ECLI:NL:RBLIM:2020:8840

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
8708852 \ CV EXPL 20-3935
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake incassokosten en wettelijke rente in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 november 2020, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. R.W.J.L. Loonen, een bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde, in een geschil verwikkeld met de gedaagde partij, vertegenwoordigd door P.M.J. Graus. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarna de gedaagde partij om uitstel heeft verzocht. Na het verlenen van uitstel heeft de gedaagde partij echter niet meer gereageerd op de vordering van de eiser.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiser, die onder andere de hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente omvatte, niet is weersproken door de gedaagde partij. De rechter heeft geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten rechtmatig zijn en dat de wettelijke rente, zoals bedoeld in artikel 6:119 BW, moet worden toegewezen. Dit betekent dat de gedaagde partij verplicht is om de kosten te vergoeden, te rekenen vanaf de dag van de dagvaarding.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.437,50 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente over verschillende bedragen vanaf specifieke data. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 368,09. De rechter heeft ook bepaald dat, indien de gedaagde partij niet binnen twee weken na aanschrijving door de eiser aan het vonnis voldoet, er extra kosten in rekening worden gebracht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8708852 \ CV EXPL 20-3935
Vonnis van de kantonrechter van 11 november 2020
in de zaak van:
[eiser] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
wonende [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.W.J.L. Loonen,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde P.M.J. Graus.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering van eisende partij ten aanzien van de hoofdsom, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente over de hoofdsom staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.2.
Over de buitengerechtelijke incassokosten zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen in plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente en wel vanaf de dag van de dagvaarding, aangezien niet is gesteld of gebleken dat de wederpartij voor de vergoeding van deze kosten eerder dan bij dagvaarding in gebreke is gesteld.
2.3.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht € 83,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 368,09
2.4.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten aan nakosten salaris.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 1.437,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 450,00 vanaf 1 december 2019, over € 800,00 van 16 december 2019 en over € 187,50 vanaf 11 augustus 2020, een en ander tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 368,09,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 90,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC