In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en een huurder. De zaak betreft de onderhoudsplicht van de huurder met betrekking tot bomen in de tuin van de gehuurde woning. Weller Wonen vorderde dat de huurder, [gedaagde partij], het noodzakelijk onderhoud aan de tuin zou verrichten, waaronder het snoeien en verwijderen van bomen die overlast veroorzaakten. De huurovereenkomst bevatte bepalingen die de huurder verplichtten om zorg te dragen voor het onderhoud van de tuin en de bomen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zijn verplichtingen niet was nagekomen, waardoor de bomen tot een onaanvaardbare hoogte waren gegroeid en schade aan de omgeving veroorzaakten. De rechter oordeelde dat de huurder de bomen moest snoeien tot een hoogte van 5 meter en dat twee specifieke bomen moesten worden verwijderd vanwege de overlast en schade die zij veroorzaakten. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot het herstellen van de schade aan de schutting en het trottoir die door de bomen was ontstaan. De kantonrechter wees de vordering van Weller Wonen grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot verwijdering van enkele bomen die niet voldoende onderbouwd was. De huurder werd ook veroordeeld in de proceskosten.