ECLI:NL:RBLIM:2020:8615

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
8637841 \ CV EXPL 20-3290
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en incassokosten in het kader van een koopovereenkomst

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Levensmiddelen Groothandel "De Kweker", gevestigd te Amsterdam, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CBG Vrijthof B.V., gevestigd te Maastricht. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 5.163,99, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een koopovereenkomst waarbij de gedaagde partij foodproducten heeft gekocht en geleverd gekregen. Ondanks diverse aanmaningen heeft de gedaagde partij de facturen onbetaald gelaten, waardoor de eisende partij aanspraak maakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De procedure is gestart met een dagvaarding en een verzoek om uitstel van de gedaagde partij. De gedaagde heeft na verkregen uitstel niet meer gereageerd, waardoor de vordering ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke rente als niet weersproken vaststaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, aangezien het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten was hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief, en de kantonrechter heeft het bedrag dan ook toegewezen tot het wettelijke tarief van € 564,81.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 5.069,09, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 886,99. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8637841 \ CV EXPL 20-3290
Vonnis van de kantonrechter van 4 november 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. LEVENSMIDDELENGROOTHANDEL "DE KWEKER",
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde A.H.P.M. van der Vleuten,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CBG VRIJTHOF B.V.,
gevestigd Vrijthof 12,
6211 LD Maastricht,
gedaagde partij,
verschenen bij G. Terweij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij vordert – zakelijk weergegeven – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 5.163,99, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Eisende partij legt aan haar vordering, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. Tussen partijen is een koopovereenkomst tot stand gekomen, waarbij gedaagde partij voor een totaalbedrag van € 4.398,06 foodproducten van eisende partij heeft gekocht en geleverd gekregen. Gedaagde partij heeft de op de koopovereenkomst betrekking hebbende facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten. Doordat gedaagde partij de facturen onbetaald heeft gelaten, maakt eisende partij aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 659,71 en de wettelijke rente van € 106,22.
2.3.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke rente staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.4.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief groot € 564,81.
2.5.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 87,99
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 886,99

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.069,09, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.398,06 vanaf 30 juni 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 886,99,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC