3.9.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten die in het dossier, waaronder begrepen de verslagen van de bewindvoerder, zijn vermeld.
3.9.1.De rechtbank stelt vast – voor zover in het kader van de beëindigingsverzoeken relevant – dat de volgende gegevens in het verzoekschrift tot toelating zijn vermeld:
de schuldenlast bedraagt circa € 150.000,00 waarvan circa € 90.000,00 bij de belastingdienst. De vordering van [naam] is niet vermeld;
een uittreksel van het handelsregister betrekking hebbend op [handelsnaam 1] , eenmanszaak, opgericht op 1 augustus 2018, opgeheven op 7 december 2016, bezoekadres [adres 1] , [woonplaats 1] . Activiteiten: Detailhandel in gordijnen, meubels, verlichting, vloeren, verven, sanitair en tegels wordt uitgeoefend onder de handelsnaam: [handelsnaam 1] . Binnenhuisarchitectenburo wordt uitgeoefend onder de handelsnaam: [handelsnaam 3] . Eén werkzame persoon; uitgeschreven op 15 december 2016;
de rapportage vermeldt dat [schuldenares] in loondienst werkt voor 20 uur per week bij [naam bv 1] die voor haar is opgericht. Eerst op basis van een 0-urencontract, vanaf 14 november 2016 voor 20 uur per week voor een periode van 2 jaar. Eigenaar is dhr. [naam bestuurder] . Zijn bedrijf is [bedrijfsnaam 1] , stichting [website] Hij helpt meer mensen in deze situatie. Zij hebben ook de huur van het bedrijfspand en haar auto overgenomen. [schuldenares] betaalt een bijtelling voor privégebruik en dit wordt maandelijks verrekend op haar loonstrook. Belastingdienst heeft contact met hem gehad over deze constructie;
loonstroken van januari tot en met september 2017.
3.9.2.De zittingsaantekeningen van de toelatingszitting van 22 december 2017 vermelden dat [schuldenares] – door de rechter daarnaar gevraagd – verklaart dat zij als één van de twee oproepkrachten bij [naam bv 1] werkt als interieurarchitect, adviseert en verkoopt. Op de vraag of zij bestuurder is of aandelen heeft, antwoordt zij dat dit niet het geval is. [naam bestuurder] houdt zich bezig met de zaakvoering, zijzelf reist regelmatig naar [vestigingsplaats 2] en is bezig om te kijken hoe het bedrijf in Maastricht en omgeving kan groeien en of een keukenmerk binnen kan worden gehaald. [naam bestuurder] heeft [schuldenares] beloofd dat zij vanaf volgend jaar [bedoeld is 2018, opmerking rechtbank] een vast contract voor 36 uur zal krijgen. Het leasecontract voor de auto is in november 2016 overgenomen.
3.9.3.Uit de uittreksels van het handelsregister blijkt het volgende met betrekking tot de andere ondernemingen waarin [schuldenares] voor of tijdens de schuldsanering heeft gewerkt:
[naam bv 1] , opgericht op 27 oktober 2016 en ingeschreven onder nummer [nummer 4] op 31 oktober 2016, met als handelsnamen [naam bv 1] en [handelsnaam 2] , bezoekadres [vestigingsplaats 2] . Er zijn twee werkzame personen. De hoofdvestiging in [vestigingsplaats 2] heeft één werkzame persoon. De vestiging Maastricht heeft bezoekadres [adres 3] , [vestigingsplaats 1] . Bedrijfs-activiteiten: het exploiteren van een bureau voor interieur architectuur en tevens detailhandel in gordijnen, meubels, verlichting, vloeren, verven, sanitair en tegels en aanverwante goederen. Enig aandeelhouder is [naam bv 2] in [vestigingsplaats 2] . Vanaf 1 december 2017 is [naam bestuurder] , algemeen directeur, alleen/zelfstandig bevoegd. Historie: Handelsnamen: [handelsnaam 1] in de periode 1 oktober 2017 tot 7 december 2017 en [handelsnaam 1] in de periode 15 januari 2018 tot 18 januari 2018. [schuldenares] was algemeen directeur, alleen/zelfstandig bevoegd gedurende de periode 27 oktober 2016 tot en met 30 november 2017. [naam bv 1] is uitgeschreven uit het handelsregister per 6 december 2018. Bewaarder van de boeken is [naam bv 4] in [vestigingsplaats 2] ;
[naam bv 3] , opgericht op 2 augustus 2018 en ingeschreven in het handelsregister op 6 augustus 2018 onder nummer 72289503. Er is één persoon werkzaam. De hoofdvestiging bevindt zich in [vestigingsplaats 2] . Enig aandeelhouder is [naam stichting 1] , ingeschreven onder KvK-nummer [nummer 1] en gevestigd op hetzelfde adres als de hoofdvestiging, algemeen directeur alleen/zelfstandig bevoegd is [naam bestuurder] . Bezoekadres van de vestiging in [vestigingsplaats 1] : [adres 3] . Bedrijfsactiviteiten: het exploiteren van een binnenhuisarchitectenbureau en tevens detailhandel in gordijnen, meubels, verlichting, vloeren, verven, sanitair en tegels en aanverwante goederen.
3.9.4.Gegevens op de website van [naam bv 2] en geprint door de rechter-commissaris op 24 april 2018 – versie ©2017 [naam bv 2] vermelden – onder meer – het volgende:
“ [naam bv 2] ,[hierna: [naam bv 2] rechtbank]
, is een besloten vennootschap (BV) die op- en ingericht wordt als uw persoonlijke formele werkgever (…)
Vergelijkt u [naam bv 2] maar een met de lease/huur van een auto, daarvan bent u ook de chauffeur, niet de eigenaar. Zo werkt [naam bv 2] ook. U bent daar de directeur, de chauffeur van de onderneming. U heeft het vruchtgebruik. Dit geeft u belangrijke voordelen. (…)
Alle winst van de onderneming verlonen we in Box 1 aan de directeur. (…)
U wordt algeheel bevoegd directeur van [naam bv 2] BV. Ook kiest u de handelsnaam van deze onderneming en beheert u als enige de bankrekening van deze [naam bv 2] . Wij maken vooraf goede afspraken voor de oprichtingsstatuten die bij onze notaris geformaliseerd gaan worden.
(…)
Ondernemen met WSNP, waarom 3 jaar WSNP-armoede als er een beter alternatief is?
(…) Ons concept “Ondernemen met WSNP” maakt u wettelijk gezien een werknemer, maar praktisch gezien bent u aan het ondernemen. Met onze hulp kunt u toch gaan ondernemen, zonder de uitkering en de schuldsanering te verliezen. (…) [naam stichting 2] richt een normale BV op. U komt daar in loondienst. Via deze BV factureert u uw omzet en fungeert voor u als een normale werkgever terwijl u in de WSNP zit. (…) U kunt met deze werkgever, gedurende de WSNP, rustig (weer) uw business gaan opbouwen. Zelfs een bedrijfswagen behoort tot de mogelijkheden van ons concept.
[naam stichting 2] blijft enig eigenaar van de BV, zolang u in de WSNP zit. Als het kan, in goed vooroverleg met uw bewindvoerder en/of curator.
Een deel van de winst van de BV gaat naar uw inkomen en verdwijnt daarmee (deels) naar de schuldsanering en een ander deel van de winst wordt gebruik om de groei en continuïteit van de BV te bewerkstelligen en om hiermee later de schulden (nog sneller) af te lossen. (…)
Kosten
Maandelijkse vaste kosten: vanaf 297,00 euro. (…)
Eenmalige investering:[opmerking rechtbank: drie varianten] 497,00 euro – 957,00 euro.
Wat doen we voor dit bedrag?Oprichting van de [naam bv 2] , inclusief de notariskosten. Inschrijving Kamer van Koophandel. Twee persoonlijke adviesgesprekken.
Exclusief:Aandelenkapitaal, eenmalig 100 euro. Inschrijfkosten Kamer van Koophandel, eenmalig 50 euro. Verloning >1 medewerker: vanaf 25,00 euro p.p. per maand.
Wilt u nog meer zekerheden!(…)
Verplichting.
U bent verplicht om de boekhouding/loonadministratie door ons gelieerde administratiekantoor te laten verzorgen, zodat we ten allen tijde, bij eventuele vragen van de Belastingdienst en het UWV, volledig inzicht kunnen geven.
De hierboven genoemde tarieven zijn excl. BTW.
(…)
Ondernemen tijdens Schuldsanering helpt je financiële situatie te verbeteren.
Ondernemen-tijdens-Schuldsanering richt voor jou een [naam bv 5] op. Je komt daar in loondienst. Deze [naam bv 5] factureert/ontvangt de door jou gecreëerde omzet. Deze BV fungeert voor jou alseen normale werkgeverals je in de schuldsanering zit.
Je bent daar voor de Wet geen ondernemer, maareen gewone werknemer.
