ECLI:NL:RBLIM:2020:8587

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
03/659242-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld en wangedrag jegens politie tijdens vechtpartij in Afferden

Op 4 november 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 augustus 2018 betrokken was bij een vechtpartij in Afferden. De verdachte, geboren in 1962, werd bijgestaan door advocaat mr. L.M.E. Kleczewski. Tijdens de zitting op 21 oktober 2020 zijn de feiten behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, die onder andere openlijk geweld in vereniging en mishandeling van een ambtenaar omvatten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten openlijk geweld heeft gepleegd tegen meerdere slachtoffers, waaronder verbalisanten van de politie. De verdachte heeft zich niet gedistantieerd van het geweld en heeft bij de aanhouding een agent beledigd en bedreigd. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zijn schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die niet zijn betwist. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.659242.18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
wonende te [woonplaats] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 oktober 2020. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Daarnaast zijn de vorderingen tot schadevergoeding behandeld die de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 3] [1] hebben ingediend. De benadeelde partij [benadeelde 3] is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde P.G.M. Hoop. Namens benadeelde partij [benadeelde 1] is niemand verschenen.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer: [parketnummer 1] ) en [medeverdachte 2] (parketnummer: [parketnummer 2] ).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en tegen goederen van [benadeelde 1] ;
Feit 2:verbalisant [benadeelde 3] heeft mishandeld;
Feit 3:verbalisanten [benadeelde 3] en [benadeelde 4] [2] heeft bedreigd;
Feit 4:verbalisant [benadeelde 3] heeft beledigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten zoals die aan de verdachte ten laste zijn gelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van feit 1, voor het onderdeel ‘het met kracht vastgrijpen van voornoemde [slachtoffer 1] bij diens keel en/of bij diens kleding’, partieel dient te worden vrijgesproken nu hij ten tijde van het plegen van deze handelingen nog niet participeerde in het gevecht. Voor het overige refereert de raadsvrouw zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [3]
3.3.1
Feit 1
3.3.1.1 De inleiding
Op zondag 12 augustus 2018 is er een braderie in Afferden . Verdachte en zijn medeverdachten (grootvader, zoon en kleinzoon) hebben die dag de nodige alcoholische drank tot zich genomen. Op enig moment ontstaat er op het terras een vechtpartij tussen verdachte en zijn medeverdachten enerzijds en de aanwezigen op het terras van [benadeelde 1] anderzijds. Twee surveillance-eenheden van de politie Brabant , bestaande uit respectievelijk de agenten [benadeelde 5] en [benadeelde 3] en de agenten [benadeelde 6] en [benadeelde 4] komen als eerste ter plaatse. Niet in geschil is dat verdachte en zijn mede-verdachten bij de vechtpartij betrokken zijn. [medeverdachte 1] wordt door de getuigen omschreven als [medeverdachte 1] of de jonge jongen met de zwembroek en ontbloot bovenlijf, medeverdachte [medeverdachte 2] wordt aangeduid als de vader van [medeverdachte 1] of als de iets oudere man met een felgekleurde zwembroek en verdachte [verdachte] als de opa van [medeverdachte 1] of de dikke oudere man met zwart t-shirt en witte pet. Als de politie ter plaatse komt, richt het geweld zich tegen de politie. Verdachte wordt vervolgens aangehouden.
3.3.1.2 De bewijsmiddelen
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 19.00 uur was ik aanwezig in mijn frituur, [benadeelde 1] , gelegen aan de [adres] te Afferden . Ik ben eigenaar van deze zaak. Rond die tijd kwam een jonge man binnen met een oudere vrouw. Op een gegeven moment zag ik, dat een forse man met een zwart t-shirt een jonge vrouw op het hoofd aan het slaan was. Ik zag dat die forse man met zijn vuist op haar hoofd sloeg. Ik zag dat hij met zijn vuist fors op het hoofd van die vrouw sloeg. Ik ging naar die man en zei tegen hem “doe eens normaal”. Ik zag, dat die forse man met dat zwarte t-shirt met zijn rechter arm uithaalde en mij tegen mijn hoofd sloeg. Hij raakte mij op de rechter zijkant van mijn hoofd. Ik voelde een pijnscheut door mijn hoofd. Ik heb geen letsel maar mijn hoofd is nog steeds pijnlijk. Ik stond in het midden van de zaak en zag dat die jonge man weer de zaak binnen kwam. Ik zag, dat hij een glazen fles pakte en die in de richting van de vriend van mijn dochter gooide. Er stonden ongeveer 17 van die flessen op de toonbank en ik zag, dat die jonge man alle flessen van de toonbank gooide. Ik zag dat hij die flessen tegen de muur gooide. Verder zag ik dat hij alle goederen die op of achter de toonbank stonden op de grond gooide. Al die goederen zijn stuk gegaan en de muren waren besmeurd. Door het gooien met die glazen flessen zijn enkele muurtegels stuk, verder is een stuk uit een stenen blad. Ook zijn meerdere vloertegels stuk en 2 deurtjes zijn beschadigd. Door de ruzie in de frituur zijn ook meerdere tafels stuk gegaan. Later zag ik, dat die forse man met dat zwarte t shirt, met stoelen en tafels aan het gooien was. [4]
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018 omstreeks 19.00 uur bevond ik mij op het terras van [benadeelde 1] te Afferden . Ik was daar samen met zes andere personen. Ik zag dat een jonge man met een zonnebril en een ontbloot bovenlichaam met een iets oudere man met ontbloot bovenlichaam en een felle broek langs ons liepen op het terras. Ik zag dat die jonge jongen, in het voorbij gaan, de pet van het hoofd van [slachtoffer 1] sloeg die bij mij op het terras zat. Een of twee seconden later zag ik dat die jonge jongen weer naar buiten kwam en [slachtoffer 1] bij zijn nek greep. Vanaf dat moment ging alles heel snel. Ik meen dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] probeerden die jongen van [slachtoffer 1] los te krijgen. Ik zag dat [slachtoffer 7] op enig moment weg rende, achterna gezeten door de man met ontbloot bovenlijf en een felle broek. Op eens zag ik dat de forse oudere man en de jonge jongen bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] stonden. Ik zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] probeerden beiden op afstand te houden. Ik zag dat [slachtoffer 2] door die oudere man ten minste twee keer boven op haar hoofd werd geslagen. Ik zag dat de eigenaar van de cafetaria naar buiten kwam en probeerde de oudere man weg te duwen. Ik ben toen in de richting van een vrouw gelopen die daar met een baby en twee andere kinderen stond.
Toen ik daar naar toe liep voelde ik een klap tegen de rechter zijkant van mijn gezicht. Die klap deed erg pijn. Ik heb zelf niet gezien van wie ik die klap kreeg. Mijn vriend, [naam] , vertelde mij dat hij had gezien dat ik door de oudere forse man geslagen was. Ik ben toen weggelopen. [5]
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van mishandeling gepleegd op zondag 12 augustus 2018, omstreeks
18.55
uur op het terras van [benadeelde 1] , aan de [adres] te Afferden .
Ik zag dat er 4 personen, twee mannen en twee vrouwen aan kwamen lopen vanuit de richting van het centrum van Afferden . Ik zag dat de vrouw viel. Ik zag dat de vrouw bloedde aan de linkerzijde van het gezicht en de kin. De jongen kwam het terras op gelopen en sloeg toen tegen het hoofd van mijn vriend [slachtoffer 1] waardoor het petje dat [slachtoffer 1] droeg af vloog. De jongen liep vervolgens de cafetaria binnen. Ik zag dat de jongen na enkele seconden weer terug kwam. Uit het niets greep hij toen [slachtoffer 1] bij de keel. Ik probeerde de jongen hij [slachtoffer 1] weg te trekken/duwen. Toen ik daarmee doende was werd ik plotseling van achteren geslagen tegen mijn hoofd. De dikke man bleef op mij inslaan. Hij sloeg minstens 4 keer tegen mijn hoofd. Hij bleef slaan. Ik voelde meteen pijn. Ik kon niet weg omdat [slachtoffer 1] en ik in dat hoekje tussen de muur en de openstaande deur stonden. Ik hoorde de eigenaresse van de cafetaria roepen: Doe eens normaal. De dikke reageerde daarop door zich naar haar te keren en haar te slaan. De dikke man had een stoel van het terras vast en gooide die over het terras weg. [6]
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 18.55 uur was ik met mijn vriendin [slachtoffer 2]
en onze vriendengroep op het terras van [benadeelde 1] te Afferden .
Een jongen gekleed in een zwembroek liep het terras van [benadeelde 1] op waar wij zaten. In het voorbij lopen sloeg de jongen het petje dat ik droeg van mijn hoofd. Hij liep door de cafetaria in. Een paar seconden later kwam de jongen de cafetaria weer uit. Hij greep mij van de zijkant bij mijn polo en mijn nek en hals vast. Ik stond op en de jongen bleef mij vasthouden. Hij duwde mij in de richting van de cafetaria. Mijn vriendin [slachtoffer 2] was bij ons en probeerde de jongen weg te krijgen van mij. Hierna was de dikke man met de witte pet bij ons. De jongen hield wel mijn polo vast die helemaal stuk scheurde. Hierna was de jongen weg. Ik zag dat hij de cafetaria in ging en met iets gooide. Vervolgens gooide hij nog met een stoel. Ik zag dat de dikke man mijn vriendin [slachtoffer 2] 3 of 4 keer met de vuist op haar hoofd sloeg. Vervolgens zag ik dat de man de eigenaar van de cafetaria belaagde en naar de eigenaar sloeg en schopte. [7]
[slachtoffer 5] aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met vrienden op het terras bij cafetaria [benadeelde 1] te Afferden . Ik zag dat er een familie naar het terras kwam toelopen, dat waren onder anderen [medeverdachte 1] , zijn vader en opa. Terwijl [medeverdachte 1] over het terras naar binnen liep, sloeg hij [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd aan. [medeverdachte 1] liep vervolgens de cafetaria in. Toen [medeverdachte 1] weer naar buiten kwam rende hij meteen op [slachtoffer 1] af en klemde gelijk zijn handen om de nek van [slachtoffer 1] .
Toen wij [medeverdachte 1] van [slachtoffer 1] probeerden af te halen, kwamen de vader en opa van [medeverdachte 1] op ons af. Op dat moment was het ons net gelukt om [medeverdachte 1] van [slachtoffer 1] af te krijgen. De vader en opa begonnen meteen te vechten. [slachtoffer 4] zat nog op haar stoel. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 1] met zijn vuist in [slachtoffer 4] haar gezicht sloeg. Dit was met zijn rechter vuist en ik zag dat hij zijn volle gewicht tegen haar rechter wang aan sloeg. Ik zag dat [medeverdachte 1] en zijn vader op [slachtoffer 6] af kwamen. Ik zag dat [medeverdachte 1] en zijn vader [slachtoffer 6] probeerden te slaan. Het lukte [slachtoffer 6] om hen van zich af te duwen. Toen ik bij [slachtoffer 6] kwam probeerde de vader van [medeverdachte 1] mij ook te slaan. Ik zag dat de vader van [medeverdachte 1] met zijn vuist in mijn richting sloeg. Ik dook snel weg en daardoor werd ik tegen mijn rechter bovenarm geraakt.
Een dag later had ik een blauwe plek, ter grootte van een ei, op mijn rechter bovenarm staan. Dit was de plek waar de vader van [medeverdachte 1] mij geraakt had. Ik heb toen zelf een beetje afstand genomen en heb afgewacht tot het voorbij was. In de tussentijd hebben [medeverdachte 1] , zijn vader en opa, verschillende Afferdse mensen aangevlogen. Iedereen die ze aankeken werd aangevallen. [8]
[slachtoffer 6] aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met mijn vrienden bij [benadeelde 1] te Afferden .
Ik zag dat [medeverdachte 1] bij de cafetaria naar binnen liep. Ik zag dat hij hierna naar buiten liep en mijn vriend [slachtoffer 1] om zijn hals/nek pakte met 2 handen. Ik zag dat hij de nek van [slachtoffer 1] fors probeerde dicht te knijpen. Ik pakte de arm van [medeverdachte 1] om hem weg te trekken. Toen kwamen wij aan [medeverdachte 1] , waarop vader en de opa kwaad werden, die [medeverdachte 1] te hulp kwamen. Ik zag dat de opa [slachtoffer 4] heeft geslagen. Ik zag dat hij zwaaiend met zijn vuist sloeg, maar ik zag niet waar. De vader en [medeverdachte 1] wilden mij slaan. Ik kon [medeverdachte 1] tot 3 maal toe afweren. Hierop werd de vader bozer op mij en zag ik dat hij mij twee keer met de vuist sloeg. Hij heeft mij 1 keer in mijn nek, linkerzijde, en 1 keer op mijn linkeroor geraakt. Ik voelde hierop pijn in mijn nek en oor. [medeverdachte 1] droeg een zwembroek. Hij had blonde haren, hij leek me van mijn lengte. Ik ben 1.80 meter. [medeverdachte 1] had een bloot bovenlijf. Hij heeft een slank postuur. De vader had ook een zwembroek aan. De vader had een bloot bovenlijf. De vader was kleiner dan ik. De opa had een donker shirt en korte broek aan. Die had een behoorlijk buikje zullen we maar zeggen. Het was een brede, forse man. [9]
[slachtoffer 7] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard over de gebeurtenissen op 12 augustus 2018:
[medeverdachte 1] pakte [slachtoffer 1] plotseling bij de keel. [slachtoffer 1] ging meteen met zijn handen naar zijn keel om los te komen. Ik ging toen ook staan en probeerde [slachtoffer 1] los te krijgen van [medeverdachte 1] . Ik probeerde hen uit elkaar te trekken. Uit het niets kreeg ik opeens een klap van de vader van [medeverdachte 1] . Dit deed heel veel pijn. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 1] vol aan het inslaan was op het hoofd van [slachtoffer 2] . Ik zag dat de vader van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] op [slachtoffer 6] aan het inslaan waren. Van een afstand zag ik dat de opa van [medeverdachte 1] de binnenkant van de Friettent aan het vernielen was. Ik zag dat stoelen door de lucht werden gegooid. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 1] een slaande beweging maakte in de richting van het gezicht van [slachtoffer 4] . Ik zag dat hij [slachtoffer 4] met volle kracht in het gezicht raakte. [10]
Getuige [getuige] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, was ik in de frituur in Afferden mijn vrouw aan het helpen in de zaak. Ik zag, dat die jonge man die persoon van achteren bij de nek pakte. Ik hoorde dat een jonge vrouw die ook aan die tafel zat riep “doe eens normaal”. Ik zag dat die jonge man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van dat meisje sloeg. Ik zag dat een forse oudere man die een donker kleurig t-shirt droeg en nagenoeg geen tanden in de mond had, de jonge vrouw die al een klap had gehad, meerdere keren met zijn vuist op haar hoofd sloeg. Mijn vrouw ging naar buiten en ik hoorde dat die man moest ophouden. Ik zag dat die oudere man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van mijn vrouw sloeg. Hij raakte haar tegen de rechterkant van haar hoofd. Ik ben toen naar hem toe gegaan en heb die oudere man een klap gegeven zodat mijn vrouw de zaak in kon vluchten. Ik zag dat die oudere man een stoel pakte en hij wilde mij met die stoel slaan. Ik zag verder nog dat ze met tafels en vuilnisbakken hebben gegooid. In de tijd dat ik buiten aan het vechten was heeft die jonge man in de frituur erg veel vernield. [11]
3.3.1.3 De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is indien de betrokkenen een voldoende significante of wezenlijke bijdrage leveren aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Bepalend is of de door de betrokkenen geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Naar het oordeel van de rechtbank was er sprake van een voortdurende opeenvolging van geweldshandelingen. Die is begonnen met de agressie van [medeverdachte 1] tegen [slachtoffer 1] , waarbij [medeverdachte 2] en [verdachte] zich direct hebben aangesloten en die vervolgens dat geweld hebben voortgezet. Dit geweld richtte zich zowel tegen personen als tegen de goederen van [benadeelde 1] .
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en zijn medeverdachten de geweldshandelingen van de ander ondersteund en mogelijk gemaakt. Zij hebben door hun (gezamenlijke) aanwezigheid en gedrag ieder bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de geweldshandelingen. Geen van hen heeft zich, tot het arriveren van de politie, gedistantieerd van het gepleegde geweld. Alle drie de verdachten hebben naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante of wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld, zodat het onder feit 1 tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen kan worden bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen bewezen.
3.3.2
Feiten 2 en 4
3.3.2.1 De bewijsmiddelen
[benadeelde 3] , hoofdagent van de politie heeft aangifte gedaan en verklaart onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018 was ik, verbalisant [benadeelde 3] , in dienst van de Nederlandse
politie. Ik kreeg samen met mijn collega [benadeelde 5] , [benadeelde 4] en [benadeelde 6] het verzoek te
gaan naar de [adres] te Afferden . Aldaar zou een vechtpartij gaande zijn.
