 2] 3 of 4 keer met de vuist op haar hoofd sloeg. Vervolgens zag ik dat de man de eigenaar van de cafetaria belaagde en naar de eigenaar sloeg en schopte. [8]
[slachtoffer 5] aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met vrienden op het terras bij [benadeelde 1] te Afferden . Ik zag dat er een familie naar het terras kwam toelopen, dat waren onder anderen [verdachte] , zijn vader en opa. Terwijl [Naam 2] over het terras naar binnen liep, sloeg hij [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd aan. [Naam 2] liep vervolgens de cafetaria in. Toen [Naam 2] weer naar buiten kwam rende hij meteen op [slachtoffer 1] af en klemde gelijk zijn handen om de nek van [slachtoffer 1] .
Toen wij [Naam 2] van [slachtoffer 1] probeerden af te halen, kwamen de vader en opa van [Naam 2] op ons af. Op dat moment was het ons net gelukt om [Naam 2] van [slachtoffer 1] af te krijgen. De vader en opa begonnen meteen te vechten. [slachtoffer 4] zat nog op haar stoel. Ik zag dat de opa van [Naam 2] met zijn vuist in [slachtoffer 4] haar gezicht sloeg. Dit was met zijn rechter vuist en ik zag dat hij met zijn volle gewicht tegen haar rechter wang aan sloeg. Ik zag dat [Naam 2] en zijn vader op [slachtoffer 6] af kwamen. Ik zag dat [Naam 2] en zijn vader [slachtoffer 6] probeerden te slaan. Het lukte [slachtoffer 6] om hen van zich af te duwen. Toen ik bij [slachtoffer 6] kwam probeerde de vader van [Naam 2] mij ook te slaan. Ik zag dat de vader van [Naam 2] met zijn vuist in mijn richting sloeg. Ik dook snel weg en daardoor werd ik tegen mijn rechter bovenarm geraakt.
Een dag later had ik een blauwe plek, ter grote van een ei op mijn rechter bovenarm staan. Dit was de plek waar de vader van [Naam 2] mij geraakt had. Ik heb toen zelf een beetje afstand genomen en heb afgewacht tot het voorbij was. In de tussentijd hebben [Naam 2] , zijn vader en opa, verschillende Afferdse mensen aangevlogen. Iedereen die ze aankeken werd aangevallen. [9]
[slachtoffer 6] aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met mijn vrienden bij [benadeelde 1] te Afferden .
Ik zag dat [Naam 2] bij de cafetaria naar binnen liep. Ik zag dat hij hierna naar buiten liep en mijn vriend [slachtoffer 1] om zijn hals/nek pakte met 2 handen. Ik zag dat hij de nek van [slachtoffer 1] fors probeerde dicht te knijpen. Ik pakte de arm van [Naam 2] om hem weg te trekken. Toen kwamen wij aan [Naam 2] , waarop vader en de opa kwaad werden, die [Naam 2] te hulp kwamen. Ik zag dat de opa [slachtoffer 4] heeft geslagen. Ik zag dat hij zwaaiend met zijn vuist sloeg, maar ik zag niet waar. De vader en [Naam 2] wilden mij slaan. Ik kon [Naam 2] tot 3 maal toe afweren. Hierop werd de vader bozer op mij en zag ik dat hij mij twee keer met de vuist sloeg. Hij heeft mij 1 keer in mijn nek, linkerzijde, en 1 keer op mijn linkeroor geraakt. Ik voelde hierop pijn in mijn nek en oor. [Naam 2] droeg een zwembroek. Hij had blonde haren, hij leek me van mijn lengte. Ik ben 1.80 meter. [Naam 2] had een bloot bovenlijf. Hij heeft een slank postuur. De vader had ook een zwembroek aan. De vader had een bloot bovenlijf. De vader was kleiner dan ik. De opa had een donker shirt en korte broek aan. Die had een behoorlijk buikje zullen we maar zeggen. Het was een brede, forse man. [10]
[slachtoffer 7] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard over de gebeurtenissen op 12 augustus 2018:
[Naam 2] pakte [slachtoffer 1] plotseling bij de keel. [slachtoffer 1] ging meteen met zijn handen naar zijn keel om los te komen. Ik ging toen ook staan en probeerde [slachtoffer 1] los te krijgen van [Naam 2] . Ik probeerde hen uit elkaar te trekken. Uit het niets kreeg ik opeens een klap van de vader van [Naam 2] . Dit deed heel veel pijn. Ik zag dat de opa van [Naam 2] vol aan het inslaan was op het hoofd van [slachtoffer 2] . Ik zag dat de vader van [Naam 2] en [Naam 2] op [slachtoffer 6] aan het inslaan waren. Van een afstand zag ik dat de opa van [Naam 2] de binnenkant van de Friettent aan het vernielen was. Ik zag dat stoelen door de lucht werden gegooid. Ik zag dat de opa van [Naam 2] een slaande beweging maakte in de richting van het gezicht van [slachtoffer 4] . Ik zag dat hij [slachtoffer 4] met volle kracht in het gezicht raakte. [11]
Getuige [Naam 4] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, was ik in de frituur in Afferden mijn vrouw aan het helpen in de zaak. Ik zag, dat die jonge man die persoon van achteren bij de nek pakte. Ik hoorde dat een jonge vrouw die ook aan die tafel zat riep “doe eens normaal”. Ik zag dat die jonge man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van dat meisje sloeg. Ik zag dat een forse oudere man die een donker kleurig t-shirt droeg en nagenoeg geen tanden in de mond had, de jonge vrouw die al een klap had gehad, meerdere keren met zijn vuist op haar hoofd sloeg. Mijn vrouw ging naar buiten en ik hoorde dat die man moest ophouden. Ik zag dat die oudere man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van mijn vrouw sloeg. Hij raakte haar tegen de rechterkant van haar hoofd. Ik ben toen naar hem toe gegaan en heb die oudere man een klap gegeven zodat mijn vrouw de zaak in kon vluchten. Ik zag dat die oudere man een stoel pakte en hij wilde mij met die stoel slaan. Ik zag verder nog dat ze met tafels en vuilnisbakken hebben gegooid. In de tijd dat ik buiten aan het vechten was heeft die jonge man in de frituur erg veel vernield. [12]
3.3.1.3 De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is indien de betrokkenen een voldoende significante of wezenlijke bijdrage leveren aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Bepalend is of de door de betrokkenen geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Naar het oordeel van de rechtbank was er sprake van een voortdurende opeenvolging van geweldshandelingen. Die is begonnen met de agressie van [verdachte] tegen [slachtoffer 1] , waarbij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich direct hebben aangesloten en die vervolgens dat geweld hebben voortgezet. Dit geweld richtte zich zowel tegen personen als tegen de goederen van [benadeelde 1] .
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en zijn medeverdachten de geweldshandelingen van de ander ondersteund en mogelijk gemaakt. Zij hebben door hun (gezamenlijke) aanwezigheid en gedrag ieder bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de geweldshandelingen. Geen van hen heeft zich, tot het arriveren van de politie, gedistantieerd van het gepleegde geweld. Alle drie de verdachten hebben naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante of wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld, zodat het onder feit 1 tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen kan worden bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen bewezen.
3.3.2
Feit 2
3.3.2.1 De bewijsmiddelen
[benadeelde 2] , hoofdagent van politie, relateert in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op 12 augustus 2018 was ik belast met de algemene politietaak. Ik was in uniform gekleed. Wij kregen de melding om naar Afferden te gaan naar de [Adres] waar ter hoogte van [benadeelde 1] een grote vechtpartij plaatsvond. Collega [benadeelde 4] en ik liepen naar een grote forse man toe, gekleed in een zwart shirt, die de confrontatie met omstanders opzocht. Op het moment dat we deze man vastpakten, kwamen we met deze man ten val. Ik zat op dat moment gehurkt of op mijn knieën naast de man. Ik zat in de buurt van zijn hoofd. Ik heb tegen deze man geroepen dat hij rustig moest doen. Meteen daarna voelde ik dat ik vol geraakt werd aan de linkerzijde van mijn gezicht. Ik voelde dat ik hierdoor naar achteren viel. Ik voelde pijn aan de linkerzijde van mijn gezicht. Ik heb niet gezien wie mij heeft aangevallen. Ik heb me dus ook totaal niet kunnen weren. Ik werd van de zijkant aangevallen. Door de klap in mijn gezicht was ik een paar tellen de focus kwijt. [13]
[benadeelde 3] relateert in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende over de vechtpartij op 12 augustus 2018:
Ik zag voor mij een jongen lopen met een ontbloot bovenlichaam. Ik zag dat deze jongen een blauwe korte broek en slippers droeg. Ik zag dat deze jongen in de richting van collega’s [benadeelde 4] en [benadeelde 2] rende. Ik zag dat de jongen naar collega [benadeelde 2] rende. Ik zag dat hij collega [benadeelde 2] vol in haar gezicht trapte. Ik zag namelijk dat hij zijn rechterbeen naar achter haalde en met een voorwaartse trap collega [benadeelde 2] met zijn rechtervoet in haar gezicht trapte. Het leek erop of hij heel hard tegen een voetbal wilde trappen. Ik zag dat collega [benadeelde 2] hierdoor naar achter viel en haar hoofd een beweging naar achteren maakte. Ik zag dat collega [benadeelde 2] een vuurrood linkeroor had en dat haar linkerwang rood kleurde. [14]
[Naam 1] relateert in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende over de gebeurtenissen op 12 augustus 2018:
Ik zag dat collega [benadeelde 2] zich op dat moment gehurkt ter hoogte van het hoofd van deze man bevond. Ik zag dat een manspersoon met zijn voet een trappende beweging maakte. Ik zag dat dit een manspersoon was met ontbloot bovenlijf en een blauwe korte broek. Ik zag dat deze trap tegen het hoofd van collega [benadeelde 2] aankwam. Ik zag dat dit met kracht
ging. Ik zag dat het hoofd van collega [benadeelde 2] naar achteren ging en dat zij als gevolg van deze trap achterover op de grond viel. Ik zag dat de manspersoon die dit deed aangehouden werd door collega’s [benadeelde 3] en [benadeelde 2] . Deze persoon bleek later verdachte [verdachte] . [15]
3.3.2.2 De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte verbalisant [benadeelde 2] tegen haar hoofd heeft getrapt. Algemene ervaringsregels leren dat het hoofd een zeer kwetsbare plek van het lichaam is, waar zich allerlei vitale organen bevinden. Verdachte heeft met kracht tegen het hoofd van [benadeelde 2] geschopt, terwijl deze [benadeelde 2] in een kwetsbare positie zat, namelijk gehurkt. Bovendien was zij op dat moment doende met het staande houden van iemand, waardoor zij niet bedacht was op een eventuele aanval van achteren en zich ook niet kon afweren. De rechtbank is, gelet op al deze omstandigheden tezamen, van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [benadeelde 2] als gevolg van zijn schop zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Gelukkig is dat gevolg niet ingetreden en is het bij een poging daartoe gebleven.
De rechtbank acht de onder 2 primair tenlastegelegde poging zware mishandeling bewezen.
3.3.3
Feiten 3 en 4
3.3.3.1
De bewijsmiddelen
Op 13 augustus 2018 relateert [benadeelde 3] in zijn proces-verbaal van bevindingen over de gebeurtenissen op 12 augustus onder meer het volgende:
Ik verbalisant heb de verdachte naar de grond gewerkt en ben met mijn linkervoet op zijn bovenarm en borstkas gaan staan om hem onder controle te houden. Ik heb dit gedaan om ervoor te zorgen dat hij niet kon vluchten en om zicht te houden naar de menigte. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat ik een gore flikker was. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij mij ging vermoorden. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij een mes ging halen en mij neer zou gaan steken. Ik heb hem vervolgens op zijn benen gezet en hem afgeboeid. Toen hij in de boeien zat vertelde hij mij dat hij mij zou doodschieten. Ik hoorde hem zeggen dat ik een
kankerlijer was. Ik hoorde hem deze verwensingen meerdere keren tegen mij zeggen. Ik hoorde een collega over de portofoon tegen ons zeggen dat wij beter weg konden rijden met onze dienstvoertuigen om de rust terug te krijgen. Hierop ben ik in het voertuig van de 1801 gestapt en ben ik naast verdachte [verdachte] gaan zitten, Collega [Naam 1] heeft het voertuig bestuurd. Onderweg naar het cellencomplex te Venlo heeft de verdachte mij constant beledigd en bedreigd met de dood. In het voertuig hoorde ik de verdachte tegen mij zeggen dat hij mij met een mes van boven tot aan beneden ging open snijden. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij hoopte dat ik kanker, ebola en tyfus zou krijgen. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat ik een kinderpedofiel was. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat ik een homo was. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij hoopte dat ik verkracht zou worden door 50 Afrikanen. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij mij ging vermoorden. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat hij er duizend euro voor over had om mij te vermoorden. Later hoorde ik hem tegen mij zeggen dat hij voor 1,99 euro een mes had om mij om te leggen. Tevens hoorde ik dat hij collega [Naam 1] meerdere malen beledigde. Ik hoorde hem tegen haar zeggen dat zij een kankerlijer, kutten likker, matennaaier en poes was. De reis naar het cellencomplex te Venlo duurde ongeveer 30 minuten. De verdachte heeft mij de hele weg beledigd en bedreigd. [16]
Op 13 augustus 2018 relateert [Naam 1] , hoofdagent, in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 19.02 uur, was ik, verbalisant [Naam 1] , belast
met de algemene surveillance van de politie-eenheid Oost-Brabant. Tijdens de rit naar het cellencomplex in Venlo hoorde ik dat verdachte [verdachte] mij en collega [benadeelde 3] meerdere malen beledigde. Ik hoorde dat hij onder andere zei dat wij kuttenlikkers, matennaaiers, kankerlijers en Aidslijers waren. Ik hoorde dat verdachte [verdachte] tegen mij zei ‘he Poes’. Ik hoorde dat verdachte [verdachte] tegen collega [benadeelde 3] zei dat mijn collega een homo, kinderpedofiel en pedofiel was.
Ik hoorde dat verdachte [verdachte] onder andere de volgende bedreigingen uitte in de
richting van mijn collega [benadeelde 3] :
- Ik snijd je van boven tot onder helemaal open
- Ik zou er duizend euro voor geven als je nu dood gaat
- Ik kan een mes van 1,99 euro in je keel steken
- Ik hoop dat je nu dood gaat, dat ze dat tegen je vrouw en kinderen kunnen gaan vertellen
- Ik wens dat je Ebola, Aids, kanker, schurft krijgt
- Ik hoop dat je verkracht wordt door vijftig mannen
- Ik hoop dat je verkracht wordt door 24 Afrikanen. [17]
3.3.3.2 Conclusie
De rechtbank acht, gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
op 12 augustus 2018 te Afferden (L) openlijk, te weten in [benadeelde 1] (gelegen aan de [Adres] ) en op de [Adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en goederen, te weten het interieur van [benadeelde 1] , welk geweld heeft bestaan uit:
- het met kracht vastgrijpen van voornoemde [slachtoffer 1] bij diens keel en bij diens kleding en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 2] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 3] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 4] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 5] en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 6] en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 7] en
- het gooien met meerdere flessen en andere goederen welke op de toonbank van voornoemde cafetaria stonden en
- het gooien met meubilair van voornoemde cafetaria terwijl hij, verdachte, deze goederen opzettelijk heeft vernield;
Feit 2
op 12 augustus 2018 te Afferden (L) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [benadeelde 2] (hoofdagent van politie), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [benadeelde 2] met kracht tegen haar hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
op 12 augustus 2018 te Afferden (L), in elk geval in de gemeente Bergen (L), en in de gemeente Venlo , [benadeelde 3] (hoofdagent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door dreigend tegen die [benadeelde 3] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, hem ging vermoorden en dat hij, verdachte, een mes ging halen en hem neer zou gaan steken en dat hij, verdachte, hem zou doodschieten en dat hij, verdachte, hem met een mes van boven tot beneden ging opensnijden en dat hij, verdachte, er duizend euro voor over had om hem te vermoorden, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking;
Feit 4
op 12 augustus 2018 te Afferden (L), in elk geval in de gemeente Bergen (L), opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde 3] (hoofdagent van politie) en [Naam 1] (hoofdagent van politie), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
- voornoemde [benadeelde 3] de woorden toe te voegen: Kankerlijer en ‘Kinderpedofiel’ en homo, althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking en
- voornoemde [Naam 1] de woorden toe te voegen: “Kuttenlikker” en “Matennaaier” en “Kankerlijer” en “Aidslijer”, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2
poging zware mishandeling, terwijl het misdrijf is gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregelen

6.1
De vordering van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie dient het volwassenenstrafrecht toegepast te worden. Dit is conform het advies van de reclassering in diens meest recente rapport d.d. 31 maart 2020, welk advies de officier van justitie onderschrijft.
