Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 november 2020, is de onderlinge waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te Tilburg, als eisende partij opgetreden. De gedaagde partij, die in persoon procedeerde, is een consument die in deze procedure wordt vermoed als zodanig te zijn. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dat de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de gedaagde partij als consument bescherming geniet onder het Europees consumentenrecht, en dat deze beschermende bepalingen ambtshalve door de rechter moeten worden toegepast. Echter, in deze zaak zijn er geen schendingen van deze bepalingen vastgesteld. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende is betwist door de gedaagde partij, waardoor de vordering toegewezen dient te worden.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld om aan de eisende partij een bedrag van € 286,85 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 24 augustus 2020. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 298,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.