Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 juni 2020, waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van dupliek in reconventie,
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.De geschil
3.De beoordeling
- op 7 december 2015 een bedrag op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is bijgeschreven onder vermelding van “sorry had geen voldoende saldo”. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erkent dat die betaling te laat is geschied,
- op 4 mei 2015 de huur over de maand mei 2015 op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is bijgeschreven. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat die betaling door haar tijdig, op 30 april 2015, is gedaan (maar in verband met een feestdag te laat op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is beschreven). Gelet op hetgeen hiervoor voorop is gesteld - de boetebepaling gaat uit van de datum van betaling voor de eerste -, kan deze betaling, waarvan aan de hand van de stukken aldus niet kan worden vastgesteld wanneer die is gedaan, niet worden meegerekend,
- op 4 april 2013 de huur over de maand april 2013 op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is bijgeschreven, met als transactiedatum 2 april 2013. Deze betaling is aldus te laat,
- op 4 maart 2013 de huur over de maand maart 2013 op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is bijgeschreven met als transactiedatum 2 maart 2013. Deze betaling is aldus eveneens te laat,
- op 19 juni 2018 een overmaking is gedaan onder vermelding “achterstallige betaling”. Nu de kantonrechter de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deelt dat uit dit bankafschrift niet is op te maken dat (juist) de maand februari 2018 te laat is betaald, terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat deze te late betaling ziet op de maand juni 2018, kan niet als vaststaand worden aangenomen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de maand februari 2018 weken te laat heeft betaald en uit dien hoofde een boete is verschuldigd.
- dagvaarding € 102,90
- griffierecht 231,00
- salaris gemachtigde