Ik, verbalisant [benadeelde 3] , was doende met de staande houding van, wie later na controle
bleek te zijn [verdachte] geboren op [geboortedag] 1962. Ten tijde van deze
staande houding heeft [verdachte] een schoppende beweging gemaakt naar mij. Ik voelde de
schoen [verdachte] tegen mijn been aan komen. Ik voelde voor de duur van enkele seconde
een stekende pijn in mijn linker been ter hoogte van de achillespees. Ik hoorde [verdachte] mij beledigen met de woorden: Dikkop, kankerleijer, homo en klootzak. Dit schreeuwde [verdachte] op een dusdanig luide manier dat de minimaal 100 aanwezige omstanders dit gehoord moeten hebben. Ik voel mij beledigd, gekrenkt en in mijn eer en goede naam aangetast. [12]
[benadeelde 3] relateert in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018 was ik, verbalisant [benadeelde 3] samen met collega [benadeelde 5] belast met de late dienst in de regio Oost- Brabant . Op zondag 12 augustus 2018 omstreeks 19.02 uur kregen wij het verzoek te gaan naar de [adres] te Afferden .
Ik zag dat de persoon, welke collega [benadeelde 4] en ik in eerste instantie wilden aanspreken, een schoppende beweging maakte in de richting van mijn been. Ik voelde dat het rechter been van de persoon, welke later aangehouden is en vanaf nu verdachte [verdachte] genoemd zal worden, met snelheid tegen mijn been ter hoogte van mijn achillespees aan kwam. Ik voelde voor de duur van enkele seconde een stekende pijn in mijn been. Ik zag en voelde dat [verdachte] mijn linker voet vastpakte. Ik voelde dat ik mij niet meer kon verplaatsen. Ik hoorde [verdachte] mij beledigen met de woorden: dikkop, kankerleijer, homo en klootzak. [13]
3.3.2.2 De bewijsoverwegingen
De rechtbank acht, gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3.3
Feit 3
3.3.3.1 De bewijsmiddelen
[benadeelde 3] , hoofdagent van de politie heeft aangifte gedaan en verklaart onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018 was ik, verbalisant [benadeelde 3] , in dienst van de Nederlandse
politie. Ik kreeg samen met mijn collega [benadeelde 5] , [benadeelde 4] en [benadeelde 6] het verzoek te
gaan naar de [adres] te Afferden . Aldaar zou een vechtpartij gaande zijn.
Ik verbalisant [benadeelde 3] was doende met de staande houding van, wie later na controle
bleek te zijn [verdachte] geboren op [geboortedag] 1962. Ik zag dat [verdachte] mij aan keek en hoorde hem zeggen dat ik er aan ging. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij kapot zou maken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij, mijn vrouw en kinderen kapot zou maken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij dood zou maken. Ik hoorde hem zeggen dat ik aan de beurt zou komen. Dit schreeuwde [verdachte] op een dusdanig luide manier dat de minimaal 100 aanwezige omstanders dit gehoord moeten hebben. Ik voel mij beledigd, gekrenkt en in mijn eer en goede naam aangetast. [verdachte] is door mij en collega [benadeelde 6] aangehouden en in een dienstvoertuig geplaatst. Ik en collega [benadeelde 4] hebben verdachte [verdachte] overgebracht naar het politiebureau te Venlo . Ten tijden van de reis hoorde ik [verdachte] de volgende tekst zeggen:
Ik ga jou kapot maken, Ik ga jou en jou kinderen kapot maken, Jij en je vrouw komen
aan de beurt dat beloof ik jou. Morgen weet ik jou naam via mijn advocaat en dan kom
ik je opzoeken en maak ik jou, je vrouw en kinderen kapot. Ik heb al eens negen jaar
gezeten, en voor jou en je kinderen ga ik nog eens vijftien jaar zitten. Ik verbalisant [benadeelde 3] gaf duidelijk aan bij [verdachte] dat ik niet gediend was van beledigingen en bedreigingen en dat ik wilde dat hij zijn beledigingen en bedreigingen zou staken. Ik hoorde dat [verdachte] doorging met mij beledigen en bedreigen met de dood. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik echt aan de beurt kwam, dat hij mij kapot zou maken en mij op zou komen zoeken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij, mijn vrouw en kinderen kapot zou maken. Ik had echt het idee dat [verdachte] dit meende en in staat is zijn bedreigingen uit te voeren. De aantal keren en de toon waarop [verdachte] mij met de dood heeft bedreigd maken het dat ik mij echt bedreigd voel. Dit gevoel werd versterkt doordat [verdachte] de gehele reis naar Venlo, minimaal 30 minuten, zijn bedreigingen bleef volharden. [14]
[benadeelde 3] relateert in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Ik zag dat [verdachte] mij aan keek en hoorde hem zeggen dat ik er aan ging. Ik hoorde
hem zeggen dat hij mij kapot zou maken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij, mijn vrouw
en kinderen kapot zou maken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij dood zou maken. Ik
hoorde hem zeggen dat ik aan de beurt zou komen. Collega [benadeelde 4] en ik hebben verdachte [verdachte] overgebracht naar het politiebureau te Venlo . Ten tijden van de reis hoorde ik [verdachte] de volgende tekst zeggen: Ik ga jou kapot maken, Ik ga jou en jou kinderen kapot maken, Jij en je vrouw komen aan de beurt dat beloof ik jou. Morgen weet ik jouw naam via mijn advocaat en dan kom ik je opzoeken en maak ik jou, je vrouw en kinderen kapot. Ik heb al eens negen jaar gezeten, en voor jou en je kinderen ga ik nog eens vijftien jaar zitten.
