Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 996,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
Op 4 november 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen de stichting Woonpunt en Bureau Inkomensbeheer B.V. De stichting, vertegenwoordigd door gemachtigde P.M.F. Otten, vorderde betaling van een bedrag van € 14.412,98 van de B.V., die werd vertegenwoordigd door gemachtigde F. Otten. De procedure begon met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid had aangevoerd. De gedaagde partij werd als consument beschouwd, en de kantonrechter paste ambtshalve de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht toe, maar oordeelde dat er geen schendingen waren. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de stichting niet voldoende werd betwist door de gedaagde partij, waardoor de vordering werd toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de stichting tot een totaal van € 1.461,09 werden begroot. Het vonnis verklaarde dat de gedaagde partij het verschuldigde bedrag moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 september 2020, en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was.