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman pleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht nu de verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten nét de leeftijd van 18 jaar had bereikt. Tevens heeft de reclassering in het advies van 14 augustus 2018 ook geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen en heeft de reclassering kennelijk – anders dan in het rapport van 31 maart 2020 staat – recent tegen de verdachte verklaard, zoals hij ter zitting heeft verklaard, dat zij nog steeds indicaties zien om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De raadsman heeft voorts verzocht om de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu de verdachte zijn leven inmiddels op orde heeft, een eigen bedrijf heeft, al twee jaar lang in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt en de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak behandeld dient te worden overschreden is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het tijdsverloop is eveneens meegewogen.
Verdachte heeft zich in de eerste plaats samen met 2 anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De incidenten op 12 augustus 2018 zijn voor de slachtoffers daarvan een hele beangstigende situatie geweest. Wat een gezellige avond had moeten worden, liep uit op een zeer nare ervaring met lichamelijk letsel en een beschadigd cafetaria tot gevolg. Toen vervolgens de politie ter plaatse verscheen om de orde te herstellen, heeft de verdachte één van de agenten tegen het hoofd geschopt terwijl zij gehurkt op de grond zat en weerloos was. Ook heeft de verdachte na zijn aanhouding en onderweg naar het politiebureau nog twee agenten bedreigd en beledigd. De context waarin dat gedaan werd, heeft hen een lange periode een onveilig gevoel gegeven. De betrokken politiemensen hebben dit geweld, de bedreigingen en de beledigingen over zich heen gekregen terwijl zij doende waren met hun publieke taak, ten dienste van de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft echter ook acht geslagen op de reclasseringsadviezen van 14 augustus 2018 en 31 maart 2020. Anders dan de officier van justitie, zal de rechtbank de reclassering niet volgen in haar meest recente advies tot toepassing van het volwassenen strafrecht, dat meer gestoeld lijkt op de situatie thans, dan op de situatie destijds. De rechtbank sluit aan bij de overwegingen zoals opgesomd in het eerstgenoemd rapport waarin wordt geadviseerd tot toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte was destijds net achttien jaar oud, schoolgaand en ontvankelijk voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen. Destijds en ook thans nog zijn de ouders van verdachte nog sterk ondersteunend. De rechtbank verenigt zich met dit advies en vindt in de persoonlijkheid van verdachte, zijn leeftijd op dat moment en de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding recht te doen overeenkomstig de in artikel 77c Wetboek van Strafrecht genoemde artikelen van het jeugdstrafrecht.
De reclassering schrijft in haar advies van 31 maart 2020 verder dat het recidive-risico wordt ingeschat als betrekkelijk laag. Interventies of toezicht vindt de reclassering niet nodig, mede omdat betrokkene geen verslavings- of persoonlijkheidsproblematiek heeft en doende is een constructieve toekomst op te bouwen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou leiden tot afbraak van het realiseren van positieve toekomstperspectieven.
De bewezenverklaarde feiten zijn ernstige feiten. De omstandigheid dat verdachte naar eigen zeggen die dag te veel alcohol had genuttigd, lijkt een belangrijke rol te hebben gespeeld. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte heeft aangegeven dat hij erg geschrokken is dat hij zoiets heeft gedaan en dat hij er veel spijt van heeft. Om te voorkomen dat hij nog een keer in zoiets verzeild raakt, heeft hij sindsdien geen alcohol meer gedronken. Verdachte is hiervoor en hierna niet meer in aanraking gekomen met politie of justitie en ook de reclassering is positief over de ontwikkeling die verdachte doorgemaakt heeft.
Voorts houdt de rechtbank er ten voordele van verdachte rekening mee dat de redelijke termijn (van twee jaren) met ruim 2 maanden is overschreden, nu de eerste daad van vervolging dateert van 12 augustus 2018 en dit vonnis gewezen is op 4 november 2020.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf de LOVS oriëntatiepunten (jeugdstrafrecht) in aanmerking genomen.
Alles overwegende zal de rechtbank een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, opleggen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van in totaal € 450,-, bestaande uit € 250,- materiële schade en € 200,- immateriële schade, ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 700,- ter zake van feit 2.
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 307,- ter zake van feit 3.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de schadevergoedingen, zoals die door de benadeelde partijen zijn gevorderd, toewijsbaar. De officier van justitie heeft verzocht bij toewijzing van de vorderingen de gevorderde wettelijke rente toe te kennen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Daarnaast heeft hij ten aanzien van de vordering van [benadeelde 1] , gevorderd dat wordt bepaald dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst de vorderingen van de drie benadeelde partijen geheel toe, nu deze vorderingen niet zijn betwist.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 77c, 77g, 77m, 77n, 77gg, 141, 266, 267, 285, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 primair, 3 en 4 tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 75 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;

Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] ten aanzien van feit 1 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 450,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag van € 450,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 9 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] ten aanzien van feit 2 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 700,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag van € 700,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 14 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] ten aanzien van feit 3 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 307,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] een bedrag van € 307,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 6 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Broier, voorzitter, mr. F.H. Machiels en mr. M.J.A.G. van Baal, rechters, tegenwoordigheid van mr. E. van Rie, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2020.
Buiten staat:
mr. P.H. Broier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), openlijk, te weten in [benadeelde 1] (gelegen aan de
[Adres] ) en/of op de [Adres] , in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of (een) goed(eren), te weten
het interieur van [benadeelde 1] , welk geweld heeft bestaan uit
- het met kracht vastgrijpen van voornoemde [slachtoffer 1] bij diens keel en/of bij
diens kleding en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 7] en/of
- het gooien met meerdere flessen en/of andere goederen welke op de toonbank
van voornoemde cafetaria stonden en/of
- het gooien met meubilair van voornoemde cafetaria
terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de gemeen
gemeente Bergen (L), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [benadeelde 2] (hoofdagent van
politie), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar
bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde
[benadeelde 2] (met kracht) tegen haar hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L),, een ambtenaar, [benadeelde 2] (hoofdagent van politie),
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening
heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde 2] (met kracht) tegen haar hoofd te
schoppen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), en/of in de gemeente Venlo , [benadeelde 3] (hoofdagent
van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling, door dreigend tegen die [benadeelde 3] te zeggen - zakelijk
weergegeven - dat hij, verdachte, hem ging vermoorden en/of dat hij,
verdachte, een mes ging halen en hem neer zou gaan steken en/of dat hij,
verdachte, hem zou doodschieten en/of dat hij, verdachte, hem met een mes van
boven tot beneden ging opensnijden en/of dat hij, verdachte, er duizend euro
voor over had om hem te vermoorden, althans woorden van soortgelijke dreigende
aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde 3]
(hoofdagent van politie) en/of [Naam 1] (hoofdagent van politie),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
- voornoemde [benadeelde 3] de woorden toe te voegen: "Kankerlijer" en/of
"Kinderpedofiel" en/of "homo", althans woorden van gelijke beledigende aard
en/of strekking en/of
- voornoemde [Naam 1] de woorden toe te voegen: "Kuttenlikker" en/of
"Matennaaier" en/of "Kankerlijer" en/of "Aidslijer", althans woorden van
gelijke bedreigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Hierna ook: [benadeelde 2] .
2.Hierna ook: [benadeelde 3] .
3.Hierna ook: [benadeelde 4] .
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, basisteam Venray-Gennep , proces-verbaalnummer PL2300-2018124341Z , gesloten d.d. 19 september 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 148.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 69-70.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 14 augustus 2018, pagina’s 78-79.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 augustus 2018, pagina’s 80-82.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 15 augustus 2018, pagina’s 84-85.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 89-92.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 94-97.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 7] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 116-118.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 4] d.d. 15 augustus 2018, pagina’s 108-109.
13.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 2] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 24-25.
14.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 17-19.
15.Proces-verbaal van bevindingen van [Naam 1] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 22-23.
16.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 17-19.
17.Proces-verbaal van bevindingen van [Naam 1] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 22-23.