Ik verbalisant [benadeelde 3] gaf duidelijk aan bij [verdachte] dat ik niet gediend was van de beledigingen en bedreigingen en dat ik wilde dat hij zijn beledigingen en bedreigingen zou staken. Ik hoorde dat [verdachte] doorging met mij beledigen en bedreigen met de dood. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik echt aan de beurt kwam, dat hij mij kapot zou maken en mij op zou komen zoeken. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij, mijn vrouw en kinderen kapot zou maken. [15]
[benadeelde 6] relateert in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 19.02 uur, was ik, verbalisant [benadeelde 6] , belast
met de algemene surveillance van de politie-eenheid Oost- Brabant , team Maas en
Leijgraaf . Om 19.14 uur kwamen wij ter plaatse op de [adres] in Afferden . Ik hoorde dat [verdachte] zei: “ik maak je helemaal kapot” Ik zag dat [verdachte] hierbij keek en wees naar mijn collega [benadeelde 3] . [16]
[benadeelde 4] relateert in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op zondag 12 augustus 2018, op of omstreeks 19:00 uur, was ik, verbalisant [benadeelde 4] ,
belast met de uitoefening van de algemene politietaak. Omstreeks 19:02 uur ontvingen wij van onze politiemeldkamer om te gaan naar Afferden (Limburg), alwaar op de [adres] ter hoogte van de cafetaria [benadeelde 1] , een grote vechtpartij van ongeveer 30 personen plaats vond.
Samen met collega [benadeelde 3] heb ik een van de aangehouden verdachten overgebracht naar het cellencomplex in Venlo . De gehele rit naar Venlo toe bleef de
man continue de woorden herhalen: ‘Als ik vrij kom, dan vraag ik aan mijn advocaten
jullie namen en dan komen jullie er wel achter. Zodra ik vrij kom, dan zoek ik jullie
op en pak ik jullie wel. Ik heb al eens 7 jaar gezeten en dat doe ik dan ook wel
weer’. Of woorden van gelijke strekking. [17]
3.3.3.2 De bewijsoverwegingen
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De gekozen bewoordingen van de verdachte en de wijze waarop hij deze heeft geuit, namelijk langdurig, gedeeltelijk in het openbaar in tegenwoordigheid van anderen én nadat hij zich reeds fysiek gewelddadig tegen anderen had gedragen, maken naar het oordeel van de rechtbank dat bij [benadeelde 3] en [benadeelde 4] de redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte zijn bedreigingen ook zou uitvoeren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
op 12 augustus 2018 te Afferden (L) openlijk, te weten in [benadeelde 1] (gelegen aan de [adres] ) en op de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en goederen, te weten het interieur van [benadeelde 1] , welk geweld heeft bestaan uit:
- het met kracht vastgrijpen van voornoemde [slachtoffer 1] bij diens keel en bij diens kleding en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 2] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 3] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 4] en
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 5] en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 6] en
- het meermalen slaan van voornoemde [slachtoffer 7] en
- het gooien met meerdere flessen en andere goederen welke op de toonbank van voornoemde cafetaria stonden en
- het gooien met meubilair van voornoemde cafetaria terwijl hij, verdachte, deze goederen opzettelijk heeft vernield;
Feit 2:
op 12 augustus 2018 te Afferden (L) een ambtenaar, [benadeelde 3] (hoofdagent van politie), gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde 3] tegen diens been te schoppen;
Feit 3:
op 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de gemeente Bergen (L), en in de gemeente Venlo , [benadeelde 3] (hoofdagent van politie) en [benadeelde 4] (hoofdagent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
- door tegen die [benadeelde 3] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat hij eraan ging en dat hij, verdachte, hem kapot zou maken en dat hij verdachte hem en zijn vrouw en kinderen kapot zou maken en dat hij, verdachte, hem dood zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jou kapot maken. Ik ga jou en jouw kinderen kapot maken, jij en je vrouw komen aan de beurt dat beloof ik jou. Morgen weet ik jouw naam via mijn advocaat en dan kom ik je opzoeken en dan maak ik jou, je vrouw en kinderen kapot. Ik heb al eens negen jaar gezeten en voor jou en je kinderen ga ik nog eens vijftien jaar zitten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- door die [benadeelde 3] en [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik vrij kom dan vraag ik aan mijn advocaten jullie namen en dan komen jullie er wel achter. Zodra ik vrij kom, dan zoek ik jullie op en pak ik jullie wel. Ik heb al eens zeven jaar gezeten en dat doe ik dan ook wel weer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 4:
op 12 augustus 2018 te Afferden (L) opzettelijk (een) ambtenaar, te weten [benadeelde 3] (hoofdagent van politie), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
tegen voornoemde [benadeelde 3] te zeggen: "Dikkop" en "Kankerlijer" en "Homo" en "Klootzak".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 4
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straffen en de maatregelen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren, met aftrek van voorarrest, én een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de strafeis van de officier van justitie te matigen, gelet op het feit dat de verdachte zich reeds twee jaar houdt aan de voorwaarden die aan zijn schorsing verbonden zijn, hij zijn leven op orde heeft, het recidiverisico als laag is ingeschat en de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak afgedaan dient te worden, is overschreden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich in de eerste plaats samen met twee anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij onder meer enkele (jonge) vrouwen tegen het hoofd heeft geslagen. De incidenten op 12 augustus 2018 zijn voor de slachtoffers daarvan een hele beangstigende situatie geweest. Wat een gezellige avond had moeten worden, liep uit op een zeer nare ervaring met lichamelijk letsel en een beschadigde cafetaria tot gevolg. Toen vervolgens de politie ter plaatse verscheen om de orde te herstellen, heeft de verdachte één van de agenten tegen zijn been getrapt toen hij aangehouden werd. Ook heeft de verdachte nog een agent beledigd en enkele agenten bedreigd. De context waarin dat gedaan werd, heeft hen nog een lange periode een onveilig gevoel gegeven. Zij waren op dat moment bovendien bezig met de uitoefening van hun publieke werkzaamheden en werden vervolgens zonder enige aanleiding geconfronteerd met geweld en ernstige dreigementen en beledigingen. Dit de rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 15 oktober 2020. De reclassering rapporteert dat het schorsingstoezicht een moeizame start kende omdat er sprake was van een verschil in visie. De verdachte heeft bepaalde principiële overtuigingen waar hij niet van af wil wijken. Vanuit zijn culturele achtergrond (woonwagenbewoner) is familie erg belangrijk. Hij zal te allen tijden voor hen in de bres springen en doen wat nodig is om hen te beschermen. Ondanks het verschil in visie, heeft de verdachte zich tijdens het reclasseringstoezicht aan de afspraken gehouden. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met het strafblad van de verdachte. Sinds 2011 is de verdachte – naast de nu tenlastegelegde feiten – niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. Verdachte is bovendien niet eerder veroordeeld voor geweldsdelicten, zodat er ook in die zin geen sprake is van recidive.
Voorts houdt de rechtbank er ten voordele van verdachte rekening mee dat de redelijke termijn (van twee jaren) met ruim 2 maanden is overschreden, nu de eerste daad van vervolging dateert van 12 augustus 2018 en dit vonnis gewezen is op 4 november 2020.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf de LOVS oriëntatiepunten in aanmerking genomen.