Wij blijven de enige eigenaar van de [naam bv 5] , zolang je in de schuldsanering zit.
(…)
Deze oplossing is met een eenmanszaak of een eigen BV meestal niet mogelijk. En zeker niet met een loondienstverband bij een normale werkgever. Die werken hier niet aan mee. Ondernemen-tijdens-Schuldsanering lost dit probleem voor je op.
(…)
Het is onmogelijk om dit in begrijpelijke taal in een website weer te geven. Maak een vrijblijvende persoonlijke afspraak op ons kantoor.
(…) Maak een afspraak met [naam stichting 2] adviseur [naam bestuurder] sr. (…)
Woon je te ver weg? Telefonisch of via Skype kan uiteraard ook.
(…)”
3.9.5.Gegevens – voor zover in dit kader relevant – die uit de door [schuldenares] overgelegde arbeidsovereenkomsten blijken:
De overeenkomst, ondertekend door [schuldenares] op 1 november 2016 en [naam bestuurder] op 14 november 2016, met [naam bv 1] waarin [schuldenares] als oproepkracht in de functie van verkoopmedewerkster start met ingang van 14 november 2016, in principe op locatie (…) in [vestigingsplaats 2] of bij een van de filialen van de werkgever. De overeenkomst heeft een looptijd van 24 maanden. Het salaris bedraagt een vast basisbedrag opgebouwd uit het aantal door oproepkracht gewerkte uren, waarbij voor ieder uur een bruto bedrag van 10,00 euro als vergoeding verschuldigd is. Oproepkracht heeft recht op in redelijkheid te maken reiskosten indien op een andere locatie wordt gewerkt en op vakantietoeslag van 8% over het basis bruto uurloon. Aanvullende vergoedingen voor onder meer reisuren woonwerk en overwerk zijn uitgesloten;
De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [naam bv 1] ondertekend door [schuldenares] en [naam bestuurder] op 1 januari 2018 vermeldt dat [schuldenares] start op 1 januari 2018 als verkoopmedewerkster voor 36 uur per week, in principe op locatie [adres 3] of bij een van de filialen van werkgever tegen het wettelijk minimumloon. Andere vergoedingen zijn uitgesloten. Onder overige bepalingen is onder meer opgenomen dat het werknemer niet is toegestaan enige bescheiden of afschriften afkomstig van of bestemd voor de werkgever in eigen bezit te houden, te vermenigvuldigen dan wel deze zonder toestemming van werkgever aan derden te tonen en/of ter hand te stellen;
[schuldenares] is volgens het verslag van de bewindvoerder van 24 januari 2019 per 1 september 2018 bij een andere dochteronderneming van [naam bestuurder] , [naam bv 3] , in dienst getreden voor hetzelfde loon voor dezelfde werkzaamheden, dezelfde arbeidsomgang en voor onbepaalde tijd [dit contract is niet als bijlage bij het verslag gevoegd, opmerking rechtbank];
[schuldenares] is volgens het verslag van de bewindvoerder van 14 augustus 2019 met ingang van 13 mei 2019 voor 32 uur per week werkzaam bij [bedrijfsnaam 2] , hierna [bedrijfsnaam 2] , en voor 4 uur per week voor haar oude werkgever [naam bestuurder] [deze contracten zijn niet als bijlage bij het verslag gevoegd, opmerking rechtbank];
de niet gedagtekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van [schuldenares] met [naam bv 3] vermeldt dat [schuldenares] haar werkzaamheden start op 18 mei 2019 in de functie van interieurarchitect voor maximaal 4 uur per week op zaterdag. De voorgaande overeenkomst eindigt op 11 mei 2019, omdat de werknemer elders een baan heeft geaccepteerd. Alle voorgaande afspraken komen hiermee te vervallen. [schuldenares] is in principe werkzaam op locatie [adres 3] te [vestigingsplaats 1] en/of bij een van de filialen van de werkgever. [schuldenares] ontvangt per betaalperiode een bruto all-in uurloon van 25,00 euro bij een 4-urige en 1-daagse werkweek, waarin begrepen 8% vakantiegeld en 8,33% verlofreservering. Aanvullende of andere vergoedingen zijn uitgesloten.
