Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt, eisende partij, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 1.706,82 tot en met juli 2020, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij had na verkregen uitstel niet meer gereageerd op de dagvaarding.
De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de gedaagde partij als consument werd beschouwd. De rechter concludeerde dat er geen schending was van beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De huurachterstand werd als een tekortkoming beschouwd die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter stelde een ontruimingstermijn van twee weken vast en wees de vorderingen van de eisende partij toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die tot een lager bedrag werden beperkt.
In de beslissing werd de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken het gehuurde te ontruimen en een totaalbedrag van € 1.913,34 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 781,96 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.