De rechtbank zal een taakstraf opleggen van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, én een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Met name de visie en houding van de verdachte, zoals die uit het reclasseringsrapport naar voren komt, maakt dat de rechtbank aanleiding ziet om aan de verdachte naast een taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Met deze stok achter de deur wil de rechtbank de verdachte een extra signaal geven dat hij er voor moet waken dat - zoals in deze zaak is gebeurd - hij er voor kiest op een zodanige wijze voor zijn familie in de bres te springen dat hij weer strafbare feiten pleegt. Dat in de bres springen kan immers ook op een andere manier.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , en [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van in totaal € 450,-, bestaande uit € 250,- materiële schade en € 200,- immateriële schade, ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 251,- ter zake van feit 2.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de schadevergoedingen, zoals die door de benadeelde partijen zijn gevorderd, toewijsbaar. De officier van justitie heeft verzocht bij toewijzing van de vorderingen de gevorderde wettelijke rente toe te kennen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Daarnaast heeft hij ten aanzien van de vordering van [benadeelde 1] gevorderd dat wordt bepaald dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst de vorderingen van de twee benadeelde partijen geheel toe, nu deze vorderingen niet zijn betwist.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 141, 266, 267, 285, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 tot een taakstraf van 200 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;

Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] ten aanzien van feit 1 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 450,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag van € 450,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 9 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] ten aanzien van feit 2 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 251,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] een bedrag van € 251,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 5 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Broier, voorzitter, mr. F.H. Machiels en mr. M.J.A.G. van Baal, rechters, tegenwoordigheid van mr. E. van Rie, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2020.
Buiten staat:
mr. P.H. Broier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), openlijk, te weten in [benadeelde 1] (gelegen aan de
[adres] ) en/of op de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of (een) goed(eren), te weten
het interieur van
[benadeelde 1] , welk geweld heeft bestaan uit
- het met kracht vastgrijpen van voornoemde [slachtoffer 1] bij diens keel en/of bij
diens kleding en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- het slaan van voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan van voornoemde [slachtoffer 7] en/of
- het gooien met meerdere flessen en/of andere goederen welke op de toonbank
van voornoemde cafetaria stonden en/of
- het gooien met meubilair van voornoemde cafetaria
terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), een ambtenaar, [benadeelde 3] (hoofdagent van politie),
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde 3] tegen diens been te schoppen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, in elk geval in de
gemeente Bergen (L), en/of in de gemeente Venlo , [benadeelde 3] (hoofdagent van
politie) en/of [benadeelde 4] (hoofdagent van politie) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
- door tegen die [benadeelde 3] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat hij eraan ging
en/of dat hij, verdachte, hem kapot zou maken en/of dat hij verdachte hem en
zijn vrouw en kinderen kapot zou maken en/of dat hij, verdachte, hem dood
zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jou kapot maken.
Ik ga jou en jouw kinderen kapot maken, jij en je vrouw komen aan de beurt
dat beloof ik jou. Morgen weet ik jouw naam via mijn advocaat en dan kom ik
je opzoeken en dan maak ik jou, je vrouw en kinderen kapot. Ik heb al eens
negen jaar gezeten en voor jou en je kinderen ga ik nog eens vijftien jaar
zitten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- door die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik vrij
kom dan vraag ik aan mijn advocaten jullie namen en dan komen jullie er wel
achter. Zodra ik vrij kom, dan zoek ik jullie op en pak ik jullie wel. Ik heb al eens zeven jaar gezeten en dat doe ik dan ook wel weer", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Afferden L, gemeente Bergen (L) en/of
in de gemeente Venlo , opzettelijk (een) ambtena(a)r(en),te weten [benadeelde 3]
(hoofdagent van politie), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening
van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,door
tegen voornoemde [benadeelde 3] te zeggen: "Dikkop" en/of "Kankerlijer" en/of "Homo"
en/of "Klootzak";

Voetnoten

1.Hierna ook: [benadeelde 3] .
2.Hierna ook: [benadeelde 4] .
3.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, basisteam Venray-Gennep , proces-verbaalnummer PL2300-2018124341Z , gesloten d.d. 19 september 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 148.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 69-70.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 14 augustus 2018, pagina’s 78-79.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 augustus 2018, pagina’s 80-82.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 15 augustus 2018, pagina’s 84-85.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 89-92.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 94-97.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 7] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 116-118.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 15 augustus 2018, pagina’s 108-109.
12.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 62-63.
13.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 20-21.
14.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 62-63.
15.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 3] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 20-21.
16.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 6] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 22-23.
17.Proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 4] d.d. 13 augustus 2018, pagina’s 24-25.