3.9.6.De bewindvoerder meldt in zijn eerste verslag van 19 januari 2018 dat [schuldenares] hem heeft verteld dat zij bij [naam bv 1] opdrachten en projecten aanneemt, adviezen geeft en de in- en verkoop van producten verzorgt en wekelijks in [vestigingsplaats 2] overleg voert met [naam bestuurder] waarbij strategieën worden uitgezet en beslissingen genomen om [naam bv 1] te laten renderen. Naar de mening van de bewindvoerder treedt zij dus feitelijk als bedrijfsleider op. Als verkoopster bij [naam bv 1] verdient zij € 1.278,64 per maand, naar het oordeel van de bewindvoerder te weinig gelet op de aard van de werkzaamheden. Hij heeft van een schuldeiser een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 19 juli 2017 ontvangen waaruit blijkt dat [schuldenares] algemeen directeur is van [naam bv 1]
3.9.7.Het proces-verbaal van 27 maart 2018 vermeldt dat [schuldenares] onder meer het volgende heeft verklaard: [naam bestuurder] verschaft werk. Maandelijks wordt er een bedrag aan hem betaald. Hij doet de boekhouding, ik overleg met hem over de inkoop. Ik ben de creatieveling. Ik zoek de producten uit, hij geeft daar zijn goedkeuring voor. Ik doe de klantencontacten. Er is geen acquisitie want we hebben een kleine studio. Toen ik bestuurder was van [naam bv 1] werkte ik minder en verdiende daarom ook minder. Ik kan geen werk vinden in mijn branche want ik ben bijna 60 jaar. Ik wil de boekhouding overleggen en ik heb ook jaarcijfers van 2017, die kan ik laten zien. Ik ga één keer in de week naar hem toe en krijg dan opdrachten van hem. Hij laat mensen in de schuldsanering gewoon een eigen zaak houden. Ik doe ook bedrijfsbezoeken en doe bestellingen op een beurs.
De rechter-commissaris en de bewindvoerder houden [schuldenares] voor dat het een schijnconstructie lijkt en dat zij niet kunnen beoordelen of haar inkomen in verhouding tot haar werkzaamheden en de omzet redelijk is. De rechter-commissaris vraagt [schuldenares] uiterlijk 15 april 2018 onder meer haar arbeidsovereenkomst, alle afspraken met [naam bestuurder] en een opgave van de werkzaamheden die [schuldenares] in het bedrijf verricht aan te leveren.
3.9.8.Het verslag van de bewindvoerder van 24 januari 2019 vermeldt dat [schuldenares] sinds 1 september 2018 werkt voor [naam bv 3] onder nagenoeg dezelfde condities als voorheen voor [naam bv 1]
3.9.9.Naar aanleiding van de opheffing van [naam bv 1] en de start van een nieuwe onderneming [naam bv 3] vindt een tweede verhoor plaats op 25 april 2019. Het proces-verbaal – samengevat weergegeven – bevat als bijlagen onder meer een fotokopie van de bankpas van [naam bv 3] , op naam van [naam bestuurder] die [schuldenares] bij zich heeft en een fotokopie van een factuur van 24 april 2019 voor een bedrag van € 955,32 gericht aan een Belgische klant van [naam bv 3] uitgeschreven door [schuldenares] en waarvan zij de betaling contant in ontvangst heeft genomen. [schuldenares] verklaart – samengevat – onder meer het volgende: Ik heb van [naam bestuurder] in augustus 2018 gehoord dat [handelsnaam 2] zou stoppen en in september ben ik bij [naam bv 3] gestart als verkoopmedewerkster. Het interieur van de winkel is niet gewijzigd. Het grote verschil is dat er nu een keuken in staat. Ik geef aan de administratie in [vestigingsplaats 2] door wat de klanten willen. Ik bestel zelf verf die ik verkoop, maak van een keuken een orderbevestiging. Ik heb samen met [naam bestuurder] de collectie samengesteld. Hij heeft helemaal geen verstand van keukens. Ik ben geschrokken van het stopzetten van [handelsnaam 2] en wil nu ergens anders gaan werken omdat ik geen mooie baan heb en geen vertrouwen meer heb in deze zaak. Ik ben het zat om voor een minimumloon te werken. Ik ken [naam bestuurder] helemaal niet. Ik heb een bankpasje op naam van [naam bestuurder] en mag tot een limiet van € 500 pinnen. Ik heb een Fiat van de zaak met kenteken [kenteken] . Ik mag tanken met de bankpas. Ik ben drie keer voor de zaak op reis geweest, in 2018 naar Milaan, een keer naar de omgeving van Venetië en een keer naar Barcelona. [naam bestuurder] heeft voor het Spaanse keukenmerk gekozen. Wij hebben alleen factuur, geen contante betalingen want we zijn geen winkel maar een showroom. Als iemand in de winkel contant betaalt geef ik dat cash aan [naam bestuurder] , één keer per week als ik hem zie. Gisteren moest een klant een aanbetaling doen, daar heb ik de factuur van bij me en het bedrag van € 950. De huur van de winkelruimte is inmiddels meer dan € 1.135 per maand. De naam van de zaak is veranderd omdat [naam bestuurder] een nieuwe opzet wilde. De zaak lijdt verlies. De tekst van de website van de zaak is nog van [handelsnaam 1] . Als de rechter-commissaris vraagt wie de foto’s op de website en het Instagram account van [naam bv 3] heeft geplaatst geeft zij geen concreet antwoord.
De rechter-commissaris houdt [schuldenares] voor dat hij de indruk heeft dat zij de wsnp misbruikt om haar eigen onderneming te behouden en ondertussen de schulden daarvan kwijt te raken. Hij houdt haar de gegevens van de website van [naam bestuurder] voor, spreekt het vermoeden uit dat [naam bestuurder] haar laat betalen voor de administratie en zelf fiscale voordelen geniet door deze constructie omdat [schuldenares] een oudere werknemer is en dat zij een te laag loon krijgt omdat zij in feite degene is die het resultaat van de onderneming realiseert omdat [naam bestuurder] er geen verstand van heeft. Hij vraagt of [naam bestuurder] de b.v. opheft en een nieuwe begint om aan de verplichting om jaarstukken te deponeren te ontkomen. Hierop geeft [schuldenares] als antwoord dat zij er niet van op de hoogte is dat [naam bestuurder] fiscale voordelen kan ontvangen omdat zij een oudere werknemer is. De rechter-commissaris merkt op dat de arbeidsovereenkomst niets over de bankpas vermeldt en dat ook de auto niet op de loonstrook staat, waarna [schuldenares] antwoordt dat er dan een fout is gemaakt.
De rechter-commissaris zegt dat [schuldenares] moet stoppen met deze schijnconstructie want dat ze anders geen schone lei kan krijgen omdat hij de indruk heeft dat er bewust wordt afgeroomd.
3.9.10.In het dossier bevinden zich de volgende stukken met betrekking tot de contractuele verhouding tussen [naam] en [schuldenares] :
De overeenkomst van [naam] met [schuldenares] met betrekking tot “
interior architecture services for the [adres 2] [woonplaats 1]” van 22 januari 2016 met kenmerk CSbb 01012016, is ondertekend door [naam] (en zijn partner) op 16 februari 2016, is afgedrukt op papier van [handelsnaam 1] , gevestigd [adres 3] , [vestigingsplaats 1] , e-mailadres [e-mailadres 2] , kvk: Maastricht [nummer 2] , btw: [nummer 3] , bank: [rekeningnummer 1] , en tel: [telefoonnummer] ;
De door [naam] overgelegde facturen in zijn productie 4, voor zover gedateerd 4 november 2016, hebben betrekking op extra gewerkte uren in de periode augustus tot en met oktober 2016 en zijn verzonden door [schuldenares] onder de naam [handelsnaam 2] , verwijzend naar contractnummer CSbb 01012016 “
with [handelsnaam 1] [our previous firm-name]”, vermelden: kvk: [nummer 4] , btw: [nummer 5] , bank: [rekeningnummer 2] en tel: [telefoonnummer] ;
De facturen gedateerd 24 november 2016, verwijzen eveneens naar voormeld contractnummer met verwijzing naar [handelsnaam 1] , hebben betrekking op extra gewerkte uren in de periode maart 2016 tot en met juli 2016, zijn eveneens verzonden door [schuldenares] onder de naam [handelsnaam 2] , met hetzelfde kvk-, btw- bank- en telefoonnummer als onder b., maar vermelden onderaan de bladzijde dat [handelsnaam 2] de handelsnaam is van [naam bv 1] ;
Op 14 januari 2017 is aan [naam] een betalingsherinnering gezonden door [schuldenares] onder de naam [handelsnaam 2] voor “invoicenumber FTb 2017.001.01 en is de mededeling “
please take note of the NEW banc details” vermeld. De kvk-, btw-, bank- en adresgegevens zijn hetzelfde als onder c.
3.9.11.Tijdens de mondelinge behandeling van 16 januari 2020 heeft [schuldenares] geen verklaring afgelegd.
3.9.12.Tijdens de mondelinge behandeling van 10 maart 2020 hebben [schuldenares] , haar gemachtigde en de bewindvoerder – samengevat – als volgt verklaard:
Na beëindiging van [handelsnaam 1] heeft [schuldenares] niet alle bedrijfsactiviteiten ingebracht in een b.v. die niet van haar was, maar alleen de overeenkomst met [naam] . Daar heeft ze geen vergoeding voor gekregen. [schuldenares] had toen maar één contract lopen. [naam] had een vooruitbetaling gedaan en dit heb ik meegenomen naar [handelsnaam 2] na akkoord van [naam bestuurder] . Er staat vermeld welk gedeelte door [handelsnaam 1] is gedaan en hoe het daarna verder is gelopen;
Nadat de rechter voorhoudt dat de jaarstukken laten zien dat de omzet in 2014 en 2015 steeg, zegt [schuldenares] dat zij met [handelsnaam 1] alleen maar verlies heeft gedraaid. De boekhouder heeft het helemaal fout aangepakt waardoor veel btw-schulden zijn ontstaan. Zij heeft toen een andere boekhouder genomen;
De bewindvoerder merkt op dat hij de naam van de boekhouder niet kan vinden op internet wat hij merkwaardig vindt;
[schuldenares] weet niets van een boekhouder in Den Haag die de jaarstukken van 2016 heeft opgemaakt, ook al zitten die bij het toelatingsverzoek. [schuldenares] kan niet verklaren hoe het kan dat in 2016 geen privé-opnamen zijn vermeld in de jaarrekening;
[handelsnaam 1] is in 2015 verhuisd naar [adres 3] ;
[schuldenares] tankt met het bankpasje van [naam bv 3] en doet er boodschappen mee. Ook betaalt ze er bestellingen mee. Zij mag pinnen tot een bedrag van € 500 per keer;
[schuldenares] doet alles wat nodig is om in de wsnp te blijven, zij is per februari 2020 verhuisd naar [woonplaats 2] ;
[schuldenares] heeft ongeveer € 500 betaald aan [naam bestuurder] toen hij haar werk had aangeboden;
De bewindvoerder houdt [schuldenares] voor dat gelet op alle verantwoordelijk-heden en werkzaamheden zij vermoedelijk te weinig salaris krijgt want behalve de financiën doet zij verder alles in de onderneming. Hij heeft er geen zicht op wat zij doet met de bankpas. [schuldenares] loopt vaker met contant geld op zak. De bewindvoerder doet een “voordracht” tot beëindiging op grond van art. 350 lid 3 aanhef sub c. Fw;
[schuldenares] heeft vier arbeidscontracten gesloten met [naam bestuurder] ;
[schuldenares] ging vaak naar [vestigingsplaats 2] en nam dan het contante geld mee;
De contante betalingen die [schuldenares] van [naam] heeft ontvangen waren voor de derde tekening, dat was zo afgesproken. Die facturen zijn op de jaarrekening van [handelsnaam 1] gekomen;
De b.v. betaalt maandelijks € 375 aan [naam bestuurder] om de boekhouder mee te betalen. De goodwill van [handelsnaam 1] is verkocht door middel van een showroomuitverkoop. Daar zijn leveranciers mee betaald. Er zijn een aantal zaken overgenomen maar die waren oud en dus niets meer waard;
[schuldenares] maakt bij [bedrijfsnaam 2] veel overuren. De boedelachterstand is inmiddels ingelopen en het vakantiegeld is naar de boedel gegaan;
[schuldenares] heeft de rechter-commissaris inderdaad veel stukken beloofd met betrekking tot de constructie maar die nooit overgelegd omdat zij van [naam bestuurder] niets heeft gekregen;
[naam bestuurder] heeft geen extra kennis van keukens.
Aan [schuldenares] wordt voorgehouden dat zij geen inzicht geeft in de organisatie terwijl zij degene is die inkoopt, verkoopt en facturen uitschrijft.
[schuldenares] antwoordt dat zij geen jaarstukken kan geven.
De gemachtigde van [schuldenares] heeft gevraagd om nog op de nieuwe grond voor beëindiging aanvullend verweer te mogen voeren. Dat is toegestaan.
3.9.13.De bewindvoerder vermeldt in zijn verslag van 27 juli 2020 dat de werkzaamheden van [schuldenares] voor [naam bestuurder] werden beëindigd zonder dat sprake is geweest van rechtmatige opzegging. Vanaf 1 juli 2020 werkt [schuldenares] fulltime voor [bedrijfsnaam 2] voor onbepaalde tijd.